Tekst Gert Jan ‘van de Brouwer’, foto’s Frans Witjes
Tijdens de IVN-vogelwandeling in de Slangenburg op 13 april genoten de bezoekers van de vijf voorkomende spechtensoorten. Ze waren in dit warme weekend nog net zichtbaar. Enkele dagen later waren de bomen opeens in het blad. Door de afwisseling in naald- en loofbos en relatief veel oude bomen komen er veel spechten voor in de Slangenburg. Het helpt ook dat er tegenwoordig meer dood hout blijft liggen, zoals bijvoorbeeld in het Sterrenbos. In dood hout zitten insecten die dienen als voedsel voor spechten. Veel oude, en soms nog overeind staande, dode bomen zitten vol met door spechten gehakte nestholtes. Alle spechten zijn standvogels en het hele jaar dus te zien.
We herkennen allemaal de korte roffel van de meest voorkomende grote bonte specht. Dit roffelen doet hij om zijn territorium aan te geven. Deze specht hakt ronde gaten en heeft een voorkeur voor zachte houtsoorten. Ze eten het hele jaar insecten maar smullen ’s winters ook van sparren- en dennenzaden. Je kunt hem ’s winters zelfs op de opgehangen mezenbollen zien zitten.

De kenmerkende lachende of hinnikende roep van de groene specht kun je in het voorjaar veelvuldig horen in de Slangenburg. Deze groene specht met het rode petje zul je niet horen roffelen maar je treft hem mogelijk wel aan in je tuin terwijl hij mieren aan het zoeken is. Ook deze specht hakt een hol in een loofboom.
De zwarte specht heeft een groot territorium en roffelt langer en zwaarder dan de bonte. Ze hakken elk jaar een ovale nestholte in een gladde beuk. Hierdoor is hij minder kwetsbaar voor de boommarter. Behalve de roffel maakt hij een typische kru, kru, kru geluid als hij vliegt. Hun voedsel bestaat uit houtinsecten die ze vooral zoeken op dode boomstronken in zowel naald- als loofbos.

Vroeger zeer zeldzaam, maar nu vooral in het oosten van het land in opmars, de middelste bonte specht. Hij lijkt op de grote bonte, maar is iets kleiner, heeft een wittere kop met een rood petje en een roze buik. Ze zoeken hun voedsel in oude eiken en broeden vaak jaren achter elkaar in dezelfde nestholte. Roffelen doen ze niet, maar ze geven hun territorium weer door een typische roep die lijkt op het geluid van een gaai.
Als laatste de moeilijk te vinden kleine bonte specht, een vogeltje ter grootte van een mus. Deze roffelt zo snel als een naaimachine. Soms is ook de hoge en snelle roep te horen. Dit kleine vogeltje hakt zijn holletje in zacht hout zoals een wilg, berk of populier. Je bent een geluksvogel als je deze bijzonder specht spot in de Slangenburg.
Door de gehakte holen van de spechten hebben veel andere vogels gratis nestruimte. Spreeuwen, holenduiven, kauwen, maar ook de boomklevers maken gebruik van de oude spechtenholen. Deze laatste metselt de opening met modder zelfs kleiner om veiliger voor rovers te kunnen broeden. De spechten – en dan vooral de grote bonte en de zwarte specht – zijn gelukkig ook gek op de letterzetter. Deze schorsetende kever tast vooral de fijnsparren aan in de Slangenburg. Spechten zijn natuurlijke bestrijders van dit voor de bosbouw schadelijke insect.