Vlinders in je buik (en in het bos)

Gert Jan van de “Brouwer”

Van muziek kun je ook vlinders in je buik krijgen: mooie muziek zorgt dat je je prettig voelt. Een zorgeloos fladderende vlinder in je tuin of in het bos geeft ook een goed gevoel.

We gaan deze keer in de tuin en het Slangenburgse bos op zoek naar dagvlinders. Op een bloeiende vlinderstruik in je tuin komen gegarandeerd veel vlinders af om nectar te snoepen. Maar ook in het bos komen bijzondere vlinders voor. Om de vlinders op naam te brengen helpt de vlinderkaart op de site van De Vlinderstichting. Het is elk jaar weer een verrassing waar en wanneer de vlinders tevoorschijn komen. Sommige vlinders overwinteren op een beschut plekje, zoals de dagpauwoog, andere komen na de winter uit eitjes of poppen. En er zijn zelfs trekvlinders die in het voorjaar met een zuidenwind naar Nederland komen uit warmere streken, zoals de atalanta en de distelvlinder.

koevinkje

Elke vlinder heeft een eigen waardplant, dat is de plant waarop hij eitjes legt en waarvan de rupsen zich voeden met de blaadjes. Als de rups groot genoeg is, gaat hij verpoppen. Dit doet hij op een rustige plaats in een plant of in de strooisellaag. Een beetje ruigte helpt de pop overleven. In natuurgrasland laat men bij maaien vaak een strook gras staan voor de vlinders en andere insecten. Vlinders snoepen nectar van alle soorten bloemen en zoeken ondertussen naar een partner. In de natuurweilanden van de Slangenburg staan in het voorjaar pinksterbloemen en langs de bospaden staat dan de naar uien ruikende look-zonder-look. Beide planten zijn de waardplant van het oranjetipje. Het witte vrouwtje legt maar één eitje op elke plant. De waardplant van de gele citroenvlinder is het sporkehout (vuilboom). Ook de citroenvlinder vliegt al vroeg in het voorjaar. Op de kamperfoelie legt de kleine ijsvogelvlinder zijn eitjes. In juni en juli is deze zwart witte vlinder rondom de Slangenburg te zien. De brandnetel is een fantastische waardplant voor veel vlinders. Soms zie je een groot aantal bijna zwarte rupsen bij elkaar op de brandnetels zitten. Krijgen ze de kans om zich te verpoppen dan komt hier de mooie dagpauwoog uit. Ook de atalanta, kleine vos en de gehakkelde aurelia maken gebruik van deze waardplant. Op de natuurweides bij het kasteel kun je de kleine vuurvlinder tegenkomen, hier staat veel veld- en schapenzuring: de waardplanten van deze vlinder.

Afgelopen jaar hadden we een aantal erg grote rupsen op de wortels in onze tuin. Met de app Obsidentify waren deze snel op naam gebracht; de rupsen van de koninginnenpage.

Koninginnepage

Dit is de mooiste en grootste vlinder in Nederland. Normaal is de wilde peen de waardplant van deze vlinder, maar ons wortelloof was blijkbaar niet te weerstaan. Erger is het als de koolwitjes onze boerenkool ontdekt hebben. Afdekken met fijn doek helpt. Alternatieve waardplanten aanbieden, zoals Oost-Indische kers of judaspenning kan ook helpen om de verschillende soorten koolwitjes uit de kool te houden. Minder opvallende vlinders zoals zandoogjes, hooibeestjes en koevinkjes gebruiken verschillende soorten grassen als waardplant. Wegbermen en verloren hoekjes met bloemen en grassen wat langer laten staan, zorgt voor meer vlinders. In Nederland leven maar 53 soorten dagvlinders, die zijn nog een keer te onthouden. De echte geïnteresseerden kunnen ook nog doorgaan met de nachtvlinders. Enkele nachtvlinders zijn overdag actief, zoals de zeldzame kolibrievlinder met het walstro als waardplant. Ook deze vlinders zijn te vinden in de Slangenburg. Van de nachtvlinders zijn er ruim 2.400 soorten in Nederland. Dat zijn erg veel motjes, dus we zijn voorlopig nog niet uitgeleerd.