Halse wagenbouwers houden traditie in ere

Wagenbouwers ’t Fort, Ton Asscheman, Ralph van der Graaf, Martin Grobbe, Joyce van der Graaf, Johan Boomkamp, Yoren Boeren, Robert Beumer, Martin Steenbakkers. Op de foto ontbreken Frank Eskes en Jurgen Legters.

Carel de Vries

“We doen het puur voor de gezelligheid, maar we willen ook wel graag winnen,” zegt Ton Asscheman. Hij spreekt namens de wagenbouwers van buurtschap ’t Fort, genoemd naar de Fortstraat in Halle. Bij dat ‘winnen’ worden ze nogal eens in de weg gezeten door een andere groep wagenbouwers uit Halle, die van de Bielemansdijk.
“Het is elk jaar weer een vriendschappelijke, sportieve competitie,” zegt Ben Radstake van de Bielemansdijk-groep. “Maar uiteraard doen we allemaal ons best om de mooiste en origineelste wagen te bouwen. Het streven is om de wagen elk jaar net weer een beetje mooier en indrukwekkender te maken dan het jaar ervoor.”

Daar zijn de twee groepen inmiddels weer druk mee bezig. In februari begint het bedenken, lassen, timmeren en schilderen. Achter gesloten deuren, want het ontwerp moet tot vlak voor de optochten geheim blijven. Optochten, in meervoud, want behalve door Halle trekken de groepen met hun wagens tijdens de kermissen ook door andere dorpen in de omgeving.

Mooie traditie onder druk

Het wagenbouwen is een brede traditie op het platteland in Oost- en Zuid-Nederland. Je komt de praalwagens tegen in optochten tijdens kermissen, carnaval, bloemencorso’s en Koningsdag. In veel dorpen zijn ze een vast onderdeel van de jaarlijkse feestvreugde.

Met de wagens vertellen de bouwers korte verhalen over actuele politiek, maatschappelijke ontwikkelingen, historische voorvallen en opmerkelijke nieuwsfeiten. Meestal met een knipoog en een dosis humor, nemen ze de onderwerpen op de hak.

Nog elk jaar trekken er honderden wagens door de Achterhoekse dorpen. Maar de traditie staat onder druk. In sommige dorpen is de jaarlijkse optocht met praalwagens al verleden tijd, zoals in Hengelo. En bestaande groepen hebben dikwijls moeite met het vinden van nieuwe (jonge) deelnemers.

Ben Radstake: “Onze groep kan ook wel verjonging gebruiken. Wij zijn inmiddels allemaal zeventig- en zelfs tachtigplussers. Ik denk dat het probleem is dat jonge mensen vaak allebei buitenshuis moeten werken om hun woning op het platteland te kunnen betalen. Mensen zijn druk en hebben weinig tijd. Ook denk ik dat tegenwoordig veel mensen niet meer gewend zijn om met hun handen iets te maken. Zij hebben andere kwaliteiten. Vroeger waren het hier aan de Bielemansdijk allemaal boeren, en die waren gewend om te lassen, te timmeren en aan machines te sleutelen.”

“Ik vind het wel jammer dat het aantal wagens zo terugloopt. Nu doen in de Keijenborg nog zeven wagens mee; dat waren er tien jaar geleden nog tweemaal zoveel. In Halle heb je, naast de bijdragen van de schoolklassen, nog twee grote praalwagens. In Zelhem hebben ze gelukkig nog altijd een mooie grote optocht. Daar doen wij met de twee wagens uit Halle ook aan mee.”

Geheime ontwerpen

De wagenbouwers van ’t Fort hebben veel praktische vaardigheden in huis. Ton Asscheman: “Ik heb gewerkt als werkvoorbereider bij een aannemer en maak dit jaar met de computer de bouwtekeningen voor onze wagen. Daarnaast hebben we een goede lasser, een timmerman en iemand die goed is met mechanica en automatisering in ons team.”

Na de koffie in de keuken van Robert Beumer gaan we naar de schuur achter op het erf, waar aan het nog geheime ontwerp wordt gewerkt. De eerste contouren worden al zichtbaar. Ton: “In februari besteden we altijd twee avonden aan het bedenken van het ontwerp. Na de nodige kopjes koffie en pilsjes komt er dan een plan uit. Op basis daarvan maken wij het ontwerp, we komen vaak uit op politieke thema’s. Belangrijk is dat het een mooie wagen wordt, met bewegende delen en fraai uitgedoste figuranten eromheen.”

De groep van de Bielemansdijk komt bijeen in een grote loods, goed verstopt in een bosje van Gert Wassink. Gert, de nestor van de groep, was vroeger loonwerker en is nog steeds erg handig met het lasapparaat en met machines en werktuigen.
Gert: “Wij doen dit met ons groepje nu al meer dan vijfentwintig jaar. Wij vinden het een uitdaging om van oude, gebruikte materialen weer iets moois te maken. We hebben niet veel geld te besteden, dus we werken alleen maar met tweedehands materiaal en verf.”

Ben Radstake: “In februari komen we bij elkaar. Na het vierde borreltje ontstaat dan meestal wel een idee voor een wagen.” Het idee voor dit jaar wil hij nog niet prijsgeven.

Prijzengeld

Een onafhankelijke jury, vaak afkomstig uit een ander dorp, beoordeelt de wagens. De winnende groep valt in de prijzen. “Maar daarvoor hoef je het niet te doen,” zegt Ben Radstake. “In Keyenborg is de hoofdprijs €500 maar soms is die niet meer dan €25.”

Voor de twee wagens uit Halle start het optochtenseizoen met Sint Jan op 24 juni in Keijenborg. Daarna volgen de optochten in Halle, Halle-Heide, Zelhem en tot slot, eind oktober, de optocht in De Veldhoek.

Ben Radstake: “Na De Veldhoek zit het seizoen erop. Dan breken we de wagen weer af en beginnen we na de winter weer na te denken over welk thema we dat jaar eens bij de kop zullen pakken.”

Wagenbouwers Bielemansdijk, vlnr: Ben Radstake, Dinie Buunk, Gert Wassink, Jan Beendsen, Gerrie Buunk en Bennie Smeitink.

Zaterdag 6 juli reden beide wagens mee in de kermisoptocht te Halle. En zo mooi zijn ze geworden: