Historie Kasteel Slangenburg

Verbinding tussen Kasteel Slangenburg en Bewoners

Stichting Vrienden van de Slangenburg heeft tot doel het bevorderen van de onderlinge verbondenheid tussen de bewoners van Slangenburg en de directe omgeving.

Kasteel Slangenburg met de landerijen er omheen is altijd nauw verbonden geweest met de bevolking. Natuurlijk de pachtboeren maar ook de bevolking van de aangrenzende buurtschappen en dorpen voelden en voelen zich nog steeds verbonden met kasteel en landgoed.

Kasteel Slangenburg met de omliggende landerijen ligt in het buitengebied ten noordoosten van Doetinchem. Het kasteel is al eeuwen oud. In 1354 wordt het voor eerst genoemd als bezit van Maes Van Baer. De familie Van Baer woonde tot 1713 op het kasteel. In vroegere tijd was het kasteel waarschijnlijk een veel kleiner maar wel omgracht huis, zodat het te verdedigen was. In het begin van de zestiende eeuw werden de bewoners belangrijker, Slangenburg kreeg riddermatigheid en werd een havezate. Frederik Van Baer mocht nu de vergaderingen van het gewest bijwonen en praatte zo dus mee in de regering van het gewest.

Frederik Johan Van Baer (1645-1713) diende in het Staatse leger, als generaal der infanterie, vooral onder koning-stadhouder Willem III. Met het vele geld dat hij verdient als generaal koopt hij grote stukken land rond zijn kasteel. Hij laat een landgoed aanleggen met een prachtig lanenstelsel, vijvers en grachten. Hij laat boerderijen bouwen en het kasteel uitbreiden.

Frederik Johan Van Baer trouwt in 1665 met Dorothea Petronella van Steenbergen tot Duistervoorde. Hun huwelijksgeluk is van korte duur, in 1666 sterft Dorothea. Frederik Johan blijft alleen achter en trouwt nooit meer. Als herinnering aan zijn geliefde Dorothea laat hij rond 1685 kunstschilder Gerard Hoet de oudere schilderingen aanbrengen. Het zijn voorstellingen uit mythologische verhalen over eeuwige trouw, plotseling verdwenen jonge vrouwen en tragische liefdesgeschiedenissen. Frederik Johan sterft in 1713 en wordt bijgezet in de grafkelder van de familie in de Lambertikerk in Zelhem.

Het kasteel gaat over in de vrouwelijke lijn naar een volgende familie: Van Steenbergen, Van Stepraedt en Van Doornick. In 1772 wordt het kasteel verkocht aan de familie Steengracht. Cornelis Steengracht laat het kasteel opknappen en de pachtboerderijen vernieuwen of herstellen. Een kleinzoon, graaf Von der Goltz erft het kasteel. In 1892 sterft de laatste van der Goltz en wordt het hele bezit door de erfgenamen verkocht.

Op een veiling wordt Herr Kommerzienrat Arnold Passmann, een Duitse fabrikant en houthandelaar, de nieuwe eigenaar. Hij maakt van het kasteel een ‘Familienheim’ en zo wordt het kasteel gebruikt voor vakanties, familie- en jachtfeesten. Als zijn lievelingsdochter Gertrud in 1901, nog maar twintig jaar oud, sterft laat hij een familiebegraafplaats aanleggen. Gertrud Passmann ligt daar naast haar vader en nog zeven familieleden begraven. Na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) wordt het bezit in beslag genomen als Duits vijandelijk vermogen.

In 1945, na de bevrijding, huren de paters Benedictijnen het kasteel. De paters kopen 60 ha van het landgoed en bouwen tussen 1948 en 1952 daarop de Sint Willibrordsabdij.

Na hun vertrek wordt het kasteel ‘Gastenhuis Slangenburg’ en biedt het de mogelijkheid er te logeren in een heel bijzondere en sfeer van rust en regelmaat, bezinning en gesprek, studie en creativiteit, natuur en cultuur.