Martijn Leppink

Carel de Vries

Het contrast kan bijna niet groter. Vlak naast het historische kasteel Slangenburg, omringd door de oude bossen en statige lanen bevindt zich sinds 2015 het hypermoderne melkveebedrijf van Martijn Leppink en zijn ouders. Wanneer ik met Martijn door de stal loop, doen vier robots voor hem het werk. Twee robots melken de koeien, een andere robot veegt continue de mestgang in de stal schoon en een vierde robot brengt meerdere keren per dag volautomatisch vers voer voor het voerhek. Verleden en toekomst in harmonie naast elkaar op een eeuwenoude locatie. In harmonie, want het bedrijf aan de Varsseveldseweg is niet alleen high tech, maar ook natuurinclusief. Martijn: “Van de 85 hectare land die wij beheren, valt 18 hectare onder agrarisch natuurbeheer. Maar los daarvan hebben wij hier overal te maken met de natuur. Je moet ermee leren werken, maar wij vinden het mooi om te doen. We telen zelf ook graan als voer voor de koeien en hebben veel kruidenrijk grasland. Op die percelen zie je volop insecten en bloemen. Het is leuk als je dan van wandelaars complimenten krijgt.”

Natuur, milieu, dierwelzijn en economie

Het inspelen op de mogelijkheden van de plek en de wensen van de samenleving zien Martijn en zijn vrouw Miranda als een kans. “Voor veel werk dat wij voor de natuur doen, krijgen we een vergoeding van de overheid. En daarnaast heeft de zuivelfabriek waar wij de melk aan leveren een duurzaamheidsprogramma. Mede dankzij deze plek kunnen wij voldoen aan de hoogste duurzaamheidseisen, daardoor krijgen wij een mooie plus op de melkprijs.”

Die plus op de melkprijs heeft hij ook te danken aan de moderne stal die aan alle eisen voor dierwelzijn voldoet en omdat Martijn zowel de melkkoeien als het jongvee volop weidegang geeft. Maar ook kleinere zaken als nestkastjes en een insectenhotel zijn onderdeel van de in totaal eenenveertig punten waaraan het bedrijf moet voldoen voor de plus op de melkprijs. Al met al leveren werken aan natuur, milieu en dierwelzijn een serieuze bijdrage aan de economie van het bedrijf.

Verplaatsing met kopzorg

Martijn en zijn ouders zijn naar Slangenburg gekomen nadat zij in Barchem door de provincie waren uitgekocht voor de aanleg van natuurgebied Het Stelkampsveld. Bij de start op de nieuwe locatie stuitten ze echter op een fors probleem. Martijn: “Nadat ik de Hogere Landbouwschool in Dronten had afgerond, wilde ik samen met mijn ouders gaan boeren. Dat betekende dat het bedrijf voor twee gezinnen een inkomen moest opleveren. Daarom was ons plan erop gericht om te groeien van 70 naar 120 koeien. Maar juist toen wij onze plannen gingen realiseren voerde de overheid onverwacht de fosfaatquotering in. Die begrenst het aantal koeien dat je mag houden. De fosfaatquotering ging in op 1 juli 2015, dat was precies de dag dat hier het eerste beton voor de nieuwe stal werd gestort. Het gevolg was dat wij hoge kosten moesten maken om extra fosfaatquotum aan te kopen om de noodzakelijke groei mogelijk te maken. Volgens de overheid kwamen we niet in aanmerking voor een knelgevallenregeling.” Het was voor Martijn, Miranda en zijn ouders een moeilijke periode met rechtszaken en veel kopzorg. Daarbij hebben zij overigens veel steun ervaren van de provincie en Staatsbosbeheer, van wie zij het land pachten. “Iedereen wilde dat deze bedrijfsverplaatsing zou slagen. Alle partijen stonden achter onze plannen. Staatsbosbeheer heeft nog laten uitzoeken of een biologische bedrijfsvoeringperspectief zou bieden, maar dat bleek financieel niet haalbaar”, aldus Martijn.

Er is meer dan de boerderij

Nu, negen jaar later, draait het bedrijf, met iets minder dan de geplande 120 koeien, heel goed. Grootse plannen heeft Martijn voorlopig niet. “We gaan niet verder groeien of investeren. Het bedrijf is af. Nu is de uitdaging om steeds verder de puntjes op de i te zetten.”

“Boeren op deze plek zie ik als een kans”

Spijt van de keuze voor Slangenburg heeft Martijn niet. “Wanneer je de kans krijgt een nieuw bedrijf te starten, ga je nadenken waar je verder zou willen boeren. Veel boeren vertrekken in zo’n situatie naar de vruchtbare klei van Friesland, de Flevopolders of Zeeland. Wij zijn ook nog in de polder wezen kijken, maar dat is niks voor ons. Het is hier in de Achterhoek veel mooier. Elke dag werken in zo’n mooie omgeving als Slangenburg is toch prachtig. Bovendien hebben we hier onze familie en vrienden. Er is meer in het leven dan de boerderij. Geld is nodig, maar het maakt niet per se gelukkig.”