Toos Lenderink
In 2018 tijdens het 150-jarig bestaan van de Benedictijnse Confederatie, riep paus Franciscus alle Benedictijnen op om het charisma van de gastvrijheid verder uit te bouwen. Nou, dat was in Slangenburg niet tegen dovemansoren gezegd. De noodzaak om de inkomsten te verhogen om te kunnen blijven voorzien in eigen levensonderhoud, speelde hierbij natuurlijk een grote rol. Abt Henry Vesseur leidt ons rond en vertelt alles over de ingrijpende verbouwing.
Woongedeelte monniken
De Sint Willibrordsabdij is oorspronkelijk gebouwd met de gedachte dat dit onderkomen voor tijdelijk zou zijn. Het gedeelte met twee etages van de bewoners voldeed dan ook al lang niet meer aan de eisen van deze tijd. Direct onder de pannen van het stenen dak is inmiddels betere isolatie aangebracht. De ruimte die oorspronkelijk voor 32 mensen bedoeld was biedt nu meer comfort voor 20 bewoners. Met grotere kamers en elk een eigen toilet en douche. In een van de zijvleugels zijn logeerkamers op de eerste verdieping waar maximaal acht mensen (lees mannen) tijdelijk kunnen meeleven als gast. Vanuit dit gedeelte kom je via de ruime kloostergang in de kapel. Deze kerkzaal is altijd open voor iedereen maar voor de monniken ligt hier hun hoofdtaak.
Het is het centrum van bezinning en tot inkeer komen. De pilaren die hier het dak dragen, staan ook symbool voor het leven van de monniken. Zou je deze belangrijke steunen weghalen dan stort het gebouw in. Zo dragen de gebedsdiensten het leven van de broeders. Aan het eind van de gang langs de refter hangt een rijtje zwarte pijen naast elkaar aan de muur. Als overalls op een boerderij aan het begin van de deel. Hierachter begint het andere leven van de abdij. De oude en nu nieuwe abdijhoeve Betlehem. Monniken moeten leven van werk door en met hun handen. Net als iedereen belasting betalen, zorgkosten en hun toekomst garanderen. Daarvoor zijn inkomsten nodig en hier wordt aan gewerkt.
Erf en bijgebouwen
Een deel van het landgoed hoorde oorspronkelijk bij boerderij Park. Het oude padenstelsel dat je in dit deel van Slangenburg tegenkomt is hier intact gehouden. Bij de bouw van de abdij heeft men rekening gehouden met de aanwezige lanenstructuur en een oude laan gebruikt als centrale as met twee poorten daar overheen. Die verbinden Abdijhoeve Betlehem nu de abdij met de abdijhoeve. Omdat de abdij gemeentelijk monument is mag bij de renovatie niets gewijzigd worden aan het aanzicht van de gebouwen. We komen bij de voormalige werkplaats die omgebouwd is tot boekbinderij. Er worden oude boeken gerestaureerd en o.a. kookboeken, stripboeken of eigen boeken en tijdschriften ingebonden.
Maar de abdij kan van dit werk niet bestaan. Het faciliteren van diverse cursussen en het gastvrijheid verlenen aan groepen is een grotere bron van inkomsten. Deze moeten wel passen bij de leer van de abdij. De monniken hebben hier ook een aandeel in. Als docent, het verzorgen van rondleidingen of begeleiden van groepen of individuele gasten.
Voor de gasten is het soms even aanpassen. Het is hier geen vijfsterren hotel maar een verblijf in een omgeving met een bijzondere rustieke sfeer, waarbij je zelf je bed moet opmaken en meehelpen met de afwas. De kamers zijn eenvoudig maar netjes met eigen douche en toilet en natuurlijk het fantastische uitzicht. De rondleiding gaat verder naar de oude fruitschuur. Hier is een mooie trap naar de zolder gemaakt zodat er een bibliotheek voor eigen gebruik kan komen. Het is hier droog; een voorwaarde voor behoud van de boeken. Studie is ook een belangrijk onderdeel van het monnikenleven. Onderweg komen we steeds mensen tegen: o.a. bouwvakkers en vrijwilligers. De abt groet ze allemaal en lijkt ook iedereen bij naam te kennen. Op de abdij helpen meerdere gastheren en gastvrouwen als vrijwilliger mee om de gastvrijheid mogelijk te maken Ze helpen onder meer met roosters maken voor de studie- en logeergroepen.
Waar vroeger de boekbinderij zat, boven de voormalige stierenstal, is nu een logeergedeelte met elf kamers.
Waar voorheen het melkhuis/de zorgboerderij in was gehuisvest wordt nu een keuken met spoelafdeling en een koude en warme keuken ingericht. In de vroegere hooischuur – een hoge schuur met Nemaho-spanten – komen ook elf kamers, een eetzaal, conferentiezaal en stilteruimte. Nu staan er gereedschapskisten, ligt er bouwmateriaal en worden de gaten in de gipsplaten gestopt. De voormalige wagenloods is conferentiezaal geworden. De oude spanten zijn behouden gebleven. De authentieke sfeer, sober en efficiënt vind je ook hier terug. Maar wel met het comfort van deze tijd.
Luchtbehandeling, brandbeveiliging, alles energieneutraal en asbest gesaneerd. De houtkachel voor de verwarming krijgt een automatische aanvoer van houtsnippers, zodat er in de toekomst duurzaam en gasloos verwarmd kan worden. Extra zonnepanelen komen bij de 230 die vijf jaar geleden al zijn aangelegd. De kunstmestloods wordt winkel en bergruimte.
Het erf wordt nog verder onder handen genomen en krijgt met borders, grind en terrassen eveneens een nieuwe passende functie.
Financiering en verloop
Onvermoeibaar gaan we trap op, trap af en overal blijkt de abt van alles op de hoogte te zijn. “Ik moet wel overal mijn handtekening onder zetten” legt hij uit. Gelukkig heeft de abt veel hulp van Nol Verhoeven als opzichter en
is er een architect betrokken bij deze grootscheepse interne verbouwing. En er zijn oblaten van de abdij die meedenken en advies kunnen geven. Als iemand de abt aanschiet om wat te vragen neemt hij daar rustig alle tijd voor. De totale verbouwing is begroot op 3,4 miljoen euro. Dat komt deels door het monumentale karakter van het gebouw. Aan de buitenkant mag niets veranderen. Met provinciale subsidie (voor restauratie, verduurzaming en herbestemming van cultureel erfgoed) en giften van weldoeners is het financieel rond op 200.000 euro na. Dit gaat zeker goed komen. Op 1 oktober kunnen de eerste gasten de nieuwe kamers betrekken. Maar de algehele oplevering zal pas volgend jaar augustus plaatsvinden. Tot die tijd wordt er nog onafgebroken gewerkt door bouwbedrijf Bruggink uit Heelweg en installateur Rouweler uit Zelhem.
Op mijn vraag aan de abt of hij er nooit een slapeloze nacht van heeft gehad vertelt hij er altijd vertrouwen in te hebben gehad dat het goed zou komen. Menigeen zou van dit alles een burn-out krijgen of op zijn minst hard aan vakantie toe zijn maar deze broeder gaat op vastgestelde tijden naar de kapel, vindt hier rust en steun en gaat weer even vriendelijk verder.