Ontwikkelingen bij Zorgboerderij Slangenburg en Boerderij Ruimzicht

Hanneke van de Velde

De lente staat voor nieuw en vernieuwing. Niet alleen de natuur doet daaraan mee. Ook mensen en bedrijven in en om Slangenburg ontwikkelen zich. Een mooi voorbeeld hiervan is Zorgboerderij Slangenburg, waar een bevlogen Falco Janssen samen met zijn mensen een fijne plek creëert, waar iedereen dát kan doen wat bij hem past. Hij weet dit op zo’n manier te doen, dat het bedrijfsmatig eveneens goed in elkaar steekt. Niet minder bevlogen is Gerjo Koskamp van Boerderij Ruimzicht in Halle. Ook hij weet een stuk idealisme te koppelen aan een toekomstbestendig bedrijfsmodel. Voor beiden betekent dit echter wel dat je niet op je lauweren kunt rusten, maar continu bezig bent met vernieuwen en verder ontwikkelen. En dat je geregeld net

Aanleg van de nieuwe groentekas bij zorgboerderij Slangenburg

Activiteiten van Zorgboerderij Slangenburg

Midden in het bosgebied van Slangenburg aan de Kommendijk is sinds 2007 Zorgboerderij Slangenburg te vinden. De meeste buurtbewoners zijn ongetwijfeld weleens de medewerkers ervan tegengekomen bij één van de vele werkzaamheden in het Slangenburgse bos, bij Natuurkampeerterrein Distelheide, kasteel Slangenburg of de Sint Willibrordsabdij. Maar ook de grote, eigen moestuin biedt zinvolle dagbesteding op allerlei terrein. Het mooie hiervan is dat de producten uit deze tuin zo’n 650 gezinnen van de voedselbank voorzien van groenten en fruit. Hiermee snijdt het mes aan twee kanten.

Kwaliteitssysteem zorgboerderijen

Ook hierin stonden  de ontwikkelingen niet stil en reikte de ambitie van Falco en zijn team verder dan dit. In april 2012 zijn ze begonnen te werken volgens het kwaliteitssysteem voor zorgboerderijen, opgezet door de Federatie Landbouw en Zorg. Eind 2014 heeft deze systematiek geleid tot het verkrijgen van het keurmerk voor zorgboerderijen ‘Kwaliteit laat je zien’. Hiermee is er meteen ook aansluiting bij een landelijk netwerk van zorgboerderijen met zijn vele voordelen.

Onderdeel Hartwerk B.V. en de Code Sociale Ondernemingen

Onderdeel van Zorgboerderij Slangenburg is de werkmaatschappij HartWerk B.V. Hier vanuit vindt een verscheidenheid aan arbeidsmatige dagbesteding plaats, aangepast aan het talent en tempo van de HartWerkers. De werkzaamheden betreffen bosbouw, natuurbeheer, allround terreinonderhoud en straatwerk. Sinds 2020 is ook Lunchroom Buuls, gevestigd in voormalig gevangeniscomplex De Kruisberg, onderdeel daarvan. Winst voor de samenleving staat voorop en winst in geld investeert de onderneming in groei en uitbreiding. En groeien en uitbreiden, dat gebeurt!  

HartWerk mag zich sinds kort een ‘social enterprise’ noemen en is aangesloten bij Code Sociale Ondernemingen. Dit betekent dat HartWerk over de hele linie van bedrijfsvoering een sociale onderneming is. Het mooie van een Sociale Onderneming zijn, is dat je hiermee opdrachtgevers de mogelijkheid biedt actief sociaal aan te besteden. Een welkome voorsprong, want dit kan nog bij relatief weinig ondernemingen. 

Toekomstplannen zorgboerderij

Zorgboerderij Slangenburg heeft veel bereikt en wil nog meer bereiken! Bovenaan de prioriteitenlijst staat het uitbreiden van de moestuinderij vanuit nog te verwerven fondsen. Voorwaarde is dat dit op een regeneratieve basis gebeurt, dus in harmonie met de natuur.

Wat de boerderij ook wil bereiken, is meer bereik. Door het verhaal naar buiten te brengen over wat de medewerkers doen en op welke manier er samenwerkingen kunnen worden opgezocht, streeft de organisatie naar meer bekendheid om nog meer impact te maken. Bij alle stappen en ontwikkelingen die er komen, geldt altijd dat de mensen die op de zorgboerderij komen er een veilige plek vinden, waar ze in alle vrijheid  kunnen ontdekken waar hun kracht ligt. Die overtuiging en enorme energie en betrokkenheid zijn sterk voelbaar in het hele verhaal van Falco.

Biologische boerderij Ruimzicht in Halle

Op tien kilometer afstand vanaf Kasteel Slangenburg, aan de Bielemansdijk, staat de boerderij van Gerjo Koskamp. Al zo’n vijfentwintig jaar boert hij hier biologisch-dynamisch. Hij is ook regelmatig in het nieuws met zijn biologische bedrijf. In februari mocht hij nog, samen met vennoot Jara van Rooij, de Boerentroonrede houden bij de opening van de Biokennisweek in Den Bosch. Als pionierend bedrijfsvoerder in ons land heeft hij regelmatig het gevoel met alle kracht tegen de gangbare stroom in te zwemmen. En soms vraagt het een enorme creativiteit en doorzettingsvermogen om de bedrijfsvoering gaande te houden. “Maar als het klopt wat je doet, dan kun je dat en doe je dat”, is de stellige overtuiging van Gerjo.

Samenwerken

Samenwerking met andere biologische bedrijven biedt voordelen op allerlei terreinen. Zo is Caring Farmers ontstaan, waarbij ook Ruimzicht  is aangesloten. Een groep boeren die staat voor natuurinclusieve landbouw, produceert in afstemming met de natuur. Zij maken onder andere gebruik van een netwerk van Caring Winkeliers die hun producten verkopen en dezelfde filosofie ondersteunen. 

Nieuwe ontwikkelingen in producten en afzetmogelijkheden

Sinds ongeveer twee jaar verwerken Gerjo en Jara alle melk van hun koeien zelf. Zij maken er onder andere heerlijke bergkaas van in allerlei variëteiten. Inmiddels wordt deze ook als Postkaas het hele land doorgestuurd aan liefhebbers van deze smaakvolle kaas. Een diversiteit aan afnemers zorgt verder voor een continue afzet naast de eigen boerderijwinkel en de wekelijkse marktkraam in Doetinchem; restaurants, kaasspeciaalzaken en biologische winkels voeren dit smaakvolle product steeds vaker en ook steeds meer verspreid over het land. Bewust is hiervoor gekozen, zodat er door deze spreiding meer zekerheid is in continuïteit van de afzet. Dit deel zal de komende tijd verder worden uitgebreid. Liefst zo dicht mogelijk bij de consument de producten aanbieden.

Nieuwe producten ontwikkelen staat ook hoog op de lijst. Producten met meerwaarde ten opzichte van de bulkproducten in de supermarkten, zoals de Ruimzicht panir (Indiase bakkaas) en verse-kaas-knoflook. Deze zijn sinds kort aan het assortiment toegevoegd, naast het al bestaande succesnummer, de biologische kwark.

Uitbreiding van de mogelijkheden

Daarnaast is er de wens om de groentetuin te vergroten. Een groter oppervlak om meer bewaargroenten te telen. Hiermee kunnen klanten het jaarrond worden voorzien van biologisch-dynamische groenten van eigen Ruimzicht bodem.

Ideeën zijn er ook voor uitbreiding van de akkerbouw. Naast de granen die nu geteeld worden, kan koolzaad bijvoorbeeld zorgen voor olie om in te bakken (voorheen hadden zij deze als biobrandstof voor de tractor) en het koolzaadstro kan meteen dienen als materiaal voor in de stallen.

Een vooruitziende blik had Gerjo ten aanzien van de energievoorziening op het bedrijf. De boerderij is namelijk al enige tijd zelfvoorzienend op dit gebied. Naast dat er veel maatregelen zijn doorgevoerd om te besparen, zijn er zonnepanelen en een houtvergasser aanwezig. Dat geeft vandaag de dag beduidend meer vrijheid en rust in de bedrijfsvoering.

Voorbeeldfunctie en kennis delen

Door alle kennis en ervaring van de laatste vijfentwintig jaar, heeft Gerjo ook veel te bieden aan toekomstige agrariërs, ondernemers en koks. Zo weet de Universiteit van Wageningen, toch de top op het gebied van voedingswetenschap,  hem al te vinden om zijn kennis te delen met de studenten daar. Ook andere scholen weten hem inmiddels te vinden. De bedrijfskantine van Ruimzicht wordt dan ook regelmatig als leslokaal ingericht.

Gerjo en Jara rollen hier een hooibaal uit.

Nog veel meer te vertellen over beide bedrijven….

Er valt nog zo veel meer te vertellen over beide prachtige bedrijven, waar Falco en Gerjo met passie en inzet hun missie vormgeven, samen met hun teams. Slechts een heel klein tipje van de sluier is opgelicht in dit artikel, hopelijk genoeg om jullie als lezer nieuwsgierig te maken. Kijk voor het hele verhaal op www.boerderijruimzicht.nl of www.zorgboerderijslangenburg.nl.


Muziekles op school IJzevoorde

Tekst: Toos Lenderink

Foto’s: Rian Wesselink en Toos Lenderink

Basisschool IJzevoorde aan de Loordijk heeft als motto ‘Natuurlijk bewegen’. Dit is een onderwijsconcept waarbij beweging en onderwijs in de open lucht centraal staan. Ieder kind mag daarbij zichzelf zijn en in eigen tempo leren. Alle groepen krijgen wekelijks muziekles van hun eigen leerkracht. Voor groep 4 komt één keer per week muziekdocente Miranda Loff van het Amphion Cultuurbedrijf, afdeling muziekschool. Zij geeft dwarsfluitles en ook muziekles op meerdere basisscholen. Omdat school IJzevoorde combinatieklassen heeft, mogen ook leerlingen van groep 3 hieraan meedoen.

Het is vandaag mooi weer en een enthousiaste Miranda komt met emmers en materialen aangelopen. De les is buiten en we gaan vandaag muziek maken met water! Behalve aan het begin en eind van de les, als de kinderen in een kring zitten, zijn de leerlingen de hele les actief bezig.

Ze worden in vier groepjes verdeeld, die rouleren. Elke opdracht speelt zich buiten in het gras af. Miranda legt de verschillende opdrachten uit waarna een aantal kinderen de emmers met water gaan vullen: iedere groep heeft water nodig. Bij de eerste opdracht moet je met een stokje tegen een fles met water slaan. Hoe meer water in de fles, hoe lager het geluid. “Dit kan ook met een bierflesje”,  merkt één van de kinderen op.

Bij de tweede opdracht worden fluitjes met water gevuld. Op een schaalverdeling staat aangegeven hoeveel water noot A, B, C, D, E, F of G weergeeft. De opdracht hier is om via pictogrammen een wijsje te fluiten, elk op de eigen toonhoogte.

Voor een volgende opdracht worden jampotjes met water gevuld. Hierin een buisje dompelen en boven dit buisje blazen. Als je het buisje op en  neer haalt door het water, hoor je dat hoe hoger het buisje komt, hoe lager het geluid wordt.

Bij een andere opdracht wordt er een instrument gemaakt door aan een stuk tuinslang met trechter eraan, aan de andere kant het mondstuk van een trompet vast te maken. Als je door het mondstuk blaast komt er geluid uit. Kinderen blazen hier een ritme, zoals met pictogrammen wordt aangegeven. Appel is bijvoorbeeld 2 x keer kort, peer 1 x lang. De emmer water is hier nodig om de mondstukken schoon te spoelen.    

“Ik vind buiten veel leuker dan binnen”, hoor ik zeggen. Soms lijkt het meer om het vullen, gieten en knoeien met water te gaan dan om de muziek. Maar er lopen heus echte muzikanten tussen. De één blaast in zijn eentje een solo, anderen proberen er samen een mooi klankenspel van te maken. Spelenderwijs wordt er geoefend met de lengte van een toon en geluisterd naar de toonhoogte. Met soms een nat T-shirt wordt er een kakafonie aan klanken geproduceerd. Het plezier spat er net zo hard vanaf als de waterdruppels.  Aan het eind van de les vraagt Miranda of ze het leuk vonden en legt uit dat je thuis met flessen water ook een toonladder kan maken. “Je hebt dan wel veel flessen nodig”. “En water”, komt er als reactie.


Derk Jan Lievers

Derk Jan Lievers; van gitaar “prutser” tot gitaarbouwer

Karin Wensink

Het is een mooie zomeravond in juli. In zijn tuin in hartje IJzevoorde spreek ik met Jan Lievers over zijn liefde voor muziek en vooral over zijn gitaren. Sinds hij op 62-jarige leeftijd het onderwijs achter zich liet, leeft hij fulltime voor de muziek en is vaak vijf dagen per week bezig met gitaren maken en alles wat daarmee samenhangt.

Hoe het begon

Begin jaren ’70 werkte Jan, hij was een jaar of 15-16, samen met een vriend in een muziekzaak in Dinxperlo. In die tijd, toen hij nog niet eens gitaar speelde, prutste hij al wat aan gitaartjes. Nieuwe lak, nieuwe mechaniekjes, nieuwe snaren erop. Hij had lol om van iets ouds weer wat moois te maken. Later is hij met diezelfde vriend een muziekzaak begonnen in Doetinchem. In 1985 werd zoon Rik geboren en stapte Jan uit de zaak om huisvader te worden.

Onderwijs

Jan had in zijn schoolperiode de PABO afgerond, maar het basisonderwijs was niet zijn ding. Na een studie economie kwam hij als leraar in het volwassenenonderwijs terecht en gaf onder andere les op verschillende moedermavo’s. Na een aantal jaren maakte hij de overstap naar het middelbaar onderwijs, waar hij pubers de economische principes probeerde bij te brengen.

De taal van muziek

De muziek, en met name de gitarenwereld, bleef kriebelen. Jan had zich het gitaarspelen eigen gemaakt en speelde ook in bands. In 2009 maakte hij een rondreis door China. China was op dat moment booming business en Jan wilde de sfeer proeven van het economisch klimaat daar, met name op het gebied van gitarenbouw. In de periode 2009 tot en met 2012 bezocht hij één à twee keer per jaar beurzen in China. Op één van die reizen ontmoette hij gitarenbouwer Wu. Wu was een werkman, iemand die met eigen handen een gitaar in elkaar zet. Wu wilde graag voor zichzelf beginnen. Derk Jan en Wu vonden elkaar en richtten samen het bedrijf Dejawu Guitars op.

DeJaWu Guitars

Binnen DeJaWu is Jan de creatieve geest die de ontwerpen maakt. Wu doet het hout- en lakwerk en Jan maakt de gitaren af. De naam DeJaWu komt van de eerste letters van De(rk), Ja(n) en Wu maar heeft gevoelsmatig (klinkt als Déjà vu) nog een diepere betekenis. Déjà vu: dat verrassingsgevoel van “Hé, heb ik dat niet eerder gezien?” en “Het is uniek en ergens ook herkenbaar…” De gitaren worden namelijk volgens de aloude principes van de vroegere violenbouwers gebouwd. Er wordt massief hout gebruikt en alleen met handmachines gewerkt. Echtgenote Bea is ook betrokken. Ze is de drijvende kracht achter de schermen en ook dochter Martine deelt de passie van haar vader. “Haar studie Chinees komt ons goed van pas”, vertelt Jan “en ze is erg handig met het online-gebeuren.”

Unieke projecten

In samenspraak met opdrachtgevers krijgt elke gitaar een eigen uitstraling. Met een twinkeling in zijn ogen laat Jan me het mooie natuurlijke lijnenspel zien van het gebruikte esdoornhout. “Samen met Bennie Jolink maakte ik een gitaar in de vorm van een schilderspalet. Toen de kast klaar was schilderde Bennie er zelf het palet op en ik maakte daarna de gitaar verder af.”

“En…. er zit nog een heel mooi project in het vat. Iets met heel oud hout. Ik kan daar nog niet zoveel over zeggen maar hoop dat we er in het najaar mee aan de slag kunnen. Dus hou ons in de gaten!”

Jan, qua leeftijd richting de zeventig, blijft nog wel even doorgaan want zoals hij zegt:

“De muziekwereld is een bijzondere wereld, waarin leeftijd niet speelt.”


‘De reuzen van Hols’

Jeanette Wechgelaer

Vier enorme bomen, de ‘reuzen van Hols’ genaamd, in het weiland tegenover de ingang van de Natuurbegraafplaats aan de Kommendijk hoek Loordijk, zijn voor André Kaminski en Gerrit Lieverdink, een prachtig landschapsmonument. Deze bomen met een omtrek van tot wel 5,50 m waarvan de oudste dateren uit circa 1680, willen ze behoeden voor een voortijdig einde op korte termijn. Vroeger maakten de bomen deel uit van een laanbeplanting langs de oude Loordijk die dwars door het weiland heeft gelopen. Over hoe en waarom ze zich inzetten voor landschapsmonumenten doen ze hun verhaal.

U bent beiden actief voor de Stichting Achterhoek weer Mooi (StAM). Wat doet deze Stichting?

André Kaminski: “De Stichting Achterhoek weer Mooi zet zich in voor bijzondere elementen in het boerenland. Dat kan een groep bomen zijn, een verkavelingspatroon of een historische weg of dijk. Wij vragen daar aandacht voor omdat zeker in deze tijd het landschap vrij snel verandert. En als mensen het landschap niet herkennen en er geen waarde aan hechten, dan is het dus voor hen niet van belang en hoeft het niet.

Wij proberen landschapsmonumenten op te sporen en ze toekomstbestendig te maken door kennis te delen en te verspreiden. Beschouw het als een cadeautje voor de grondeigenaren, het buurtschap of de gemeente. En zo is ook de term landschapsmonumenten ontstaan. Het heeft geen enkele wettelijke status en is dus niet beperkend in het gebruik. De bedoeling is het landschap met zijn bijzonderheden te delen met eigenaren/gebruikers, buurtbewoners en bezoekers”.

Welke functie vervult u beiden in deze Stichting?

André Kaminski: “Ik ben voorzitter hiervan en was vroeger o.a. directeur van Stichting Staring Advies waarvoor ik samen met SLG het project Trots op onze Streek (TooS) heb opgezet. Aan bewoners in een gebied werd gevraagd welke specifieke kenmerken in hun gebied onder de aandacht zouden moeten komen. Hieruit is o.a. het opknappen van het Zondagsschooltje en de reconstructie van de Brunsveldwal voortgekomen. Nu houd ik me als vrijwilliger bezig met StAM”.

Gerrit Lieverdink: “Ik ben gepensioneerd en via André als vrijwilliger in dit werk terechtgekomen. Ook veel cultuurhistorisch werk gedaan. Cursussen gevolgd o.a. het lezen van historische kaarten. De reuzen van Hols zijn opgemerkt door ons. Wijlen Henk Harmsen journalist bij De Gelderlander, heeft in 2014 er een artikel over geschreven en er is later een uitgebreide rapportage door ons uitgebracht”.

André Kaminski: “Want waarom zijn deze bomen een landschapsmonument? Ons werk is Staatsbosbeheer en de gemeente Doetinchem uit te leggen hoe bijzonder deze bomen zijn, maar door corona is dat wat uitgesteld. We staan in contact met SBB om te bezien hoe de reuzen beter toekomstbestendig kunnen worden gemaakt”.

Waarom heten de bomen ‘de reuzen van Hols’?

Gerrit Lieverdink: “Deze bomen staan op het land van boerderij Hols. De naam Hols staat op de voorzijde van de boerderij. Henk Harmsen heeft de slogan de reuzen van Hols bedacht. Al zijn artikelen staan op de website van StAM: www.achterhoekweermooi.nl”.

V.l.n.r. Andre Kaminski en Gerrit Lieverdink

Wat doen jullie nog meer in verband met Hols?

André Kaminski: “De bomen lopen een behoorlijk risico dat ze er over een aantal jaren niet meer zijn. De kans bestaat dat ze omwaaien of aftakelen omdat er zwam in komt. Een boom heeft geen eeuwig leven maar je kunt het wel verlengen of verkorten. Daarin proberen we mee te denken. Een raster rondom de bomen plaatsen zou ook een oplossing kunnen zijn”.

Mocht er een geschil ontstaan, tot hoever gaat u?

André Kaminski: “Stichting Achterhoek weer Mooi is geen actiegroep. Dat willen wij absoluut niet. Wij willen vanuit een positieve instelling in het landschap dingen stimuleren of de aandacht erop vestigen. Er zijn andere partijen die veel verder willen gaan om misstanden aan de kaak te stellen”.

Heeft uw inspanning al resultaat opgeleverd?

André Kaminski: “Ja onze inspanning betrof in eerste instantie het artikel met Henk Harmsen. Veel publiciteit leverde dat op. Daarna heeft StAM een rapport gemaakt m.b.t. de natuurwaarde van de plek, bewoners, eigendommen, beheer, kansen en bedreigingen naar de toekomst toe en de publiciteit eromheen.

Vroeger had het landschap altijd nut. Toen het nut verdween, verdween de boom vaak ook. StAM streeft ernaar om opnieuw nut aan het landschap te geven. Dat kan zijn in de vorm van subsidie of agrarisch natuurbeheer, maar ook inspanning voor landschapscompensatie of toerisme. De cultuur om streeknamen te geven aan de omgeving of andere elementen heeft ook nut. Vanaf de natuurbegraafplaats heb je een mooi uitzicht op deze reuzen en in die zin hebben ze een extra waarde. Als de oude functie van het landschap wegvalt moet je nadenken over een nieuwe functie”.

Gerrit Lieverdink: “Een informatiepaneel erbij plaatsen zou ook al helpen om de aandacht op ‘de reuzen van Hols’ te vestigen. Daar moeten we ook nog wat meer aan doen”.

André Kaminski: “Wij zijn maar een kleine club vrijwilligers, maar vinden het prettig dat we samen met SBB ons voor de bomen kunnen inzetten. Dan respecteren we ook het verleden. Als wij nu goede maatregelen en spelregels kunnen afspreken, zodanig dat de grondgebruiker er voordeel van heeft en dat deze worden gehandhaafd, dan zal ook SBB zich daar niet slechter door voelen. We hopen dat dit binnenkort tot resultaat leidt. Wij hebben goede hoop. De samenwerking met SBB is goed”.

Stichting Achterhoek weer mooi richt zich op:

  • Landschap beschouwen als cultureel erfgoed
  • Identiteit en streekeigene behouden
  • Natuur en ecologie verbeteren
  • ‘witte’ gebieden speciaal aandacht geven

De stichting is een

  • Organisatie van vrijwilligers en
  • adviseurs met specifieke kennis op organisatorisch en financieel gebied en
  • werkgroepen

Russische onderduikers in WO II bij waterpompstation De Pol

Auteur: Harry Krul

Kist uit erfenis leidt tot infobord over Russische onderduikers en wandelroute bij Pompstation De Pol  

Deze plaquette laat de betrokken personen zien

Toen Eed Mijnen, die vroeger aan de Bielheimerweg tussen Gaanderen en Doetinchem bij De Pol woonde, in 2015 overleed, liet hij een kistje na met wat hij ‘Russenspullen’ noemde. Dit trok na de dood van zijn vrouw, Bertha, de interesse van zoon Ed, die al jaren in Bennekom woont, maar zijn jeugd in deze omgeving heeft doorgebracht. Hij ontdekte allerlei foto’s, briefjes, e.d. die er op wezen dat er Russische onderduikers in de oorlog in het gebied van De Pol waren geweest en dat Eed daar zelfs een belangrijke rol in had gespeeld. Dit was het startsein om eens uitgebreid op onderzoek uit te gaan; hier wilde hij het zijne van weten.

Het werd één grote puzzel, waarbij uiteindelijk bijna alle stukjes bij elkaar gevoegd konden worden. Binnen een paar maanden breidde Eds onderzoek zich uit, tot uiteindelijk zelfs diep in Rusland. Hierbij had Ed het geluk dat hij Alla Kossareva als huishoudelijk medewerkster heeft, die de Russische taal machtig is en bij de contacten met Rusland van onschatbare waarde was.

Ontmoeting Eed en Russen in Duitsland

Eed Mijnen woonde met zijn vader en moeder aan de Bielheimerweg tussen Gaanderen en Doetinchem, vlakbij waterpompstation De Pol. Hij was 17 jaar toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen. Vanaf mei 1943 werden Nederlandse mannen voor de Arbeitseinsatz opgeroepen. Eed regelde, om te voorkomen dat hij diep in Duitsland in de industrie moest werken, dat hij samen met twee vrienden, net over de grens bij Winterswijk, bij Oeding bij een boer als knecht terecht kon.

Daar maakten ze kennis met Russische krijgsgevangenen, die door de Duitsers bij dezelfde boeren tewerkgesteld waren. Bij boer Pass, op de boerderij waar Eed werkte, was dat Andrej Kozin. Ze werkten bijna twee jaar samen en Andrej werd Eeds beste vriend. Communiceren ging eerst alleen met handen en voeten, maar ook met wat gebroken Duits. Bij een boerderij verderop werkte Marius Muller, Eeds buurjongen, vriend en lotgenoot. Daar was de Rus Sasjka tewerkgesteld. De Nederlanders bleven intern op de boerderij, maar de Russen moesten ’s avonds terug naar hun kamp.

Rond Dolle Dinsdag (dinsdag 5 september 1944, toen een geruchtengolf over de snel naderende bevrijding alom leidde tot euforie) besloten Eed, Marius, Andrej en Sasjka, te vluchten om te voorkomen dat ze nog door de Duitsers naar het front zouden worden gestuurd. Eerst gingen Eed en Marius op verschillende dagen en een paar dagen later keerde Eed terug om de Russen op te halen. Dit deden ze om te voorkomen dat de Duitsers zouden denken dat ze samen gevlucht waren. Ze vluchtten te voet en vanaf Winterswijk liepen ze langs de spoorlijn richting Doetinchem. Bij Winterswijk verdwaalden ze en volgden de opgebroken spoorweg naar Bocholt. Een behulpzame boer hielp hen gelukkig in de juiste richting en aan een boterham. Zij liepen ’s nachts, want de Russen mochten niet in de kleding die ze aan hadden gezien worden. Overdag sliepen ze dan in greppels en trokken ze de jassen als dekens over zich met wat takken en bladeren als dekmantel.

Toen ze bij Gaanderen aankwamen zijn de twee Russen eerst een paar dagen in ‘de stroberg’ bij Muller verstopt. Eed dacht dat de oorlog spoedig afgelopen zou zijn, maar zocht toch een betere schuilplaats in de Wrangebult tegenover het Onland. Toen bleek dat daar al naar andere (Franse) vluchtelingen was gezocht, maakten ze een hol in het bos vlak voorbij Pompstation De Pol. Met zijn drieën zijn ze daar een hele nacht mee bezig geweest. Eed en Marius woonden weer thuis, maar de twee Russen verbleven drie maanden in het hol. Via Eed en Marius kregen zij eten.

Tegen het einde van 1944 werden ze ontdekt door Bernhard Belterman uit Silvolde, die op stroopjacht was. Hij zag damp uit de grond komen en was nieuwsgierig wat het was: hij trok aan wat planten en een in de grond gestoken stok. Toen kwam er een luik omhoog en keek hij in twee verschrikte gezichten! In gebroken Duits vertelden ze hun verhaal. Belterman beloofde ze ’s avonds eten te brengen. Dat deed hij en toen vertelden de Russen over Eed. Na overleg tussen Belterman en Eed nam hij ze mee naar zijn huis vlakbij de protestantse kerk in Silvolde in de Kerkenstraat en verborg ze daar op zolder tot de bevrijding eind maart 1945. Dit ‘schuilhuis’ is intussen afgebroken.

In Silvolde zijn de Russen uiteindelijk nog drie maanden ondergedoken geweest.

Wat ook ontzettend geholpen heeft bij het onderzoek was een cassettebandje dat na de eerste versie van Eds boek over zijn vader (*) ontdekt werd. Dit bandje was in bezit van Tonny Belterman, vrouw van Jan, de zoon van Bernard Belterman, waarop een interview van een uur staat uit circa 1995 van Jan en zijn broer Ben met Eed Mijnen over ‘het hele Russenverhaal’.

Ed Mijnen en Gerdien Dutman onthullen het informatiebord

Bijzondere bijeenkomst in de Orangerie De Pol Hulleweg 2 Doetinchem

Op 18 augustus jl. was er een speciale bijeenkomst in de Orangerie: Ed Mijnen heeft toen de rol van zijn vader Eed Mijnen bij het onderduiken van twee Russen in WO II toegelicht. Aanwezig waren veel historisch geïnteresseerden uit de streek, familie van Eed, buren van Eed Mijnen en Marius Muller van tijdens de oorlog, twee dochters van Marius, maar ook de familie Pass, de boer waar Eed en Andrej tijdens de oorlog werkten.

In samenwerking met de gemeente Doetinchem, Vitens, Historische Vereniging Deutekom en Oudheidkundige Vereniging Gander is er een groot informatiebord en een plaquette met foto’s van de vier hoofdpersonen geplaatst. Ook staan er paaltjes met richtingspijlen van een wandelroute en een QR-code. Deze volgend kom je langs het waterpompstation De Pol, de schuilkelder van het waterpompstation, waar Eed en Marius ook wel eens overnachtten en wordt de plek aangewezen waar het hol waarschijnlijk gezeten heeft. De juiste locatie is jammer genoeg niet meer te achterhalen. Via de genoemde QR-codes kun je stukken van het interview met Eed Mijnen horen waarin hij over zijn avonturen aldaar vertelt.

Tijdens de bijeenkomst heeft Ed het hele verhaal nog eens verteld, en hij had zelfs contact met beeldverbinding geregeld met Elena Samsonova (een kleindochter van Andrej) en Anatoly, de enige nog levende zoon van Andrej. Beiden zijn diep onder de indruk van de aandacht die in Nederland aan hun vader/opa en hun avontuur wordt geschonken! Daarna zijn de plaquette, het infobord en de wandelroute met de paaltjes met QR-code feestelijk onthuld door Ed Mijnen en Gerdien Dutman, medewerker cultuurhistorie gemeente Doetinchem.

Kleinzoon van boer Pass, Ed Mijnen, zoon van boer Pass en Ans Muller (dochter van Marius)


Twee dagen later is in samenwerking met de Heemkundige Vereniging Old Sillevold, ook in Silvolde een herdenkingsbord geplaatst, in de Kerkenstraat, vlakbij de Protestantse kerk, waar het onderduikadres van de Russen was.

Als bovenstaande uw interesse heeft gewekt, dan kan ik u het boek van Ed Mijnen met het volledige verhaal sterk aanraden. Het is via de mail (emijnen@gmail.com) aan te vragen bij Ed Mijnen:


Eerlijk en heerlijk vlees door gebruik van reststromen

Hanneke van de Velde

Minder voedselverspilling en heerlijk en eerlijk vlees is de missie van varkens- en kippenboerin Inge Vleemingh van de Goed Gevulde aan de Halsedijk in Halle.

Zij houdt daar circa vijftig zwijnvarkens (een kruising tussen wildzwijn en het  Durocvarken) in alle leeftijden en maten en 250 vleeskippen. Het voedsel van deze tevreden wroetende varkens bestaat grotendeels uit restproducten zoals groenten, fruit en brood, geleverd door bedrijven uit de omgeving.

Zelf varkens houden

Vanuit haar studie landschapsarchitect werkte ze aan het ontwerp van een voedselbos met varkens, als alternatief voor de gangbare varkenshouderij. Er was geen boer te vinden die dit wilde gaan doen, ondanks de beschikbare gronden, vergunningen en subsidie. Inge besloot toen drie jaar geleden zelf met dit idee aan de gang te gaan. Er deed zich een mogelijkheid voor aan de Halsedijk.

Na de start met vijf zwijnvarkens, zijn er na drie jaar inmiddels zo’n vijftig als je de net geboren twaalf biggetjes meetelt. Ze fokt zelf haar nieuwe varkens met beer Berend als stamvader van de tevreden knorrende veestapel. De kruising van zwijn en varken zorgt daarbij voor een smakelijke kwaliteit, met een beetje vet-gemarmerd vlees.

Reststromen uit de buurt als eten

Doel van Inge is om zoveel mogelijk voedselverspilling tegen te gaan.

Daarom worden de varkens grotendeels gevoerd met resten van zo’n twintig leveranciers uit de omgeving. Denk hierbij aan niet verkocht brood van een bakker en groenten en fruit van een groentewinkel uit de buurt. Ook de kaaswei van een kaasboerderij in Vorden lusten ze graag. Daarbij wordt het voer streng gecontroleerd op vleesresten. Het is uit den boze en wettelijk verboden de dieren vlees te voeren, dit om verspreiding van dierziekten te voorkomen. Verder wroeten de varkens nog van alles bij elkaar van wat de omgeving te bieden heeft. Dit ontvangen van de reststromen gaat met gesloten beurs; zo maakte Inge een ontwerp voor het erf van een Landwinkel en koopt ze haar boodschappen in een kleine lokale supermarkt. Voor wat hoort wat.

Om de ecologische foodprint zo klein mogelijk te maken is haar doelstelling dat zij dierenvoeding en andere benodigdheden uit de buurt betrekt.

Ook kippen, rund- en kalfsvlees

Sinds een jaar zijn er ook vleeskippen. Dit geeft weer een extra klantenstroom. Net als het rundvlees van de buurman dat via haar wordt verkocht. Sinds kort zit er ook kalfsvlees in het assortiment van dezelfde melkveehouder. Deze buurtgenoot voert zijn koeien grotendeels gras en granen. Ook bij deze boer komen alle dieren buiten in de wei. Dit past helemaal bij de filosofie van Inge.

Zo’n vijf keer per jaar komen er 250 eendagskuikens die worden opgefokt tot slachtwaardige vleeskippen. De kippen lopen overdag vrij rond in het weiland en gaan ’s avonds in hun kippencaravan. Ze scharrelen de hele dag buiten in het kruidenrijke grasland; echte vrije uitloop scharrelkuikens.

Ze lopen hier in het gras en niet in hun eigen uitwerpselen, wat de kans op salmonella enorm reduceert. Deze kippen krijgen brok, gemaakt van 100% reststromen als oud brood en geleverd door mengvoederbedrijf Voerwaarts in Sinderen.

Voedsel kringloop en biodiversiteit

Op het terrein besteedt Inge veel aandacht aan biodiversiteit en kringlooplandbouw met inzet van de natuur. Een voorbeeld hiervan zijn de geplaatste kasten voor uil en torenvalk. Deze bestrijden de muizen die op het aanwezige oude brood afkomen. Zo blijft er een evenwicht bestaan, wat plant en dier ten goede komt.

Er zijn drie weides voor de varkens. Er wordt elke drie maanden van wei gerouleerd. Zo hoeven de varkens niet of nauwelijks te worden ontwormd, wat er weer voor zorgt dat er geen ontwormmiddel in de bodem terecht komt en zo de bodem gezond blijft.

Om de weides heen is een 15 meter brede voedselsingel aangeplant met daarop fruit- en notenbomen, eiken en struiken met eetbare vruchten en bessen. Hier leven allerlei dieren zoals hazen en patrijzen en een diversiteit aan vogels. Deze dieren dragen weer bij aan een natuurlijk evenwicht op de boerderij.

Ten aanzien van energie en water is het bedrijf inmiddels geheel zelfvoorzienend. Er zijn zonnepanelen geplaatst en een houtvergas- installatie die de verwarming in huis regelt en er is een eigen bron voor de watervoorziening.

Samenwerking

Soms zijn er ook keuzes te maken in wat je wel of niet zelf doet. Zo maakt een collega hammen, coppa’s, paté en fuet (worst) van de ingrediënten van de Goed Gevulde, die Inge vervolgens wel weer zelf verkoopt in haar winkel en webshop (www.degoedgevulde.nl).


Honderd jaar Benninkmolen!

Toos Lenderink

Aan de Varsseveldseweg waar deze ons zo vertrouwde molen staat, stond vroeger een kleine stenen grondzeiler, gebouwd in 1856 door B. Vels. Omdat die molen in slechte staat verkeerde, werd hij in 1920 gesloopt. De toenmalige eigenaar, Johan F. Bennink, zette hiervoor in de plaats een stellingmolen op een nieuw stenen voetstuk, gebouwd met onderdelen van o.a. de Buursinkmolen. Op 16 november 1921 werd deze molen officieel in bedrijf gesteld. Inmiddels dus 100 jaar geleden!

De gemeente Doetinchem koopt in 1976 de molen van Frits Bennink. Op dat moment wordt de molen door een motor aangedreven voor een continue maalproces. Nu wordt er weer opnieuw een ‘echte’ windmolen van gemaakt met wieken die op windkracht draaien. Molenbouwer Beckers kan dit omvangrijke werk, als gevolg van ziekte, niet voltooien. Herman Groot Wesseldijk maakt het verder af en in 1980 wordt de molen opnieuw in gebruik genomen. Het is een mooi staaltje molenbouw geworden met zijn bekleding van ongeveer 700 schaliën.

De molen, die eerst de naam Velsmolen draagt, wordt na de restauratie in 1980 door het bestuur van de Stichting Doetinchemse Molens omgedoopt in Benninkmolen.

Molenaars opleiding

Theo Hendricksen leest na zijn vroegpensioenering een advertentie waarin de Stichting Doetinchemse molens om vrijwillige molenaars vraagt. Dit lijkt hem wel wat en in 2018 komt hij bij Leo Luttikholt in de leer. Van deze zeer ervaren molenaar leert hij de fijne kneepjes van het vak. De Stichting Doetinchemse molens leidt alleen op voor de Doetinchemse molens en heeft een eigen examencommissie. Tijdens de opleiding wordt er op alle drie molens: de Aurora, de Walmolen en de Benninkmolen ervaring opgedaan. Ook al zijn het alle drie korenmolens, elke molen is anders. Elk onderdeel van de molen moet bij zijn historische naam te benoemen zijn. De opleiding duurt minimaal een jaar, want alle jaargetijden en alle winden moeten meegemaakt zijn. “Waar komt de wind vandaan? Dus kruien”. In 2019 slaagt Theo voor het examen en krijgt de sleutel van de Benninkmolen. Zijn leerling-overeenkomst wordt omgezet naar een vrijwillig-molenaarsovereenkomst. Als Leo Luttikholt stopt, wordt Theo in zijn plaats aangesteld als vaste molenaar. Nieuwe molenaars zijn altijd van harte welkom! Fysiek moet je daarbij ook in de wieken kunnen klimmen om de zeilen op te hangen.

Dagelijks werk

Als eerste wordt de blauwe wimpel, de vlag uitgehangen. Daarna worden de lagers met reuzel ingesmeerd en volgt er een inspectieronde: ligt er een uilenbraakbal of iets anders op de grond? “Het gevlucht wordt op de wind gekruid en moeten de zeilen er wel of niet op?” Verder is Theo veel in de weer met klus- en schilderwerk.

Er wordt meestal  “gedraaid voor de prins”, wat betekent draaien zonder te malen omdat de stenen er niet op liggen. Om meel te mogen malen voor menselijke consumptie moet er minimaal 100 kg per week verwerkt worden. De Keuringsdienst van Waarde stelt deze eis om de hygiëne van de stenen te kunnen waarborgen. Alleen bij minimaal windkracht drie, en alle zeilen bijgezet, kan er voor georganiseerde bezichtigingen, open Monumentendag of voor collega’s om te oefenen worden gemalen. Dit meel wordt dan als veevoer beschikbaar gesteld.

Wieken

De wiekenstanden worden landelijk en regionaal verschillend toegepast. Bij het overlijden van Bernhard Heuthorst, Henk Wassink en recent voor Gerard Keurentjes, werden de wieken in de rouwstand gezet. “Als mensen uit de buurt daar prijs op stellen, dan zetten we de wieken in de rouw- of trouwstand. Maar dan moeten we het wel weten”. Het verzoek van Theo is dan ook om dat bij hem te melden. Telf.  nr 06-41718830. Meer gegevens van de molen en de wiekenstanden zijn te vinden op de website Stichting Doetinchemse Molens.nl

Alle meelproducten die hier verkocht worden komen van ‘De Vier Winden’, de molen uit Vragender. Recent hebben zij daar het predicaat hofleverancier ontvangen. De eigenaar heeft ook een molen in Klarenbeek, waar de diverse mengsels worden afgewogen en verpakt. Meel, bakmixen en andere natuurproducten zijn te koop tijdens de openingstijden van de molen.

Het leuke aan molenaar zijn op de Benninkmolen is dat er altijd veel reuring is: veel aanloop, veel kluswerk, overleg met de molenbouwer over noodzakelijk onderhoud, bijhouden van schilderwerk en de in- en verkoop van producten.


De vlasakker van Heleen van Os-Lorijn

Joop Helmink

Aan de Steverinkstraat in de Gaanderse Hei is de vlasakker van Heleen van Os-Lorijn: het resultaat van haar passie om oude ambachten te koesteren en uit de vergetelheid te halen. Voor Heleen is  vezelvlas één van de producten die ze oogst in haar tuin en waarvan ze de  zaden bewaart om de liefhebber ter beschikking te stellen. Ik ontmoet Heleen op een mooie zomeravond op de dag dat de vlasstengels zijn “getrokken” en te drogen gelegd. Deze handeling volgt op het zaaien, groeien , wieden, bloeien en het zaden zetten van het vlas, de grondstof voor de productie van linnen.

Productieproces

Voor 1920 werd er nog vlas geteeld op bijna elke boerderij, ook in onze streek. Het proces van vlasstengels tot een linnen product was zeer arbeidsintensief en daardoor was linnen heel kostbaar.

Omstreeks de 100ste dag van het jaar kon vlas gezaaid worden, dat was een secuur karwei en moest nauwgezet worden gedaan. Na opkomst van het zaad was het belangrijk om het onkruid te verwijderen. Na 100 dagen kon geoogst worden, de tijd was rijp als de vlas “geschoond was” dan vielen de blaadjes aan de voet van de stengel eraf. Dan begon het proces om tot uiteindelijk een linnenkabinet vol met kostbaar linnen te komen.

Het productieproces van vlas

  • Drogen: het drogen van het vlas op schoven of op een rek
  • Repelen: zaadbollen eraf kammen (na de rogge-oogst)
  • Rotten: de stengels laten rotten om de vezel los te weken van de houtstructuur
  • Drogen: de vlas wordt rechtop zetten waardoor het rottingsproces  stopt
  • Braken: de stengels breken om de houtstructuur te verwijderen, en de vezels vrij te maken ( als de aardappels uit de grond zijn)
  • Hekelen: de vlasstengels over de hekel halen (een blok met fijnmazig opgestelde ijzeren spijkers) waardoor de laatste resten van de houtstructuur worden verwijderd en het vlaslint zich splijt
  • Vlechten: de vezels vuistdik vlechten tot een ”poppetje” en opslaan voor verder verwerking
  • Vlasrokken maken: de vlaspoppetjes uit elkaar halen, de vezels moeten in lengtedraad liggen en niet in een kluwen, anders kan er niet gesponnen worden

Spinnen en Weven

Na het productieproces kan het spinnen beginnen. Dit tijdrovende werk was echt werk voor de lange winteravonden en –dagen. Voor een lap linnen stof van 70 cm breed en 10 meter lang is meer dan 30 km garen nodig. Na het spinnen moet de draad afgehaspeld worden, gewassen en eventueel gebleekt.

Was er voldoende garen gesponnen voor een rol linnen, dan werd de wever gewaarschuwd. Aan de Steverinkstraat was rond 1822 ook nog een wever actief.

Voordat de doekrolletjes netjes in de kast konden worden gelegd, volgde  een uitgebreid proces van reinigen, wassen en bleken van de ruwe linnen stof.

Het resultaat een goed gevulde linnenkast

De linnenkast was de trots van “de dochter des huizes”: zij zorgde ervoor dat als ze trouwde de linnen-uitzet voor elkaar was.

Voor elke levensfase in een mensenleven was linnen nodig. Bij de geboorte van een kind werd de baby in linnen gewikkeld en bij het einde van het leven werd het lichaam in een linnen hennekleed gewikkeld. Heleen heeft nog een mooi exemplaar van een doodskleed van EBW aan de kast hangen. Dit monogram staat voor Everhard Bernardus Witten, geboren op Bouwhuis in de Slangenburg. Van tafellaken tot beddengoed en werkkleding, alles werd gemaakt van linnengoed.

Verloren kennis

Heleen wil alles weten over de geschiedenis van linnen en de productie ervan. Ze vertelt dat de Egyptenaren al de fijnste linnen stoffen in gebruik hadden.

Het is het waard om te onderzoeken hoe het in onze geschiedenis werd gebruikt en toegepast. Heleen doet daarom een oproep aan iedereen die wat weet van dit oude ambacht. Veel kennis is verloren gegaan in de tijd. Welkom bij Heleen dus om hierover van gedachten te wisselen. Omdat Heleen het belangrijk vindt deze kennis aan de volgende generatie door te geven, worden haar kleindochters volledig ingewijd in de geheimen van vlas en linnen.

Spreekwoorden en gezegden met betrekking tot vlas

  • Ergens op vlassen (op iets belust zijn, op iets loeren)
  • Over de hekel halen (iemand flink onderhanden nemen)
  • Dat vlas is niet te spinnen ( daar is niets mee te beginnen )
  • De uitzet verzamelen ( uitzet zijn de goederen o.a. linnen die een meisje mee krijgt als ze gaat trouwen, waarmee ze uit haar rechten van de nalatenschap werd gezet) )
  • de (linnen) lakens uitdelen ( het voor het zeggen hebben)
  • ne vrouwenhand en ne peerdentand meugen nooit stille staon
  • ergens een hekel aan hebben (iets niet fijn vinden)


“Het verhaal van Rinie heeft altijd in mijn hoofd gewoond”

Jeanette Wechgelaer

Op een regenachtige middag ontmoet ik een zeer in mensen geïnteresseerde Joost Engelberts in het Zondagsschooltje aan de Goorstraat. Hij is daar voor filmopnamen. Dat zijn belangstelling voor mensen groot is blijkt uit de interesse die hij aan de dag legt voor de Slangenburgh-boode met haar verhalen over de bewoners van deze streek. Joost is regisseur en producent. Hij woont in Amsterdam en heeft twee jonge kinderen. Ik spreek met hem over de vijfdelige podcastserie Onland waarin de moord op Rinie Weelheesen uitgebreid aan de orde komt.

Op de vraag wat hem ertoe bracht de podcast over Rinie Wielheesen te maken antwoordt hij: “Ik luister heel veel naar podcasts en ik vind het een schitterend medium, maar ik had er nog nooit een gemaakt. Je komt nooit dichter bij het hoofd van de mensen dan hierbij, net als in een hoorspel. Podcast luister ik heel vaak bij het afwassen of een stukje lopen. En daarbij denk ik dat de moord op Rinie altijd wel in mijn hoofd heeft gewoond.

Wat ik zo verschrikkelijk vond is dat zo’n moord veroorzaakt dat de desbetreffende persoon alleen maar contouren heeft, geen kleur meer heeft, platgeslagen is, de diepte eruit is. Je hoort alleen nog maar als je aan Rinie denkt, het meest gruwelijke dat je je kunt bedenken. En dat vond ik zo oneerlijk. Dus ik heb in mijn achterhoofd gehad of ik iets kon vinden om iemand die zoiets verschrikkelijks is aangedaan, die bij mij in de buurt heeft gewoond maar die ik nooit heb gekend, of ik die wat meer personage kon geven. Stel je toch eens voor dat dat zou lukken…… En nu aan het eind denk ik dat dat goed gelukt is. Ze woont in mijn hoofd, ik denk elke dag aan haar, ze is veel meer geworden dan een vaag omlijnde figuur. Ik voel haar gemis heel goed, ik voel wat zij heeft betekend in de korte tijd dat ze hier was, wat het gemis aan haar heeft betekend voor zoveel mensen, ik weet hoe erg er naar haar verlangd wordt en dat maakt haar wie zij is”.

Het heeft je wel al die tijd beziggehouden?

“Ik dacht dat ik nooit iemand er iets over vertelde maar een vriendin zei dat ik dat al zo vaak had verteld. Daar was ik erg verbaasd over omdat ik juist dacht dat ik het erg bij me hield maar blijkbaar was dat niet zo. Het zit in mijn hoofd. Het is heel erg bijzonder dat ik de kans kreeg dit verhaal te maken. Ik ben televisiemaker en ik heb heel veel gereisd voor mijn werk, maar ik heb nog nooit zo’n reis naar mijn eigen huis gemaakt. Dat vond ik bijzonder. Terug in de tijd te mogen en naar de mensen en het gebied terug te gaan. Dit gebied heeft mij ook gevormd. Ik was nog maar drie jaar toen het gebeurde. Ik denk zonder overdrijven dat het wel een kras is gebleven op mijn leven. Je denkt dat alles veilig is en dat kun je dan niet rijmen met zo’n gebeurtenis. In een omgeving waar je alles vertrouwt en waar eigenlijk ook niets gebeurt”.

Er is 100.000 keer naar jouw podcast geluisterd. Zijn er ook vervelende reacties geweest?

“Ja, één reactie hoewel die ook niet echt vervelend was. Iemand per email, hij woont hier in de buurt, vond mij een westerling die de Achterhoekers de maat kwam nemen. En maar even hier naar toe kwam om te zeggen hoe het allemaal zat. Ik moest wel weten dat ik voor hetzelfde geld een haatcampagne tegen de abdij zou veroorzaken en dat men dan de boel in de fik zou steken. Ik schreef daarop terug dat hij dan wel een lage dunk van de mensen hier had. Die zijn daartoe echt niet zomaar bereid en in staat. Ik heb verder niet met hem gecorrespondeerd”.

Wat vind je ervan dat mensen zich afvroegen of je dit wel moest doen?

“Dat snap ik zo goed. Het moeilijkste stuk van dit verhaal maken was dat ik het eerste half jaar dacht: waarom ben ik hieraan begonnen, wat geeft mij het recht dit te doen, dit verdriet is van iemand anders wat moet ik hier eigenlijk mee? Die vraag werd mij steeds gesteld en ik vond het een supermoeilijke vraag om te beantwoorden. Ik had daarover een discussie met de voor mij belangrijkste mensen, mijn familie want die woont hier. Voor mij was het inderdaad gemakkelijk praten, ik woon in Amsterdam en niemand daar kijkt mij erop aan, maar mijn familieleden wonen in deze gemeenschap en ik voel verantwoordelijkheid naar hen toe. Zij hebben ook gezegd waarom zou je het doen? En toen is er een discussie geweest waarbij een interessante vraag naar voren kwam: is degene die het nauwst bij een gebeurtenis betrokken is, de eigenaar van de vertelling van die gebeurtenis of is dat niet zo? Dat vond ik een heel interessant gesprek en daar waren verschillende meningen over. Uiteindelijk kan ik niet anders zeggen dan dat het verhaal mij bij de hand heeft genomen en zich aan mij heeft verteld. Het is voor het eerst in mijn leven dat dit gebeurd is. In dit geval was het bijna zo dat het verhaal aan mijn deur klopte, mij aan de hand nam en zei je moet hierheen. Het verhaal heeft zichzelf verteld. Dat is geen excuus hoor. Heel vaak heb ik het gevoel gehad dat ik iets onbehoorlijks deed. Ja”.

Hebben de luisteraars voor deze podcast moeten betalen?

“Nee een podcast levert niets op. Ik kreeg een budget dat amper toereikend was om de onkosten te betalen. Het is echt liefdewerk oud papier”.

Stel er komt een doorbraak en de moord wordt opgelost. Wat dan?

“Ik heb een afsluiting gemaakt (vijfde en laatste deel, JW) waarin ik zeg dat ik een postbusje plaats en daarin kunnen berichten worden gezet. Die berichten neem ik heel serieus en ik heb met Gerrie, de zus van Rinie, afgesproken dat wij het even laten rusten, maar dat ik ze ga verzamelen en dat ik daar zorgvuldig mee omga. Als er een oplossing komt zou dat fantastisch zijn. Dat is denk ik voor Gerrie en haar familie het belangrijkste. Dan zal ik dat zeker vertellen en een extra uitzending maken want er is nog heel veel te vertellen. Het verhaal is niet klaar, het is nooit klaar”.

Een documentaire?

“Ik vind dit bij uitstek geschikt als een luisterverhaal. Nu heb je de mogelijkheden mee te gaan in het verhaal. Het is goed zo”.


Natuurpark Koekendaal

Jeanette Wechgelaer

De Koekendaal is al jaren een begrip in Doetinchem. Het 43 hectare grote bosgebied, loof en dennen, biedt een leuk dagje uit voor jong en oud. Met een bijenweide, trimbaan, speelweide, dierenweide, kinderboerderij, kruidentuin en twee wandelroutes is er altijd iets te beleven.

Buha bv

De Koekendaal wordt beheerd en onderhouden door Buha. Buha is een voormalige afdeling van de gemeente Doetinchem en werkt nu als overheidsbedrijf voor diezelfde gemeente. Buha is naast het beheren en onderhouden van het groen verantwoordelijk voor parkeren, handhaving, het inzamelen van afval en het beheren en onderhouden van onder andere de gemeentelijke begraafplaatsen, gemeentelijke accommodaties, sportvelden, riolering, openbare verlichting, wegen en bruggen.

Directeur Wim de Korte legt uit: “Iedere inwoner van de gemeente Doetinchem maakt, bewust of onbewust, dagelijks gebruik van ons werk. De inwoner staat bij ons dan ook op de eerste, tweede en derde plaats. We willen met ons werk een aantoonbare bijdrage leveren aan het leefklimaat in de gemeente Doetinchem. De Koekendaal is voor ons een fantastisch gebied om te beheren en onderhouden omdat je direct ziet hoeveel plezier mensen uit de wijde omtrek eraan beleven.

We zorgen bijvoorbeeld voor de dieren, bomen en het onderhoud aan paden en poelen”. Wim de Korte woont zelf vlakbij de Koekendaal. “Ik mag er zelf heel graag een rondje hardlopen. Wat mij opvalt is dat er van vroeg tot laat door jong en oud heel veel gebruik wordt gemaakt van dit prachtige gebied”.

Een unieke plek

In de Koekendaal is voor natuurliefhebbers van alles te zien. Het bos daar bestaat uit vijf verschillende soorten bos: droog berken-zomereikenbos, droog wintereiken-beukenbos, vochtig wintereiken-beukenbos, elzen-eikenbos. Daarnaast zijn er verschillende dieren te bewonderen: de Blaarkop koe en Maas-Rijn-IJssel koe (Mrij), Drents heideschaap, Nederlandse Landgeit, Sanen geit, een ezel, meerdere kippen en pauwen.

Kruidentuin
In het hart van Natuurpark Koekendaal is een kruidentuin te vinden. “De kruidentuin is een waardevol project binnen de Koekendaal”, vertelt Wim de Korte. “Daar werken vrijwilligers met veel zorg aan een tuin vol geneeskrachtige kruidenplanten. Zo wordt het gebruik van kruiden weer onder de aandacht gebracht”. De tuin is geopend voor bezoekers. In de tuin staan een paar bankjes om lekker van de kruiden, geuren, kleuren, atmosfeer en de mooie natuur te genieten. Ook kunnen bezoekers deelnemen aan een workshop kruidenproeven die door de vrijwilligers wordt georganiseerd. Met een kleine groep mensen (max. 5 personen) kunt u kruiden proeven, de verschillende inhoudsstoffen van de kruiden leren en hoe deze ons van nut kunnen zijn voor onze gezondheid.