Wereldkampioenschap Hollandse Herdershonden

Toos Lenderink

Op 4 mei vond in Gaanderen het wereldkampioenschap plaats van de World Dutch Shepherd Foundation. Maar liefst 128 deelnemers uit 21 verschillende landen namen deel aan dit tweedaagse evenement. Het kampioenschap bestond uit vier disciplines:

  • IGP (Internationale Gebrauchshunde Prüfungsordnung): speuren, appèl en verdedigingswerk (ook wel pakwerk genoemd).
  • Mondioring: gehoorzaamheid, behendigheid en bescherming.
  • Agility: het zo snel en behendig mogelijk afleggen van een hindernissenparcours.
  • Obedience: draait volledig om gehoorzaamheid en de samenwerking tussen hond en begeleider.

Op de velden waar normaal gesproken gevoetbald wordt, zag je nu telkens één hond met zijn of haar begeleider in opperste concentratie. Het publiek keek in stilte toe en klapte pas na afloop. Talloze talen klonken om me heen, maar opvallend weinig geblaf.

Unieke locatie

Gerard Besselink, van de hondensportvereniging Slingeland uit Gaanderen, legde mij enthousiast het één en ander uit over deze voor mij onbekende sport. Zelf is hij oud-deelnemer aan het WK in Boston (1999), gediplomeerd instructeur en voormalig trainer van het Nederlandse WK-team.

De club had eerder al vier keer het Nederlands kampioenschap georganiseerd, maar dit was hun eerste wereldkampioenschap. De keuze viel op Gaanderen omdat hier alles aanwezig was: de voetbalvelden van VVG, het gebouw van schutterij Sint Martinus (voor loting en BBQ) en sporthal De Pol (als logistiek centrum) boden alle benodigde faciliteiten. Omringende verenigingen stelden hun terreinen beschikbaar voor de trainingen voorafgaand aan de wedstrijden. Liefst zestig vrijwilligers hielpen mee aan dit grootschalige evenement!

“De saamhorigheid in deze regio maakt zoiets mogelijk”, vertelde Gerard trots. Ook het regelen van onderdak voor juryleden en trainers viel onder de verantwoordelijkheid van de club. Meerdere familieleden van Gerard waren het hele weekend druk in de weer.

Hondensport: gebaseerd op vertrouwen

Gerard’s liefde voor honden begon al in zijn jeugd, maar pas toen hij verkering kreeg met Trudy en er bij haar thuis ruimte was voor een kennel, kwam zijn droom echt tot leven. “Honden zijn sociale dieren. Op het veld ‘staan ze aan’, maar daarna kun je ze gewoon aanhalen. Ik ben al vijftig jaar instructeur en nog nooit gebeten. Er is geen hond die hier vecht en niemand doet vervelend. Veel mensen hebben een verkeerd beeld van deze sport.”

Volgens Gerard is hondensport volledig gebaseerd op vertrouwen en beloning. “Zonder beloning – of dat nu een aai, een snoepje of een speeltje is – zal een hond een opdracht simpelweg niet herhalen.” Hij volgde door de jaren heen talloze cursussen en behaalde zowel theoretische als praktische examens. Zijn ervaring maakt dat hij de lichaamstaal van honden moeiteloos leest en stresssignalen direct herkent – bij elke hond op het terrein.

Een kwestie van karakter

“Een hond en zijn begeleider moeten qua karakter bij elkaar passen. Alleen dan kom je tot topprestaties”, besloot Gerard ons boeiende gesprek. “Honden kunnen veel meer dan de meeste mensen denken.”


Winnaars van dit kampioenschap:

onderdeelbaasjehondland
IGPSimon WillfortBazinga van de PostheuvelOostenrijk
MondioringKristian GervasioNick Des Soldats de Krist AleItalië
AgilityAli ErskineDay Sibacha Bonremo VemsilumpaCanada
ObedienceMarco de NicoloVernita Green Kill BillItalië


De spechten van de Slangenburg

Tekst Gert Jan ‘van de Brouwer’, foto’s Frans Witjes

Tijdens de IVN-vogelwandeling in de Slangenburg op 13 april genoten de bezoekers van de vijf voorkomende spechtensoorten. Ze waren in dit warme weekend nog net zichtbaar. Enkele dagen later waren de bomen opeens in het blad. Door de afwisseling in naald- en loofbos en relatief veel oude bomen komen er veel spechten voor in de Slangenburg. Het helpt ook dat er tegenwoordig meer dood hout blijft liggen, zoals bijvoorbeeld in het Sterrenbos. In dood hout zitten insecten die dienen als voedsel voor spechten. Veel oude, en soms nog overeind staande, dode bomen zitten vol met door spechten gehakte nestholtes. Alle spechten zijn standvogels en het hele jaar dus te zien.

We herkennen allemaal de korte roffel van de meest voorkomende grote bonte specht. Dit roffelen doet hij om zijn territorium aan te geven. Deze specht hakt ronde gaten en heeft een voorkeur voor zachte houtsoorten. Ze eten het hele jaar insecten maar smullen ’s winters ook van sparren- en dennenzaden. Je kunt hem ’s winters zelfs op de opgehangen mezenbollen zien zitten.

De kenmerkende lachende of hinnikende roep van de groene specht kun je in het voorjaar veelvuldig horen in de Slangenburg. Deze groene specht met het rode petje zul je niet horen roffelen maar je treft hem mogelijk wel aan in je tuin terwijl hij mieren aan het zoeken is. Ook deze specht hakt een hol in een loofboom.

De zwarte specht heeft een groot territorium en roffelt langer en zwaarder dan de bonte. Ze hakken elk jaar een ovale nestholte in een gladde beuk. Hierdoor is hij minder kwetsbaar voor de boommarter. Behalve de roffel maakt hij een typische kru, kru, kru geluid als hij vliegt. Hun voedsel bestaat uit houtinsecten die ze vooral zoeken op dode boomstronken in zowel naald- als loofbos.

Vroeger zeer zeldzaam, maar nu vooral in het oosten van het land in opmars, de middelste bonte specht. Hij lijkt op de grote bonte, maar is iets kleiner, heeft een wittere kop met een rood petje en een roze buik. Ze zoeken hun voedsel in oude eiken en broeden vaak jaren achter elkaar in dezelfde nestholte. Roffelen doen ze niet, maar ze geven hun territorium weer door een typische roep die lijkt op het geluid van een gaai.

Als laatste de moeilijk te vinden kleine bonte specht, een vogeltje ter grootte van een mus. Deze roffelt zo snel als een naaimachine. Soms is ook de hoge en snelle roep te horen. Dit kleine vogeltje hakt zijn holletje in zacht hout zoals een wilg, berk of populier. Je bent een geluksvogel als je deze bijzonder specht spot in de Slangenburg.

Door de gehakte holen van de spechten hebben veel andere vogels gratis nestruimte. Spreeuwen, holenduiven, kauwen, maar ook de boomklevers maken gebruik van de oude spechtenholen. Deze laatste metselt de opening met modder zelfs kleiner om veiliger voor rovers te kunnen broeden. De spechten – en dan vooral de grote bonte en de zwarte specht – zijn gelukkig ook gek op de letterzetter. Deze schorsetende kever tast vooral de fijnsparren aan in de Slangenburg. Spechten zijn natuurlijke bestrijders van dit voor de bosbouw schadelijke insect.


Zo komt de Boode bij u in de brievenbus

Al snel na het verschijnen van een Boode komt de redactie weer bij elkaar. We bespreken ons wel en wee en de net verschenen Boode: wat was er goed en wat kan er beter? Daarna gaat het over de komende uitgave: wie heeft er ideeën? De taken worden verdeeld en iedereen gaat hiermee aan de slag. Onze trouwe gastredacteuren krijgen een mail met de vraag of ze weer willen meewerken. Door al deze verschillende mensen met hun eigen interessegebied krijgen we een mooi gevarieerde inhoud.

De bijdrage van Jan Berends kwam altijd als eerste binnen. Ik begin meteen met lezen en puzzelen: uit hoeveel woorden bestaat een artikel? Hoeveel ruimte blijft er over voor foto’s, een kader of een quote? Past het allemaal of moet er ingekort worden? Heeft het bestuur nog mededelingen? Staan er nog (spel)foutjes in de verhalen?

Onze vaste fotograaf Annie gaat op pad, waarbij ze soms languit in de modder terechtkomt of tevergeefs op iemand wacht die de afspraak vergeten is. Of ze moet bovenop een kar klimmen. Poeh!

Samen zoeken we de best passende foto’s bij een artikel. Het blijft moeilijk hierin een keuze te maken. Soms moet een mooie foto wijken voor een foto die beter bij de inhoud past.

Als de indeling klaar is, ga ik met een usb-stick waarop alle gegevens staan en een mapje tekeningen naar de drukker. Daar bespreken we samen, pagina voor pagina, de hele Boode.

De eerste proefdruk is altijd spannend. Er wordt nog veel aan aangepast, verschoven en verbeterd. De tweede proefdruk gaat ook naar de redactieleden met het verzoek om eventuele aanpassingen door te geven. Als iedereen tevreden is, krijgt de drukker de opdracht om weer 550 exemplaren te drukken.

Staan de dozen met Boodes klaar, dan gaat Didy Jakobs naar Didam om ze op te halen. Bij Riny thuis worden ze vervolgens gebundeld. Frank van Maren print vooraf de bijgewerkte namenlijsten uit. We schrijven de enveloppen die op de post moeten voor donateurs die verder weg wonen. Binnen ons gebied wordt er per bezorger een stapel gemaakt. De stapels worden door Harry Keurentjes opgehaald en bij tweeëntwintig vrijwillige bezorgers thuisgebracht. Deze mensen stappen vervolgens op de fiets of in de auto om de nieuwe Boode bij u thuis af te leveren. In totaal hebben er dan vierendertig vrijwilligers aan meegewerkt!

Bennie Arendsen, een van de vrijwilligers op zijn route

Kunst in de kijker

Ceciel Thuijs, keramiste

Anneke Zwager

Op een vrijdagmiddag rijd ik naar het voormalige pand van kapper Jolink aan de Hoofdstraat 49 in Gaanderen. Nu geen haardrogers meer in de etalage, maar potten, vazen en kunstwerken. Binnen zie ik planken vol emmertjes met verschillende soorten klei en met mineralen om glazuren te maken. Er staan een oven, een plaatwals en heel veel gereedschappen.

Ceciel heet me welkom in haar atelier. Ze is zojuist thuisgekomen van haar werk in de Zonnekamp in Zelhem. Ze vindt het fijn werk, omgaan met ouderen. En hoe heerlijk is het om daarna het atelier in te duiken en op te gaan in haar keramiek. Het werken met de handen en dingen maken heeft ze van haar moeder. Haar vader was zeeman, moeder was lange tijd alleen thuis en hield ervan om te ‘prutsen’ zoals zij dat noemde. Vooral de uurtjes rond de tafel bij oma, samen met moeder vervullen Ceciel nog met warme herinneringen. Daar is haar fascinatie voor het werken, het spelen met klei en glas ontstaan.

In de loop van de jaren woonde Ceciel in Doetinchem, Zelhem en Gaanderen, altijd rond de Slangenburg. Ze houdt ervan om zich te blijven ontwikkelen. Er volgde een periode waarin ze verschillende opleidingen volgde zoals een coupeuse-opleiding, en ze kreeg een gezin met vier kinderen. 

Pas door de lessen bij Froukje Heering, pottenbakster in Ulft, werd ze gegrepen door de keramiek. Na het overlijden van Froukje kreeg ze veel van haar materialen overgedragen. Daarna deed ze de professionele ambachtsopleiding aan de Nederlandse Keramiekopleiding.

Ze is vooral geïntrigeerd door het stookproces: wat gebeurt er in die oven en hoe kun je dat proces sturen? Daar deed ze veel onderzoek naar door kleine blokjes klei te bestrijken met verschillende glazuren en op diverse temperaturen te bakken. Zo zag ze wat de effecten waren in verschillende omstandigheden. De recepten noteerde ze voor een volgende keer. Het is een chemisch proces dat leidt tot de mooiste resultaten.

Voor haar vrije werk haalt Ceciel inspiratie uit de bomen in de Slangenburg, die haar blijven boeien. Ik zie een vaas in de vorm van een boom en een pot met de structuur van boombast. Verderop herken ik de takkenstructuur op een vaas.  Daarnaast maakt ze net zo makkelijk een vaasje van glas of een kop van gips. Ze experimenteert tevens met Japanse en Romeinse technieken. “Er zijn zoveel mogelijkheden als je met klei en glas gaat werken. Ik zou het graag allemaal doen maar het is teveel om in één leven te behappen,” zegt Ceciel.

De keramiek brengt haar door het hele land. Haar contact met collega-keramisten leidt tot samenwerkingen, het uitwisselen van ervaringen en exposities. Zo is ze lid van Het Web (de kunstenaarsvereniging in Doetinchem), van Keramiek Centraal en de Zoutstookwerkgroep Nederland. Ze bewondert het werk en het kunstenaarsleven van Maria Gezler, een Hongaarse keramiste die zeefdrukken op keramiek maakt.

Dit jaar is Ceciel begonnen aan de opleiding Glaskunst aan de Kunstacademie in Mechelen, België. Heerlijk vindt ze het om weer nieuwe stookmogelijkheden te ontdekken. De combinatie van klei en glas lijkt haar mooi. “Het ontdekken, het ‘spelen’ is zo leuk om te doen”, zegt ze, “en het geeft innerlijke rust. Ik kan het iedereen aanraden.”

Meer weten?

www.cecielthuijs.com


Kasteel Slangenburg, je stapt een andere wereld in.

Hanneke van de Velde

De afgelopen jaren is er veel gebeurd rondom Kasteel Slangenburg. Van gasthuis naar opengesteld monument en prachtige vakantiehuisjes.

Mark van den Bos, directeur en bestuurder van Monumentenbezit, geeft een kijkje in de toekomst van Kasteel Slangenburg. Brigitta Hofman – van der Meer en Bobby Knopjes, medewerkers op locatie Slangenburg, geven een indruk van de dagelijkse activiteiten in en om het kasteel.

Bevlogenheid en passie

Opvallend aan de interviews met Mark, Brigitta en Bobby is de bevlogenheid en het enthousiasme waarmee zij spreken over Kasteel Slangenburg. ‘Hun’ kasteel verdient het om behouden te blijven voor toekomstige generaties, zodat velen er nog lang van kunnen genieten. En daar dragen ze allen enthousiast hun steentje aan bij. De een met strategische plannen voor onderhoud en budgettering, de ander met de dagelijkse gang van zaken, zoals rondleidingen en evenementen.

Dit enthousiasme is ook terug te vinden in het onlangs gevormde vrijwilligersteam dat de rondleidingen op het kasteel verzorgt. Informatie over wat ook een beetje als hun kasteel aanvoelt, wordt gretig verslonden en gedeeld.

Stichting Monumentenbezit

In 2015 werd de stichting Monumentenbezit opgericht om monumenten vanuit het Rijksvastgoedbedrijf over te dragen. Naast Slangenburg (in 2016 overgedragen) zijn dat onder andere Buitenplaats Trompenburgh in ’s-Graveland en Kasteel Radboud in Medemblik. Centraal is er inmiddels een team dat zaken voor meerdere locaties van Monumentenbezit kan bundelen of de diverse lokale teams van de monumenten ondersteunt ten aanzien van allerlei zaken zoals marketing of promotie.

Ontwikkelingen bij Kasteel Slangenburg

Kasteel Slangenburg stond in de omgeving bekend als gasthuis voor mensen die rust of stilte zochten, soms in combinatie met een bezoek aan Abdijhoeve Bethlehem. Door onder meer Corona bleven de boekingen achter bij wat financieel nodig was. Het kwalitatief verbeteren van de ruimtes om meer mensen aan te trekken, zou te veel kosten en het karakter van het kasteel te veel aantasten, wat niet paste binnen de doelstellingen. De Abdij heeft inmiddels voldoende invulling gegeven aan capaciteit en kwaliteit van overnachten, waardoor de doelgroep van het gasthuis daar nu terecht kan. Daarom is er voor Slangenburg gekozen voor een andere vorm van exploiteren: een museumfunctie. Hierdoor is het kasteel toegankelijk geworden voor iedereen die er een kijkje wil nemen.

Kasteel Slangenburg volop in ontwikkeling

Inmiddels zijn er wekelijkse rondleidingen gestart door de benedenverdieping. Hier komen familiegeschiedenis, architectuur en mythologische verhalen over de schilderingen aan de orde. De passie en het enthousiasme van de gidsen zijn te verkiezen boven een anonieme audiotour. Drijvende kracht hierachter is coördinator Brigitta, die voorheen al in het gasthuis werkte.

De toekomst

Met de rondleidingen is een eerste stap gezet om het kasteel voor een breder publiek toegankelijk te maken. Ook de kasteelhuisjes op het plein voor het kasteel zijn prachtig gerenoveerd en ingericht als sfeervolle overnachtingsplekjes.

Plannen voor rondleidingen voor scholen zijn al in een vergevorderd stadium, waarbij  deze worden aangepast aan de leerplannen op die scholen. Zo wordt geschiedenis voor kinderen tastbaar en boeiend, is de gedachte.

Daarnaast start Bobby met een cursus Gebarentaal om rondleidingen voor auditief beperkten te kunnen aanbieden.

Kasteel Slangenburg als complete trouwlocatie zit ook in de pijplijn. Het is de bedoeling dat de Grote Zaal als sfeervolle trouwzaal dienst gaat doen. Vervolgens kan er dan in het Koetshuis worden gefeest en in de kasteelhuisjes worden overnacht.

Verder wordt er gekeken naar thema-evenementen, zoals bijvoorbeeld een kerstactiviteit.

Afgelopen oktober is ook de bovenverdieping opengesteld en wordt deze in de rondleiding meegenomen. Het kasteel wordt dus steeds meer zichtbaar en toegankelijk.

Brigitta en Bobby geven beide aan dat het heel prettig werken is, met voldoende ruimte om nieuwe ideeën te ontwikkelen in en om Slangenburg.

Onderzoek door studenten

Afgelopen najaar zijn er enkele studenten van de KU te Leuven op het kasteel werkzaam geweest. Zij volgen beiden een masterstudie over conservatie van monumenten en doen onderzoek naar de bouwhistorie van het kasteel. Hierdoor wordt steeds meer duidelijk over de geschiedenis van Slangenburg. Deze kennis wordt weer gedeeld met de vrijwilligers, die dit op hun beurt delen met geïnteresseerde bezoekers van het kasteel.

Restauraties

De komende jaren zijn er nog enkele flinke restauraties gepland. Bij het dak van het kasteel moet nog asbest worden verwijderd. Ook moet de kap van het Koetshuis worden hersteld. In het kasteel worden de wandschilderingen schoongemaakt en gerestaureerd, en oorspronkelijke meubels van het kasteel komen terug uit de opslag. Het prachtige Kasteel Slangenburg blijft volop in ontwikkeling.

Welkom

Nieuwsgierig geworden? Kom en volg een rondleiding. Dit kan van donderdag tot en met zondag. Het koetshuis is geopend van woensdag t/m zondag. Interesse om zelf vrijwilliger te worden? Neem dan contact op met Brigitta via info@kasteelslangenburg.nl of kijk op www.kasteelslangenburg.nl

Brigitta en Bobby regelen de activiteiten in en om het kasteel en de coördinatie van de vrijwilligers


Het Ludgerpad

Toos Lenderink

Walter Rovers en Eddy Ivens waren oud-collega’s van het Ludger College in Doetinchem. Walter gaf maatschappijleer en levensbeschouwing en Eddy was docent natuurkunde. Vanuit deze school werd jaren geleden de Ludgerkring opgericht. Mensen van deze kring komen regelmatig bij elkaar om samen het gedachtegoed van Ludger uit te dragen. Eddy was als fervent wandelaar de initiatiefnemer van het Ludgerpad.

Ludger was een authentieke Fries en één van de eersten die ruim 1200 jaar geleden het christendom naar onze streek bracht. Hij kwam bij Zutphen de IJssel over en hier staat als herinnering een groot monument. Je kunt er een QR code scannen voor meer informatie. Langs de hele route van in totaal ruim 93 km, vinden we herinneringen aan Ludger, zoals kerken en kapellen, waarin vaak relikwieën worden bewaard. De route loopt van Zutphen naar Winterswijk. Verder naar Münster is het nog niet uitgewerkt. Ook in Duitsland leeft het Ludger-gedachtegoed. Hij was eerste bisschop van Münster en stierf in 809 in Billerbeck. Hij werd begraven in (Essen)-Werden, waar hij een klooster had gesticht.

Eddy, ‘de padkenner’ begon in 2008 aan zijn wandeling in de voetsporen van Ludger via allerlei plekken in de Achterhoek waar nog iets van Ludger bewaard is gebleven. Alle wegen op de route werden genoteerd. Bij privé-grondstukken benaderde hij de eigenaar om toestemming te vragen en uiteindelijk werd van de hele wandeling een boekje uitgegeven. In 2009, de 1200ste sterfdag van Ludger was het wandelpad klaar, maar zonder bewegwijzering. Om het ook voor de toekomst te behouden benaderde hij Stichting Achterhoek Toerisme. Daar was men niet direct enthousiast. Er moeten herkenningspaaltjes gemaakt en geplaatst worden en dit alles kost ook mankracht. De Ludgerkring heeft er zelf geld in gestopt, vanuit Duitsland sponsorde een oud-industrieel en de provincie heeft € 20.000 bijgedragen om dit initiatief mogelijk te maken. Nu onderhoudt Stichting Achterhoek Toerisme het pad en de contacten met onder andere grondeigenaren en Staatsbosbeheer. 

Walter, de ‘Ludgerkenner’ weet veel bijzonderheden. Hij vertelt over het Ludger College in Doetinchem. Als hij hier langs komt, rijdt hij expres langzaam om het monument te kunnen zien. Er staat een beeld van Ludger op een paard met aan de staart twee ganzen. Hierover bestaat de legende dat de boeren destijds veel last van ganzen in de weilanden hadden. Ze vroegen aan Ludger om hier iets aan te doen. Ludger heeft toen een gans bij de kop gepakt en in de grond gestoken. De andere ganzen waren daar zo van geschrokken dat ze hierna weg zijn gebleven.

In de Sint Willibrordsabdij in Slangenburg wordt een relikwie van Ludger bewaard.

Kies je de verkorte route dan kom je niet langs de abdij, maar over het Boelekeerlspad.

De hoofdroute wordt met paarse bordjes aangegeven, gele bordjes markeren een verkorte route of ommetje. Via de Achterhoek Routes app of achterhoek.nl/ludgerpad kun je de route volgen. Het boekje Ludgerpad geeft achtergrondinformatie over bezienswaardigheden, etappes en horeca onderweg. Het is te bestellen via de website van de Ludgerkring en is ook verkrijgbaar bij museum Smedekinck in Zelhem. Hier loopt de route langs, staat het Ludgerkerkje en er is een permanente expositie over Ludger. Het volgen van het Ludgerpad belooft sowieso een prachtige wandeling te worden!


Kunst in de kijker

Maya Lenselink, edelsmid   

Anneke Zwager

Aan een zandweg op ’t Goor woont Maya Lenselink met haar gezin. In de schuur achter het huis heeft zij haar atelier ingericht met werktafels, machines en allerlei fijn gereedschap. Vanuit haar raam kijkt ze uit over het terrein met de tuin, het terras en de groentekas. En vlakbij zijn de bossen van de Slangenburg. Het is er rustig en groen. In deze omgeving doet Maya inspiratie op voor haar werk als edelsmid. Ze gebruikt alles wat kan leiden tot een mooi sieraad als idee. Vaak zijn dat structuren, van takken, grassen of mossen. Die structuren zie je terug op een ring of een armband. Ook vormen kunnen een uitgangspunt zijn, bijvoorbeeld de vorm van een gewei van een reebok. De sfeer van de omgeving speelt een belangrijke rol.

Maya was als kind altijd bezig met knutselen en dingen maken met haar handen. Toen ze eens een artikel las over een edelsmid sloeg de vonk over. Dit was wat zij wilde! In de Gruitpoort in Doetinchem volgde ze jarenlang cursussen, eerst bij Coen Mulder en jaren later nog eens bij Hans Rietman uit Zelhem. In deze cursussen werd de basis gelegd voor haar vakmanschap. Ze leerde er het materiaal te smelten, te vormen, te schuren en te slijpen. Door te lezen in vakliteratuur en te zoeken op internet, kreeg ze veel ideeën. En door veel te doen, kreeg ze almaar meer vaardigheden in de vingers. Met proberen en experimenteren heeft ze haar eigen stijl gevonden: organisch en natuurlijk. Een kijkje in haar vitrinekast leert dat ze zich heeft toegelegd op sieraden: ringen, armbanden, kettingen en oorbellen. En bij elk sieraad kan ze een verhaal vertellen.

Jarenlang werkte Maya met veel plezier in de kinderopvang in Zelhem. Pas toen haar eigen kinderen ouder werden en de kinderopvanglocatie werd opgeheven maakte ze acht jaar geleden de overstap naar het edelsmeden. Nu weten steeds meer klanten haar te vinden voor een sieraad al of niet in opdracht gemaakt.

Maya werkt met verschillende materialen. Het liefst werkt zij met zilver; het is zacht materiaal en goed te bewerken tot natuurlijke en golvende vormen. De witte glans geeft een mooie weerkaatsing van het licht. En het is goed te combineren met edelstenen als saffier, toermalijn en aquamarijn. Het is het licht, de gelaagdheid en de kleur van de edelstenen die aanknopingspunten bieden voor verdere verwerking.

Soms wijst het materiaal zelf de weg, een andere keer is het puzzelen om er iets moois van te maken. Ze werkt nooit naar voorbeelden, ze creëert tijdens het werken. En natuurlijk zijn er dan momenten dat het niet wordt wat ze voor ogen had. Tja, en dan is het opnieuw beginnen. Ook dat hoort bij het kunstenaarschap.

Het zilversmeden vereist rust, concentratie en tijd. Ze moet een aantal uren achter elkaar kunnen werken om “in de flow” te komen. Maya is veel middagen in haar atelier te vinden. Ze voelt zich een gezegend mens dat ze dit mag doen. En als klanten blij zijn met een sieraad is dat de kroon op haar werk.

Maya aan het werk in haar atelier


Marinpatchwork

Toos Lenderink

Half september was bij Kulturhus de Vos in Westendorp de Marinpatchwork tentoonstelling ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van de winkel van Hannie Hennink-Legters. Deze duurde vier dagen en er kwamen veel enthousiaste vrouwen (slechts een enkele man liep er rond) af op de prachtige kunstwerken, de demonstraties, shows en mini-workshops. Er kwamen zelfs mensen uit Duitsland speciaal hiervoor naar Westendorp. Tijdens de uitleg van een hele stapel quilts klonk er spontaan applaus. Er waren dan ook veel verschillende werken te bewonderen van een zeer hoog niveau.

Hannie vertelt dat ze zelf al haar kleren maakte toen ze bij het naar school brengen van haar zoon Martijn iemand zag staan met een prachtige quilttas. Ze sprak de eigenaresse van die tas aan, die zelf gemaakt was door Eveline. Bij haar leerde ze de beginselen van patchwork. Ook heeft ze veel geleerd door lessen te volgen, erover te lezen, te proberen en gewoon te doen. Ze gingen samen naar Utrecht om stoffen te open en een hobby was geboren. Hannie had lieve schoonouders die zelf een bouwbedrijf hadden en haar stimuleerden. Frits Hennink zei: “Goa beginnen, wi’j helpt ow, anders we’j nooit of het gelukt zol waen”. En zo begon Hannie op 15-09-1993, op de verjaardag van haar vader met de winkel. Schoonmoeder Mien deed de boekhouding en Hannie stortte zich op de inkoop van mooie stoffen. Al vrij snel vroegen klanten aan haar of ze ook les wilde geven en zo begon ze met diverse cursussen. Dit kristalliseerde zich uit in uiteindelijk alleen nog patchwork les.

In de basiscursussen leer je met de hand of naaimachine met de stoffen te werken. Gebruik van snijmat, snijliniaal en rolmes zijn hierbij inbegrepen. Pas als je na deze cursus door wilt gaan met patchwork op de naaimachine, schaf je deze materialen zelf aan. En een doodgewone huis- tuin en keukennaaimachine voldoet! Heb je de basiscursus gedaan dan kun je kiezen voor lessen waarbij één werkstuk wordt uitgelegd. Hannie heeft het dan als voorbeeld gemaakt. Hierna kun je met het benodigde materiaal naar huis om het daar in je eigen tempo af te maken. Ook wordt er in groepsverband les gegeven.

Er zijn maar liefs zes Bee Quilt groepen. Zo’n groep komt een keer per maand bij elkaar om samen te werken. Ieder aan zijn eigen, zelf gekozen ontwerp. Het is geen les maar vooral een gezellige middag of avond en voor vragen is Hannie er.

Hannie ontwerpt elke keer haar eigen ding. Op vakantie gaan ook altijd een schetsboek en potlood mee. Zo ontstaat b.v. het blok van de maand. Na 12 maanden kunnen deze patchwork blokken dan aan elkaar gemaakt worden. Het met steekjes aan elkaar verbinden van de drie lagen: patchwork, een tussenlaag en de achterkant, heer quilten.

In de winkel (de naam Marin komt van de kinderen Martijn en Inge) heeft Hannie naast garen, knoopjes, biezen, 1000 rollen stof liggen! Ze is fan van Anni Downs, die een heel eigen genre stof ontwerpt en doet zaken met groothandels in Denemarken en Engeland. Hannie krijgt energie van haar cursisten en is trots op hun prestatie. Zeer terecht!


Straatnamen

Joop Helmink                        

Geschiedenis                

In onze Slangenburg worden straten, lanen en paden vaak genoemd naar een bekend historisch verband of kenmerk, naar personen of boerenhofstedes die aan deze weg gelegen zijn.Voordat straatnamen werden geïntroduceerd, verwezen mensen vaak naar herkenbare kenmerken in de omgeving om een adres aan te geven. Denk aan bomen, kruispunten, boerderijen of kenmerken van het landschap. Dit werkte prima in een kleinschalige gemeenschap, maar naarmate de stad en landstreek zich ontwikkelden en meer georganiseerd werden, was er behoefte aan een gestandaardiseerd systeem. In de 19e eeuw werden er stappen gezet om straatnamen in te voeren. Dit was een belangrijke verandering, want het bracht orde en duidelijkheid in de stratenplannen en wegen. Vanaf dat moment konden inwoners en bezoekers gemakkelijker adressen vinden.

Historische naamgeving in de Slangenburg

Het gebied in en rond de Slangenburg was in het verleden een onontgonnen gebied. De beken die door het gebied stroomden leverden drassige gronden die moeilijk te begaan en te bewerken waren. Vanaf de middeleeuwen zijn de gronden verder in gebruik genomen. Het drassige veengebied werd drooggelegd door menselijke handarbeid, waardoor weidegronden ontstonden en landerijen die bewerkt konden worden voor de landbouw. De bosgebieden waren in bezit van de landheren en de adel. Hierdoor kregen de lanen en paden in de volksmond een naam. In de 19e eeuw werd door de gemeente begonnen om straatnamen te benoemen en dit met een raadsbesluit vast te leggen. Vaak werd hierbij aangehouden wat in de volksmond al werd gebruikt.

Dijken

Veel straten en lanen hebben het woord dijk in de naamgeving; dit geeft aan dat deze wegen in nat gebied droog waren gelegd.De Kommendijk is afgeleid naar de zogenaamde kommen, zijnde watergaten in het veen. De Plakdijk iseen voorbeeld van een naam die in de volksmond bekend stond en relateerde aan de veenplakken die werden gewonnen uit het veengebied hier aanwezig.

Veengebied

In de omgeving van de Slangenburg was een uitgebreid gebied waar veen werd gewonnen. Namen die hieraan herinneren zijn bijvoorbeeld Turfweg, Plakhorstweg, Plakdijk, Goorstraat, Diepengoorsestraat (Goor is lage, vaak veenachtige grond), Ellegoorsestraat (Diepen en elle zijn kuilen of diepten in het veen).

Heide

In de Slangenburg waren ook uitgebreide heidegebieden. Veel namen refereren nog aan dat verloren landschap zoals Heidedijk en Stadsheidelaan (herinnert aan de gronden in de Sint-Catharinamark of stadsheide). De heidegrond werd in de volksmond den Hondebulte genoemd en was aanvankelijk eigendom van de stad Doetinchem. Distelheideweg is genoemd naar de heidedistel die in deze streek veel voorkwam.

Boerderijen en gebouwen

De Rekhemseweg is genoemd naar het naast Slangenburg gelegen buitengoed Rekhem, waar een landhuis was gelegen. Peppelmansdijk genoemd naar  boerderij Peppelman, Pinnedijk genoemd naar boerderij De Pin, Hertelerweg genoemd naar boerderij ’t Herteler, Lovinkweg genoemd naar het grondgebied De Lovink. Abdijlaan naar de abdij van de paters Benedictijnen. Akkermansweg naar de boerderij de Akkerman, Kloosterlaan verwijst naar het klooster Bethlehem.

Personen

De Steverinkstraat heette eerder Waterstraat. In het verlengde lag de Pinnedijk. De gemeente wilde één naam en stelde voor om het hele tracé Pinnedijk te noemen. De bewoners gingen daar niet mee akkoord, ze wilden de weg Westendorpseweg noemen. Deze naam was echter al vergeven en daarom stelde de gemeente voor om de weg Steverinkstraat te noemen naar het geslacht Steverink, dat woonde op de driesprong Hertelerweg Waterstraat(oud). Bultenswegnaar de familie Bulten die aan deze weg woont, Mellinkstraat genoemd naar de familie Mellink die daar woonachtig was vanaf 1766. Verschillende personen uit deze familie hebben een openbare functie gehad. Op nr. 1 aan de Pierikstraat staat het pand van de eertijds openbare school van Gaanderen. Hier woonde de familie Pierik, waarna de gemeente de Pierikstraat naar deze familie heeft genoemd.

Diverse benamingen

Terborgseweg in IJzevoorde herinnert aan de doorgaande weg die verhard werd in het begin van de vorige eeuw van Terborg naar Zelhem. Nijmansweg is de weg die naar Halle-Nijman voert. De IJzevoordseweg heet sinds 1962 zo; daarvoor heette de weg Hondebultweg naar het gebied van de stadsheide. De bewoners ergerden zich aan deze naam en hebben de gemeente daarom een verzoek gedaan tot naamswijziging. Smidstraat is genoemd naar de smidse die daar gevestigd was.

Met dank aan:

  • Ger Lieverdink van Historische Vereniging Deutekom, die mij het boek ‘Straatnamen in Doetinchem in woord en beeld’ van A. Kisman, uitleende
  • Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers
  • Toon Maas, Gaanderen