Gert Jan van ‘de Brouwer’
Er zijn sites voor de hoogste, dikste of oudste bomen. Rondom Doetinchem zijn bijzondere bomen te vinden in de Kruisberg, het Mark Tennantplantsoen, bij villa Ruimzicht, het Jagershuis in Wehl, maar ook in onze Slangenburg. Veel bomen in parken zijn ooit uit het buitenland gehaald door verzamelaars. Te denken valt aan de Gingko, die oorspronkelijk uit China komt of de Mammoetboom, ook wel Sequoia genoemd, uit Californië. Indrukwekkend maar behalve als nestgelegenheid en als blikvanger geen toevoeging voor de natuur. Daarnaast zijn voor houtproductie snelgroeiende bomen uit het buitenland gehaald. We hebben hout nodig maar helaas zijn deze exoten voor biodiversiteit van weinig waarde en door eenzijdige aanplant ook nog plaaggevoelig. De natuur is ingesteld op inheemse bomen. In en om de inheemse zomereik leven vierhonderdvijftig insectensoorten, maar bij de Amerikaanse eik zijn dit er slechts dertien. Insecten worden gegeten door vogels en zoogdieren, waardoor de gehele fauna profiteert. In dit artikel beschrijf ik een aantal ‘ooit’ aangeplante bomen in en om de Slangenburg. Daarnaast benadruk ik het belang van de aanplant van gebiedseigen bomen. Inheemse, wilde bomen zijn ooit op eigen kracht naar Nederland gekomen. Ze zijn beter bestand tegen klimaatverandering en goed voor de biodiversiteit.
Alle bos in Nederland is aangeplant of het zijn opgekomen zaailingen van geplante bomen. In de Slangenburg zijn in het verleden voor bosbouw veel snelgroeiende exoten aangeplant door met name de familie Passmann. Te denken valt aan de Douglasspar, de Hemlockspar en de Japanse Lariks. Maar ook onze bekende kerstboom, de fijnspar, is niet inheems. Door eenzijdige beplanting is de fijnspar in de Slangenburg al massaal aangetast door de larven van de letterzetter, een schorskever die overigens zelf ook weer van oorsprong uit Azië komt. In de Haankheide zijn ooit buitenlandse zwarte dennen aangeplant. Deze lijken op onze inheemse grove den maar hebben langere naalden en bezitten grotere kegels. Naast de grove den is de Europese lariks met grijze stam inheems. Helaas is deze in de Slangenburg grotendeels verdrongen door de aangeplante Japanse lariks met een roodbruine schors.
Als laanbomen en solitaire bomen staan in de Slangenburg vooral de uit Nederland afkomstige eiken, beuken en lindes. De algemeen voorkomende inheemse zomereik is de grootste blikvanger. Aan de Slangenburgweg staat een imposant exemplaar, maar ook de Hols-eiken en de eik aan de Beneden Slinge in het verlengde van de Holdrostweg zijn groots. Omdat beuken het moeilijk hebben door klimaatverandering en grondwaterwisselingen zijn enkele beukenlanen afgelopen najaar vervangen door beplanting met zomereiken. Her en der in het bos staan ook Amerikaanse eiken en zelfs de hierop lijkende moeraseik. Bij deze laatste ook uit Amerika afkomstige boom die onder andere ook aan de Beneden Slinge aan het eind van de Holdrostweg staan, zijn de bladeren verder ingesneden. Naast beukenbossen en beukenlanen kent de Slangenburg ook lindelanen en solitaire linden in de graslanden. Dwars op de Loordijk, voorbij boerderij Hols zijn lindes naast de laan geplant. Er zijn meerdere soorten lindes zoals zomer- en winterlinde met onderlinge kruisingen die men dan Hollandse linde noemt. Zowel linde als beuk zijn gelukkig wel inheems, zodat insecten en insecteneters hiervan kunnen profiteren. In het Sterrenbos staan behalve gewone beuken de ook inheemse haagbeuken. In dit bosgedeelte blijven omgevallen bomen liggen, wat een grote biodiversiteit oplevert van insecten, vogels en paddenstoelen.
Langs wegen en waterlopen rondom de Slangenburg zijn gelukkig wel veel inheemse bomen aangeplant. Ruwe berken, zwarte elzen, knotwilgen en de gewone es zijn mooie voorbeelden. Maar vooral van populieren en esdoorns komen weer veel buitenlandse varianten voor. Plant je zelf bomen of struiken met als doel biodiversiteit, wees dan kritisch op de soort en waar het plantmateriaal vandaan komt.