Gevaren in en om de Slangenburg

Gert Jan van ‘de Brouwer’

De kans om gebeten of gestoken te worden in en om de Slangenburg is groot! Nee, niet door wilde dieren, maar door insecten die op ons bloed uit zijn. Voor hen is het van levensbelang voor de voortplanting. Hoe kunnen we ons beschermen tegen deze bloeddorstige monsters?

Muggen kennen we allemaal. In een nat jaar zijn er veel, omdat ze zich voortplanten in stilstaand water. Door de droogte valt het dit jaar mee. De steekmug is de bekendste. Ze steekt met haar naaldvormige monddelen, vooral tegen de avond wanneer de zon verdwenen is. Maar bij donker en vochtig weer ook wel overdag.

Als IVN natuurgids begeleiden we soms studenten van de Pabo Iselinge. Korte broekjes, blote schouders en onweerstaanbare geurtjes: onze toekomstige onderwijzers zijn voor de muggen ‘happy hour’. De studenten hebben in ieder geval iets (op)gestoken. Sinds enkele jaren is er in Nederland ook kans op een ontmoeting met de exotische Aziatische tijgermug. Deze kleine, zwart-witte mug kan in warmere gebieden ziektes overbrengen.

Een beestje dat wel van droogte houdt, is de teek. Dit jaar zijn ze veelvuldig in grasland en lage bosjes aanwezig. Zelfs bij onkruid wieden in de tuin kun je een tekenbeet oplopen. Teken kunnen onder andere de ziekte van Lyme overbrengen. Snel verwijderen is de beste oplossing en houd daarna de gebeten plek goed in de gaten om te zien of er een kring om de beet ontstaat. Ook huisdieren en zelfs vogels kunnen last hebben van teken.

Dan zijn er de dazen, in het dialect ‘blinden’, maar ook wel paardenvliegen genoemd. In de Slangenburg en het omliggende agrarische gebied komen deze vervelende bijters in meerdere soorten voor. Hun beet is pijnlijker dan die van een mug en kan meer ongemak veroorzaken door zwelling of een allergische reactie. Zelfs door dunne kleding heen kan dit insect je bijten. Ze reageren sterk op geuren en warmte: een zwetend lichaam trekt ze juist aan. Bij paardenhouders zie je vaak de typische dazenval die bestaat uit een bewegende bal met daarboven een vangnet.

Als laatste noem ik de wespen met de hieraan verwante Europese hoornaars. Wespen bijten niet, maar steken met een angel, net als bijen. Er is nog een groot verschil omdat wespen geen bloed van mensen of dieren nodig hebben om zich te voeden. Muggen, teken en dazen hebben eiwitrijk bloed nodig om zich voort te planten. Een wesp steekt alleen als hij zich bedreigd voelt. Wespen en hoornaars eten van alles: vruchten voor de suikers en insecten voor de eiwitten. Eigenlijk zijn het ‘nuttige’ afvalopruimers. Alleen de locatie van hun nest kan voor overlast zorgen. En net als bij de muggen is er nu ook een agressieve invasieve exoot bijgekomen namelijk de Aziatische hoornaar. In Doetinchem is vorig jaar al een nest geruimd. De bijenvereniging is hier alert op omdat deze exoot bijenvolken kan uitroeien.

Wat kunnen we doen tegen deze bijters en stekers?

Ten eerste voorkomen dat je gebeten wordt door bijvoorbeeld je kledingkeuze. Een boswachter zal nooit in een korte broek, T-shirt en sandalen door het bos lopen. Ook is het verstandig om een anti insecten middel te gebruiken, zeker tegen de avond. Er zijn middelen zonder DEET, op basis van citroen- en eucalyptusextracten. DEET kan bijwerkingen veroorzaken. Het nut van een insectenwerend middel is dat het het reukvermogen van muggen, dazen en teken verstoort. Je kunt je geur ook maskeren met fijngewreven planten zoals citroenmelisse, munt, lavendel, rozemarijn en geranium. Vergeet na een wandeling niet de tekencontrole. Teken verwijder je met een tekenpen, een pincet of gewoon tussen twee nagels. De Aziatische hoornaar en de tijgermug kun je melden bij de NVWA. (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) 

Nest van een hoornaar. (aan de Kommendijk)


Betula Kruiden

Hanneke van de Velde

De wens van vroeger, een huis buitenaf met een eigen kruidentuin, is ruimschoots uitgekomen. Dat is te zien aan de prachtige kruidentuin op het terrein waar Betula is gehuisvest, aan de Lankerseweg 3a in Halle. Op eigen grond kweekt Thea van Hoof de kruiden voor haar kruidenmiddelen, waarvan de recepten zijn gebaseerd op eeuwenoude tradities. Inmiddels draagt ze haar kennis ook over via workshops en cursussen.

Achtergrond

Al van jongs af aan heeft Thea ‘iets met plantjes’ en met buiten zijn. Dat bepaalde ook haar keuze voor een landbouwgerichte opleiding. Na in aanraking te zijn gekomen met de medische wereld, switchte ze naar de studie geneeskunde in Nijmegen, waar ze ruim vijf jaar met veel interesse studeerde. Maar haar nieuwsgierigheid naar de basiskennis van oude geneeswijzen zorgde ervoor dat ze uiteindelijk koos voor een studie aan de Hogeschool voor Natuurgeneeswijzen.

Daarnaast volgde ze kruidenzomerweken en tijdens haar studententijd was ze vaak te vinden in de Ooijpolder, waar ze kruiden plukte in tuinen. Zo groeide haar kennis en liefde voor het vak. Samen met haar man vestigde de zich in Halle om daar hun wens vorm te geven. De kruidentuin was er zelfs al voordat het huis er was.

Opgeleid als natuurgeneeskundig behandelaar begon Thea kruiden te  telen en geneeskrachtige kruidenmiddelen te maken. Dit doet ze inmiddels al zo’n veertig jaar, waarvan ruim acht jaar op commerciële basis.

Werkwijze

Bij het bereiden van haar kruidenmiddelen werkt Thea met verse planten. “Verse planten geven ook leven en lijken een sterkere werking te hebben”, geeft Thea aan. Dit betekent wel dat het werk in pieken en dalen komt, afhankelijk van het seizoen en de oogstmomenten. Het verwerken van de kruiden gebeurt altijd op haar locatie in Halle.

Ontwikkelingen

Ook hier heeft Corona invloed gehad. Na de coronavirus pandemie was er meer belangstelling voor hoe mensen op natuurlijke basis zelf iets konden doen om gezond te blijven of te worden.

Nederland is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, veel minder gericht op kruiden en het gebruik daarvan voor de gezondheid. Ook is de wetgeving op dit gebied hier streng.

Via de webwinkel van Betula worden de producten naar zowel België als Nederland verstuurd.

Soms ontstaan er bijzondere samenwerkingen met buurtgenoten. Zo ontwikkelde Thea samen met buurtgenoot Inge van ‘De Goedgevulde’ (bekend van de scharrelvarkens) de ‘Halse huidolie.’ Ook krijgt ze verzoeken om producten met een specifieke toepassing te maken.

Cursussen en workshops

In eerste instantie had Thea niet de intentie om kruidencursussen te geven. Maar de vraag naar haar kennis bleef terug komen. Ze begon kleinschalig, maar inmiddels deelt ze nu bijna wekelijks haar kennis over kruiden en hoe daar werkzame middelen van te maken. Er is zelfs een wachtlijst voor de cursussen.

Tijdens de cursus leren deelnemers zelf de kruiden te verzamelen en daar een tinctuur of zalf van te maken.

Bijzonder daarbij is dat, door het veranderende weer, het steeds minder voorspelbaar wordt welke kruiden op een bepaald moment beschikbaar zijn. Ook hier speelt klimaatverandering dus een rol.

Ben je nieuwsgierig naar wat Thea verder allemaal doet, kijk dan eens op https://www.betula-kruiden.eu/


Een ijzersterke formule in IJzevoorde

Carel de Vries

“Dat is de eerste vraag die iedereen ons stelt: wat betekent dat toch, De Pokkershutte?” Henk Houwers vertelt het lachend. Ook de schrijver van dit verhaal begint met die vraag. Op Google kon hij het antwoord niet vinden. “Pokker is een oud woord voor marskramer”, vertelt Henk. “Er schijnt hier vlakbij aan de Loordijk in IJzevoorde vroeger een pokker te hebben gewoond in een hutje. Vandaar.”

Ervaren bestuurder neemt afscheid

Nu is De Pokkershutte allesbehalve een hutje, maar een indrukwekkend multifunctioneel centrum. Heel bijzonder eigenlijk om dat tegen te komen in een kleine buurtschap als IJzevoorde. Het pand omvat een basisschool met vier lokalen en honderd leerlingen, een sporthal en een cultureel centrum. Maar liefst elf clubs en verenigingen maken gebruik van De Pokkershutte. Naast de basisschool varieert dat van een toneelvereniging tot volleybalvereniging, bejaardensoos en kinderopvang. Met de contributie van al die clubs beheert Stichting IJzevoorde en Omgeving het pand. Henk is sinds 2017 voorzitter van de stichting die verantwoordelijk is voor de exploitatie ervan. Onlangs heeft hij aangekondigd de voorzittershamer aan een ander over te willen dragen.

Henk: “Ik had vier jaar geleden, toen ik tachtig jaar werd, al willen stoppen, maar vanwege corona en vooral vanwege ons grote verduurzamingsproject is het er toen niet van gekomen.”

Dat verduurzamingsproject was het tweede grote wapenfeit waaraan Henk als bestuurder heeft gewerkt. Het eerste was de bestuurlijke reorganisatie die hij direct na zijn komst als voorzitter heeft opgepakt. Henk: “We hadden een bestuur van vijftien personen, dat was niet erg efficiënt. Veel te weinig slagvaardig. We hebben het toen teruggebracht naar een bestuur van vijf personen en een raad van toezicht van vijf personen. Ook de statuten hebben we toen grondig herzien. Daarmee borgen we goed bestuur, vrijwaren we bestuurders van persoonlijk risico en kunnen we sneller beslissingen nemen.”

Henk praat als een ervaren bestuurder en dat is hij ook. Naast een verantwoordelijke baan bij de arbeidsinspectie heeft hij altijd bestuurlijk werk gedaan. “Ik geloof in dit soort werk. De samenleving moet zich van onderop organiseren. Samen kunnen we dan veel moois tot stand brengen. En dat samenwerken, dat zit in deze regio in onze genen. Dat zijn we van oudsher gewend.”

Hard werken, mooi resultaat

De slagvaardigheid van het nieuwe bestuur was hard nodig toen in 2018 de renovatie en verduurzaming van De Pokkershutte werden opgepakt. Dat was een groot project waarmee veel geld was gemoeid. “Het was één van mijn zwaarste, maar ook mooiste klussen”, zegt Henk. Het was complex omdat zijn stichting het eigenaarschap van de Pokkershutte deelt met Scholengroep GelderVeste en de gemeente Doetinchem. Die laatste is eigenaar van de sporthal. Het culturele centrum is eigendom van de stichting. Het project bezorgde niet alleen Henk, maar ook zijn rechterhand Lies Ankersmit heel veel werk. Lies: “Ik ben als beheerder de enige werknemer bij stichting IJzevoorde en omgeving. Dat doe ik nu al meer dan dertig jaar met heel veel plezier.”

Lies vertelt over de renovatie: “Het was echt hard nodig. De toiletgroep was veel te klein voor de grote groepen die we hier ontvangen en bovendien oud en versleten. Ook moest er een nieuwe plek komen voor de opslag van stoelen en materialen. Maar bovendien moest het gebouw geïsoleerd worden. Dat was ten tijde van corona, toen de energieprijzen zo extreem opliepen, extra actueel.” Het gaf haar veel drukte, want ‘de winkel’ moest wel openblijven tijdens de verbouwing. En de honderdvijftig vrijwilligers die bij De Pokkershutte betrokken zijn, konden hun aanspreekpunt niet missen. “Maar het is allemaal prachtig geworden”, zegt Lies. “Ik geniet er elke dag van.”

Kandidaten kunnen zich melden.

Trots leiden Henk en Lies mij rond door het gebouw. Het is inderdaad prachtig geworden en het gonst ook op deze doordeweekse middag in het hele gebouw van de activiteiten. Eenmaal buiten aangekomen zegt Henk: “We hebben hier een ijzersterke formule in IJzevoorde. Wie interesse heeft om deze mooie taak van mij over te nemen kan zich bij mij of de raad van toezicht melden. Maar je moet ook overdag zo nu en dan wel beschikbaar zijn. Met alleen de vergaderingen voorzitten red je het niet.”

De spannende start van de Pokkershutte

“In 197 was het erop of eronder. De gemeente wilde de school sluiten. Als de voorzitter van het schoolbestuur, Jan Kuilwijk, toen niet in actie was gekomen, hadden we nu geen Pokkershutte gehad.” Dit zegt Herman Lenderink, als jonge twintiger maakte hij het hele avontuur mee.”Het is in IJzevoorde allemaal begonnen met de school. Daar werd later de huidige toneelzaal bijgebouwd die bedoeld was als gymlokaal voor de school, maar ook werd gebruikt door de toneel- en gymnastiekvereniging, de zangvereniging en de jongens- en meisjesvereniging. Deze clubs waren verenigd in een werkgroep. Ik was namens de gymnastiekvereniging lid van die werkgroep.”

Toen de toekomst van de school en daarmee de locatie op het spel stond, kwam de werkgroep onder leiding van haar nieuwe voorzitter Jan Kuilwijk in actie. Hij had vanuit zijn bedrijf contacten met het ministerie en wist dat er een subsidie bestond voor de ontwikkeling van culturele centra in dorpen. “Wij zijn toen onder leiding van Jan naar Den Haag gegaan. De verantwoordelijke man bij het ministerie wilde ons wel helpen. maar dan moest er een plan en een stichting komen. Eind 1977 hebben we toen de Stichting IJzevoorde en omgeving opgericht met Jan als eerste voorzitter, Ik kreeg, als jonge knul, de functie van penningmeester toebedeeld. Dat heb ik vervolgens 17 jaar volgehouden”, vertelt Herman, het laatste nog levende lid van het oprichtingsbestuur.

Ambitieus plan

Het plan dat de werkgroep opstelde was ambitieus. De verbouw van de bestaande accommodatie en de aanbouw van de nieuwe sportzaal met kleedkamers was begroot op 1,1 miljoen gulden. Het rijk wilde voor 90% subsidiëren, de rest van het geld moest van de gemeente en de verenigingen komen. De gemeente wilde uiteindelijk 61.000 gulden bijdragen waardoor er 31.000 gulden voor de verenigingen resteerde. “Maar we hadden geen cent” zegt Herman. “Om de subsidie van Rijk en Gemeente toch los te krijgen hebben we ons als bestuursleden van de stichting persoonlijk garant gesteld voor het resterende bedrag. De bestuursleden gingen persoonlijk langs bij alle leden van de verenigingen en ze organiseerden de allereerste IJzevoordse rommelmarkt. Het werd een groot succes”., vertelt Herman.

“We gingen ruimschoots over het benodigde bedrag heen en hebben daar nog meubeltjes van kunnen kopen”.

Eind 1979 was het dan zover: het nieuwe kloppende hart van IJzevoorde werd officieel geopend en heet sindsdien “Pokkershutte”.


Wereldkampioenschap Hollandse Herdershonden

Toos Lenderink

Op 4 mei vond in Gaanderen het wereldkampioenschap plaats van de World Dutch Shepherd Foundation. Maar liefst 128 deelnemers uit 21 verschillende landen namen deel aan dit tweedaagse evenement. Het kampioenschap bestond uit vier disciplines:

  • IGP (Internationale Gebrauchshunde Prüfungsordnung): speuren, appèl en verdedigingswerk (ook wel pakwerk genoemd).
  • Mondioring: gehoorzaamheid, behendigheid en bescherming.
  • Agility: het zo snel en behendig mogelijk afleggen van een hindernissenparcours.
  • Obedience: draait volledig om gehoorzaamheid en de samenwerking tussen hond en begeleider.

Op de velden waar normaal gesproken gevoetbald wordt, zag je nu telkens één hond met zijn of haar begeleider in opperste concentratie. Het publiek keek in stilte toe en klapte pas na afloop. Talloze talen klonken om me heen, maar opvallend weinig geblaf.

Unieke locatie

Gerard Besselink, van de hondensportvereniging Slingeland uit Gaanderen, legde mij enthousiast het één en ander uit over deze voor mij onbekende sport. Zelf is hij oud-deelnemer aan het WK in Boston (1999), gediplomeerd instructeur en voormalig trainer van het Nederlandse WK-team.

De club had eerder al vier keer het Nederlands kampioenschap georganiseerd, maar dit was hun eerste wereldkampioenschap. De keuze viel op Gaanderen omdat hier alles aanwezig was: de voetbalvelden van VVG, het gebouw van schutterij Sint Martinus (voor loting en BBQ) en sporthal De Pol (als logistiek centrum) boden alle benodigde faciliteiten. Omringende verenigingen stelden hun terreinen beschikbaar voor de trainingen voorafgaand aan de wedstrijden. Liefst zestig vrijwilligers hielpen mee aan dit grootschalige evenement!

“De saamhorigheid in deze regio maakt zoiets mogelijk”, vertelde Gerard trots. Ook het regelen van onderdak voor juryleden en trainers viel onder de verantwoordelijkheid van de club. Meerdere familieleden van Gerard waren het hele weekend druk in de weer.

Hondensport: gebaseerd op vertrouwen

Gerard’s liefde voor honden begon al in zijn jeugd, maar pas toen hij verkering kreeg met Trudy en er bij haar thuis ruimte was voor een kennel, kwam zijn droom echt tot leven. “Honden zijn sociale dieren. Op het veld ‘staan ze aan’, maar daarna kun je ze gewoon aanhalen. Ik ben al vijftig jaar instructeur en nog nooit gebeten. Er is geen hond die hier vecht en niemand doet vervelend. Veel mensen hebben een verkeerd beeld van deze sport.”

Volgens Gerard is hondensport volledig gebaseerd op vertrouwen en beloning. “Zonder beloning – of dat nu een aai, een snoepje of een speeltje is – zal een hond een opdracht simpelweg niet herhalen.” Hij volgde door de jaren heen talloze cursussen en behaalde zowel theoretische als praktische examens. Zijn ervaring maakt dat hij de lichaamstaal van honden moeiteloos leest en stresssignalen direct herkent – bij elke hond op het terrein.

Een kwestie van karakter

“Een hond en zijn begeleider moeten qua karakter bij elkaar passen. Alleen dan kom je tot topprestaties”, besloot Gerard ons boeiende gesprek. “Honden kunnen veel meer dan de meeste mensen denken.”


Winnaars van dit kampioenschap:

onderdeelbaasjehondland
IGPSimon WillfortBazinga van de PostheuvelOostenrijk
MondioringKristian GervasioNick Des Soldats de Krist AleItalië
AgilityAli ErskineDay Sibacha Bonremo VemsilumpaCanada
ObedienceMarco de NicoloVernita Green Kill BillItalië


De spechten van de Slangenburg

Tekst Gert Jan ‘van de Brouwer’, foto’s Frans Witjes

Tijdens de IVN-vogelwandeling in de Slangenburg op 13 april genoten de bezoekers van de vijf voorkomende spechtensoorten. Ze waren in dit warme weekend nog net zichtbaar. Enkele dagen later waren de bomen opeens in het blad. Door de afwisseling in naald- en loofbos en relatief veel oude bomen komen er veel spechten voor in de Slangenburg. Het helpt ook dat er tegenwoordig meer dood hout blijft liggen, zoals bijvoorbeeld in het Sterrenbos. In dood hout zitten insecten die dienen als voedsel voor spechten. Veel oude, en soms nog overeind staande, dode bomen zitten vol met door spechten gehakte nestholtes. Alle spechten zijn standvogels en het hele jaar dus te zien.

We herkennen allemaal de korte roffel van de meest voorkomende grote bonte specht. Dit roffelen doet hij om zijn territorium aan te geven. Deze specht hakt ronde gaten en heeft een voorkeur voor zachte houtsoorten. Ze eten het hele jaar insecten maar smullen ’s winters ook van sparren- en dennenzaden. Je kunt hem ’s winters zelfs op de opgehangen mezenbollen zien zitten.

De kenmerkende lachende of hinnikende roep van de groene specht kun je in het voorjaar veelvuldig horen in de Slangenburg. Deze groene specht met het rode petje zul je niet horen roffelen maar je treft hem mogelijk wel aan in je tuin terwijl hij mieren aan het zoeken is. Ook deze specht hakt een hol in een loofboom.

De zwarte specht heeft een groot territorium en roffelt langer en zwaarder dan de bonte. Ze hakken elk jaar een ovale nestholte in een gladde beuk. Hierdoor is hij minder kwetsbaar voor de boommarter. Behalve de roffel maakt hij een typische kru, kru, kru geluid als hij vliegt. Hun voedsel bestaat uit houtinsecten die ze vooral zoeken op dode boomstronken in zowel naald- als loofbos.

Vroeger zeer zeldzaam, maar nu vooral in het oosten van het land in opmars, de middelste bonte specht. Hij lijkt op de grote bonte, maar is iets kleiner, heeft een wittere kop met een rood petje en een roze buik. Ze zoeken hun voedsel in oude eiken en broeden vaak jaren achter elkaar in dezelfde nestholte. Roffelen doen ze niet, maar ze geven hun territorium weer door een typische roep die lijkt op het geluid van een gaai.

Als laatste de moeilijk te vinden kleine bonte specht, een vogeltje ter grootte van een mus. Deze roffelt zo snel als een naaimachine. Soms is ook de hoge en snelle roep te horen. Dit kleine vogeltje hakt zijn holletje in zacht hout zoals een wilg, berk of populier. Je bent een geluksvogel als je deze bijzonder specht spot in de Slangenburg.

Door de gehakte holen van de spechten hebben veel andere vogels gratis nestruimte. Spreeuwen, holenduiven, kauwen, maar ook de boomklevers maken gebruik van de oude spechtenholen. Deze laatste metselt de opening met modder zelfs kleiner om veiliger voor rovers te kunnen broeden. De spechten – en dan vooral de grote bonte en de zwarte specht – zijn gelukkig ook gek op de letterzetter. Deze schorsetende kever tast vooral de fijnsparren aan in de Slangenburg. Spechten zijn natuurlijke bestrijders van dit voor de bosbouw schadelijke insect.


Zo komt de Boode bij u in de brievenbus

Al snel na het verschijnen van een Boode komt de redactie weer bij elkaar. We bespreken ons wel en wee en de net verschenen Boode: wat was er goed en wat kan er beter? Daarna gaat het over de komende uitgave: wie heeft er ideeën? De taken worden verdeeld en iedereen gaat hiermee aan de slag. Onze trouwe gastredacteuren krijgen een mail met de vraag of ze weer willen meewerken. Door al deze verschillende mensen met hun eigen interessegebied krijgen we een mooi gevarieerde inhoud.

De bijdrage van Jan Berends kwam altijd als eerste binnen. Ik begin meteen met lezen en puzzelen: uit hoeveel woorden bestaat een artikel? Hoeveel ruimte blijft er over voor foto’s, een kader of een quote? Past het allemaal of moet er ingekort worden? Heeft het bestuur nog mededelingen? Staan er nog (spel)foutjes in de verhalen?

Onze vaste fotograaf Annie gaat op pad, waarbij ze soms languit in de modder terechtkomt of tevergeefs op iemand wacht die de afspraak vergeten is. Of ze moet bovenop een kar klimmen. Poeh!

Samen zoeken we de best passende foto’s bij een artikel. Het blijft moeilijk hierin een keuze te maken. Soms moet een mooie foto wijken voor een foto die beter bij de inhoud past.

Als de indeling klaar is, ga ik met een usb-stick waarop alle gegevens staan en een mapje tekeningen naar de drukker. Daar bespreken we samen, pagina voor pagina, de hele Boode.

De eerste proefdruk is altijd spannend. Er wordt nog veel aan aangepast, verschoven en verbeterd. De tweede proefdruk gaat ook naar de redactieleden met het verzoek om eventuele aanpassingen door te geven. Als iedereen tevreden is, krijgt de drukker de opdracht om weer 550 exemplaren te drukken.

Staan de dozen met Boodes klaar, dan gaat Didy Jakobs naar Didam om ze op te halen. Bij Riny thuis worden ze vervolgens gebundeld. Frank van Maren print vooraf de bijgewerkte namenlijsten uit. We schrijven de enveloppen die op de post moeten voor donateurs die verder weg wonen. Binnen ons gebied wordt er per bezorger een stapel gemaakt. De stapels worden door Harry Keurentjes opgehaald en bij tweeëntwintig vrijwillige bezorgers thuisgebracht. Deze mensen stappen vervolgens op de fiets of in de auto om de nieuwe Boode bij u thuis af te leveren. In totaal hebben er dan vierendertig vrijwilligers aan meegewerkt!

Bennie Arendsen, een van de vrijwilligers op zijn route

Kunst in de kijker

Ceciel Thuijs, keramiste

Anneke Zwager

Op een vrijdagmiddag rijd ik naar het voormalige pand van kapper Jolink aan de Hoofdstraat 49 in Gaanderen. Nu geen haardrogers meer in de etalage, maar potten, vazen en kunstwerken. Binnen zie ik planken vol emmertjes met verschillende soorten klei en met mineralen om glazuren te maken. Er staan een oven, een plaatwals en heel veel gereedschappen.

Ceciel heet me welkom in haar atelier. Ze is zojuist thuisgekomen van haar werk in de Zonnekamp in Zelhem. Ze vindt het fijn werk, omgaan met ouderen. En hoe heerlijk is het om daarna het atelier in te duiken en op te gaan in haar keramiek. Het werken met de handen en dingen maken heeft ze van haar moeder. Haar vader was zeeman, moeder was lange tijd alleen thuis en hield ervan om te ‘prutsen’ zoals zij dat noemde. Vooral de uurtjes rond de tafel bij oma, samen met moeder vervullen Ceciel nog met warme herinneringen. Daar is haar fascinatie voor het werken, het spelen met klei en glas ontstaan.

In de loop van de jaren woonde Ceciel in Doetinchem, Zelhem en Gaanderen, altijd rond de Slangenburg. Ze houdt ervan om zich te blijven ontwikkelen. Er volgde een periode waarin ze verschillende opleidingen volgde zoals een coupeuse-opleiding, en ze kreeg een gezin met vier kinderen. 

Pas door de lessen bij Froukje Heering, pottenbakster in Ulft, werd ze gegrepen door de keramiek. Na het overlijden van Froukje kreeg ze veel van haar materialen overgedragen. Daarna deed ze de professionele ambachtsopleiding aan de Nederlandse Keramiekopleiding.

Ze is vooral geïntrigeerd door het stookproces: wat gebeurt er in die oven en hoe kun je dat proces sturen? Daar deed ze veel onderzoek naar door kleine blokjes klei te bestrijken met verschillende glazuren en op diverse temperaturen te bakken. Zo zag ze wat de effecten waren in verschillende omstandigheden. De recepten noteerde ze voor een volgende keer. Het is een chemisch proces dat leidt tot de mooiste resultaten.

Voor haar vrije werk haalt Ceciel inspiratie uit de bomen in de Slangenburg, die haar blijven boeien. Ik zie een vaas in de vorm van een boom en een pot met de structuur van boombast. Verderop herken ik de takkenstructuur op een vaas.  Daarnaast maakt ze net zo makkelijk een vaasje van glas of een kop van gips. Ze experimenteert tevens met Japanse en Romeinse technieken. “Er zijn zoveel mogelijkheden als je met klei en glas gaat werken. Ik zou het graag allemaal doen maar het is teveel om in één leven te behappen,” zegt Ceciel.

De keramiek brengt haar door het hele land. Haar contact met collega-keramisten leidt tot samenwerkingen, het uitwisselen van ervaringen en exposities. Zo is ze lid van Het Web (de kunstenaarsvereniging in Doetinchem), van Keramiek Centraal en de Zoutstookwerkgroep Nederland. Ze bewondert het werk en het kunstenaarsleven van Maria Gezler, een Hongaarse keramiste die zeefdrukken op keramiek maakt.

Dit jaar is Ceciel begonnen aan de opleiding Glaskunst aan de Kunstacademie in Mechelen, België. Heerlijk vindt ze het om weer nieuwe stookmogelijkheden te ontdekken. De combinatie van klei en glas lijkt haar mooi. “Het ontdekken, het ‘spelen’ is zo leuk om te doen”, zegt ze, “en het geeft innerlijke rust. Ik kan het iedereen aanraden.”

Meer weten?

www.cecielthuijs.com


Kasteel Slangenburg, je stapt een andere wereld in.

Hanneke van de Velde

De afgelopen jaren is er veel gebeurd rondom Kasteel Slangenburg. Van gasthuis naar opengesteld monument en prachtige vakantiehuisjes.

Mark van den Bos, directeur en bestuurder van Monumentenbezit, geeft een kijkje in de toekomst van Kasteel Slangenburg. Brigitta Hofman – van der Meer en Bobby Knopjes, medewerkers op locatie Slangenburg, geven een indruk van de dagelijkse activiteiten in en om het kasteel.

Bevlogenheid en passie

Opvallend aan de interviews met Mark, Brigitta en Bobby is de bevlogenheid en het enthousiasme waarmee zij spreken over Kasteel Slangenburg. ‘Hun’ kasteel verdient het om behouden te blijven voor toekomstige generaties, zodat velen er nog lang van kunnen genieten. En daar dragen ze allen enthousiast hun steentje aan bij. De een met strategische plannen voor onderhoud en budgettering, de ander met de dagelijkse gang van zaken, zoals rondleidingen en evenementen.

Dit enthousiasme is ook terug te vinden in het onlangs gevormde vrijwilligersteam dat de rondleidingen op het kasteel verzorgt. Informatie over wat ook een beetje als hun kasteel aanvoelt, wordt gretig verslonden en gedeeld.

Stichting Monumentenbezit

In 2015 werd de stichting Monumentenbezit opgericht om monumenten vanuit het Rijksvastgoedbedrijf over te dragen. Naast Slangenburg (in 2016 overgedragen) zijn dat onder andere Buitenplaats Trompenburgh in ’s-Graveland en Kasteel Radboud in Medemblik. Centraal is er inmiddels een team dat zaken voor meerdere locaties van Monumentenbezit kan bundelen of de diverse lokale teams van de monumenten ondersteunt ten aanzien van allerlei zaken zoals marketing of promotie.

Ontwikkelingen bij Kasteel Slangenburg

Kasteel Slangenburg stond in de omgeving bekend als gasthuis voor mensen die rust of stilte zochten, soms in combinatie met een bezoek aan Abdijhoeve Bethlehem. Door onder meer Corona bleven de boekingen achter bij wat financieel nodig was. Het kwalitatief verbeteren van de ruimtes om meer mensen aan te trekken, zou te veel kosten en het karakter van het kasteel te veel aantasten, wat niet paste binnen de doelstellingen. De Abdij heeft inmiddels voldoende invulling gegeven aan capaciteit en kwaliteit van overnachten, waardoor de doelgroep van het gasthuis daar nu terecht kan. Daarom is er voor Slangenburg gekozen voor een andere vorm van exploiteren: een museumfunctie. Hierdoor is het kasteel toegankelijk geworden voor iedereen die er een kijkje wil nemen.

Kasteel Slangenburg volop in ontwikkeling

Inmiddels zijn er wekelijkse rondleidingen gestart door de benedenverdieping. Hier komen familiegeschiedenis, architectuur en mythologische verhalen over de schilderingen aan de orde. De passie en het enthousiasme van de gidsen zijn te verkiezen boven een anonieme audiotour. Drijvende kracht hierachter is coördinator Brigitta, die voorheen al in het gasthuis werkte.

De toekomst

Met de rondleidingen is een eerste stap gezet om het kasteel voor een breder publiek toegankelijk te maken. Ook de kasteelhuisjes op het plein voor het kasteel zijn prachtig gerenoveerd en ingericht als sfeervolle overnachtingsplekjes.

Plannen voor rondleidingen voor scholen zijn al in een vergevorderd stadium, waarbij  deze worden aangepast aan de leerplannen op die scholen. Zo wordt geschiedenis voor kinderen tastbaar en boeiend, is de gedachte.

Daarnaast start Bobby met een cursus Gebarentaal om rondleidingen voor auditief beperkten te kunnen aanbieden.

Kasteel Slangenburg als complete trouwlocatie zit ook in de pijplijn. Het is de bedoeling dat de Grote Zaal als sfeervolle trouwzaal dienst gaat doen. Vervolgens kan er dan in het Koetshuis worden gefeest en in de kasteelhuisjes worden overnacht.

Verder wordt er gekeken naar thema-evenementen, zoals bijvoorbeeld een kerstactiviteit.

Afgelopen oktober is ook de bovenverdieping opengesteld en wordt deze in de rondleiding meegenomen. Het kasteel wordt dus steeds meer zichtbaar en toegankelijk.

Brigitta en Bobby geven beide aan dat het heel prettig werken is, met voldoende ruimte om nieuwe ideeën te ontwikkelen in en om Slangenburg.

Onderzoek door studenten

Afgelopen najaar zijn er enkele studenten van de KU te Leuven op het kasteel werkzaam geweest. Zij volgen beiden een masterstudie over conservatie van monumenten en doen onderzoek naar de bouwhistorie van het kasteel. Hierdoor wordt steeds meer duidelijk over de geschiedenis van Slangenburg. Deze kennis wordt weer gedeeld met de vrijwilligers, die dit op hun beurt delen met geïnteresseerde bezoekers van het kasteel.

Restauraties

De komende jaren zijn er nog enkele flinke restauraties gepland. Bij het dak van het kasteel moet nog asbest worden verwijderd. Ook moet de kap van het Koetshuis worden hersteld. In het kasteel worden de wandschilderingen schoongemaakt en gerestaureerd, en oorspronkelijke meubels van het kasteel komen terug uit de opslag. Het prachtige Kasteel Slangenburg blijft volop in ontwikkeling.

Welkom

Nieuwsgierig geworden? Kom en volg een rondleiding. Dit kan van donderdag tot en met zondag. Het koetshuis is geopend van woensdag t/m zondag. Interesse om zelf vrijwilliger te worden? Neem dan contact op met Brigitta via info@kasteelslangenburg.nl of kijk op www.kasteelslangenburg.nl

Brigitta en Bobby regelen de activiteiten in en om het kasteel en de coördinatie van de vrijwilligers


Het Ludgerpad

Toos Lenderink

Walter Rovers en Eddy Ivens waren oud-collega’s van het Ludger College in Doetinchem. Walter gaf maatschappijleer en levensbeschouwing en Eddy was docent natuurkunde. Vanuit deze school werd jaren geleden de Ludgerkring opgericht. Mensen van deze kring komen regelmatig bij elkaar om samen het gedachtegoed van Ludger uit te dragen. Eddy was als fervent wandelaar de initiatiefnemer van het Ludgerpad.

Ludger was een authentieke Fries en één van de eersten die ruim 1200 jaar geleden het christendom naar onze streek bracht. Hij kwam bij Zutphen de IJssel over en hier staat als herinnering een groot monument. Je kunt er een QR code scannen voor meer informatie. Langs de hele route van in totaal ruim 93 km, vinden we herinneringen aan Ludger, zoals kerken en kapellen, waarin vaak relikwieën worden bewaard. De route loopt van Zutphen naar Winterswijk. Verder naar Münster is het nog niet uitgewerkt. Ook in Duitsland leeft het Ludger-gedachtegoed. Hij was eerste bisschop van Münster en stierf in 809 in Billerbeck. Hij werd begraven in (Essen)-Werden, waar hij een klooster had gesticht.

Eddy, ‘de padkenner’ begon in 2008 aan zijn wandeling in de voetsporen van Ludger via allerlei plekken in de Achterhoek waar nog iets van Ludger bewaard is gebleven. Alle wegen op de route werden genoteerd. Bij privé-grondstukken benaderde hij de eigenaar om toestemming te vragen en uiteindelijk werd van de hele wandeling een boekje uitgegeven. In 2009, de 1200ste sterfdag van Ludger was het wandelpad klaar, maar zonder bewegwijzering. Om het ook voor de toekomst te behouden benaderde hij Stichting Achterhoek Toerisme. Daar was men niet direct enthousiast. Er moeten herkenningspaaltjes gemaakt en geplaatst worden en dit alles kost ook mankracht. De Ludgerkring heeft er zelf geld in gestopt, vanuit Duitsland sponsorde een oud-industrieel en de provincie heeft € 20.000 bijgedragen om dit initiatief mogelijk te maken. Nu onderhoudt Stichting Achterhoek Toerisme het pad en de contacten met onder andere grondeigenaren en Staatsbosbeheer. 

Walter, de ‘Ludgerkenner’ weet veel bijzonderheden. Hij vertelt over het Ludger College in Doetinchem. Als hij hier langs komt, rijdt hij expres langzaam om het monument te kunnen zien. Er staat een beeld van Ludger op een paard met aan de staart twee ganzen. Hierover bestaat de legende dat de boeren destijds veel last van ganzen in de weilanden hadden. Ze vroegen aan Ludger om hier iets aan te doen. Ludger heeft toen een gans bij de kop gepakt en in de grond gestoken. De andere ganzen waren daar zo van geschrokken dat ze hierna weg zijn gebleven.

In de Sint Willibrordsabdij in Slangenburg wordt een relikwie van Ludger bewaard.

Kies je de verkorte route dan kom je niet langs de abdij, maar over het Boelekeerlspad.

De hoofdroute wordt met paarse bordjes aangegeven, gele bordjes markeren een verkorte route of ommetje. Via de Achterhoek Routes app of achterhoek.nl/ludgerpad kun je de route volgen. Het boekje Ludgerpad geeft achtergrondinformatie over bezienswaardigheden, etappes en horeca onderweg. Het is te bestellen via de website van de Ludgerkring en is ook verkrijgbaar bij museum Smedekinck in Zelhem. Hier loopt de route langs, staat het Ludgerkerkje en er is een permanente expositie over Ludger. Het volgen van het Ludgerpad belooft sowieso een prachtige wandeling te worden!