Tekst en foto’s: Jan Berends
De redactie geeft aan dit nummer het motto ‘Oogst ‘ mee en daarom kijken we in het kasteel rond of er iets is, dat hiermee in verband kan worden gebracht. Nu, dat is geen probleem en vanwege de gewenste lengte van het verhaal nemen we twee in het oog springende objecten om het thema toe te lichten. We gaan daarbij naar de vertrekken aan de westelijke kant van het huis, de provisiekamer, in de Passmanntijd ook wel Spielzimmer genoemd en de opkamer, die ook wel bekend stond als Heer Steengrachtskamer.
Op de eikenplanken van de plafonds zijn hier twee aanzienlijke schilderingen te bewonderen. Deze plafonds dateren uit het begin van de 17de eeuw (1612), toen het in 1585 verwoeste kasteel weer op de overblijfselen van de oude burcht werd opgebouwd door het echtpaar Frederik van Baer en Judith Ripperda. Dit L-vormige huis werd in het derde kwart van deze 17de eeuw aanzienlijk vergroot en verfraaid door de kleinzoon, Frederik Johan van Baer (1645-1713), die een belangrijke militaire loopbaan volgde in het Staatse leger. Bij zijn pensionering in 1705 was hij eerste generaal van de infanterie.
Bij de verbouw en uitbreiding nam hij het oude huis uit 1612 in het vernieuwde kasteel op.
In de nieuwe delen werden stucplafonds aangebracht, waarin schilderingen in grote uitsparingen ter decoratie werden bevestigd. In het oude gedeelte van vier kamers werd dit niet gedaan en bleven de oude zolderingen zichtbaar. De kunstschilder Gerard Hoet de Oudere (1648-1733), jarenlang werkzaam voor Frederik J. van Baer, schilderde hier de voorstellingen rechtstreeks op de planken van de plafonds, liggend op zijn rug op de geplaatste steigers op dezelfde manier als Michelangelo in de Sixtijnse kapel in Rome te werk ging.
De opkamer
Waar in belangrijke vertrekken van het kasteel veel schilderingen werden aangebracht om de vroeggestorven geliefde van de generaal te gedenken, zijn in deze vertrekken het mooie leven en de goede opbrengsten van het landgoed afgebeeld.
Dit goede leven gold dan vooral voor de kasteelbewoners en de entourage, want het leven van de pachters die voor deze opbrengsten moesten zorgen, ging lang niet altijd over rozen. Daarbij denken we aan de derde garve van de oogst, de leveringen van vee en dergelijke producten aan het kasteel en de wagendiensten en andere herendiensten.
De hier afgedrukte foto van een deel van het plafond laat ons een soort godenparadijs zien, waarin de goden zijn samengekomen om een feest te vieren met vele anderen.
Links van het midden zit de godin van de landbouw Ceres bij een grote zilveren schotel waaruit ze haar vrienden en vriendinnen laat genieten van de opbrengsten van het landgoed, rechts van haar zit Bacchus, de god van de wijn, die zijn gouden beker laat vullen. Verder zien we, dat er manden met bloemen worden aangedragen, boven vieren engelen feest en rechtsboven zitten Vulcanus en Venus samen in een waarschijnlijk ondeugend onderonsje.
Niet zichtbaar, maar ook Neptunus komt nog aan met zijn drietand om ook een deel van de feestvreugde mee te beleven. Hier dus geen voorstellingen met droevige gedachten over het verlies van zijn vrouw Dorothea, maar een feestelijk gebeuren in de kamer , waar de generaal zijn familie en vrienden kon ontvangen.
Op de schouw in deze kamer zien we het mooiste zeventiende eeuwse houtsnijwerk op Slangenburg. In eikenhout zijn diverse vruchten en bloemen uitgebeeld in ranken aan de beide zijden en aan de onderzijde. In de schouw is een beeltenis te zien van het Parisoordeel, waarbij de herder/koningszoon Paris moet beslissen, wie van drie godinnen, Juno, Minerva of Venus de mooiste was. Maar dat verhaal misschien een volgend keer. …foto van parisoordeel
De provisiekamer
In deze ruimte zien we een kleinere schildering, die een verbeelding geeft van de vier jaargetijden. Deze zorgen tenslotte voor de oogstopbrengsten het hele jaar door.
In de warrelende engelenhemel bovenaan zien we in een zilveren gewaad de lente. Zij zit naast een gevulde bloemenmand en door een engel wordt haar ook een boeketje aangereikt. Onder haar in de blauwe jurk zien we de zomer met een korenschoof in haar linkerarm en zij wijst met haar rechterhand naar de herfst, die een ruim gevulde mand bij zich heeft met appels, peren en druiven. Wat moeilijk te zien in het donkere gedeelte halverwege van de schildering rechts, wordt de winter uitgebeeld. We zien een oud vrouwtje, dat gebogen zit over een brandend vuurkorfje. De winter brengt geen producten voort, zo is hier de boodschap.
Zo geeft de bouwer van het kasteel hier een mooi voorbeeld van de geneugten van het landgoed. Zoals al gezegd, vooral voor de adel, waarbij in die tijd de boeren in sommige gevallen een moeilijk leven hadden. Als zij de pacht niet konden voldoen of niet naar de zin van de kasteelheer werkten, werd de pacht niet verlengd. Op 22 februari (St. Petri) moest men dan het pand ontruimen en een nieuw onderkomen gezocht hebben.
Gelukkig zijn de tijden veranderd!