Wereldkampioenschap Hollandse Herdershonden

Toos Lenderink

Op 4 mei vond in Gaanderen het wereldkampioenschap plaats van de World Dutch Shepherd Foundation. Maar liefst 128 deelnemers uit 21 verschillende landen namen deel aan dit tweedaagse evenement. Het kampioenschap bestond uit vier disciplines:

  • IGP (Internationale Gebrauchshunde Prüfungsordnung): speuren, appèl en verdedigingswerk (ook wel pakwerk genoemd).
  • Mondioring: gehoorzaamheid, behendigheid en bescherming.
  • Agility: het zo snel en behendig mogelijk afleggen van een hindernissenparcours.
  • Obedience: draait volledig om gehoorzaamheid en de samenwerking tussen hond en begeleider.

Op de velden waar normaal gesproken gevoetbald wordt, zag je nu telkens één hond met zijn of haar begeleider in opperste concentratie. Het publiek keek in stilte toe en klapte pas na afloop. Talloze talen klonken om me heen, maar opvallend weinig geblaf.

Unieke locatie

Gerard Besselink, van de hondensportvereniging Slingeland uit Gaanderen, legde mij enthousiast het één en ander uit over deze voor mij onbekende sport. Zelf is hij oud-deelnemer aan het WK in Boston (1999), gediplomeerd instructeur en voormalig trainer van het Nederlandse WK-team.

De club had eerder al vier keer het Nederlands kampioenschap georganiseerd, maar dit was hun eerste wereldkampioenschap. De keuze viel op Gaanderen omdat hier alles aanwezig was: de voetbalvelden van VVG, het gebouw van schutterij Sint Martinus (voor loting en BBQ) en sporthal De Pol (als logistiek centrum) boden alle benodigde faciliteiten. Omringende verenigingen stelden hun terreinen beschikbaar voor de trainingen voorafgaand aan de wedstrijden. Liefst zestig vrijwilligers hielpen mee aan dit grootschalige evenement!

“De saamhorigheid in deze regio maakt zoiets mogelijk”, vertelde Gerard trots. Ook het regelen van onderdak voor juryleden en trainers viel onder de verantwoordelijkheid van de club. Meerdere familieleden van Gerard waren het hele weekend druk in de weer.

Hondensport: gebaseerd op vertrouwen

Gerard’s liefde voor honden begon al in zijn jeugd, maar pas toen hij verkering kreeg met Trudy en er bij haar thuis ruimte was voor een kennel, kwam zijn droom echt tot leven. “Honden zijn sociale dieren. Op het veld ‘staan ze aan’, maar daarna kun je ze gewoon aanhalen. Ik ben al vijftig jaar instructeur en nog nooit gebeten. Er is geen hond die hier vecht en niemand doet vervelend. Veel mensen hebben een verkeerd beeld van deze sport.”

Volgens Gerard is hondensport volledig gebaseerd op vertrouwen en beloning. “Zonder beloning – of dat nu een aai, een snoepje of een speeltje is – zal een hond een opdracht simpelweg niet herhalen.” Hij volgde door de jaren heen talloze cursussen en behaalde zowel theoretische als praktische examens. Zijn ervaring maakt dat hij de lichaamstaal van honden moeiteloos leest en stresssignalen direct herkent – bij elke hond op het terrein.

Een kwestie van karakter

“Een hond en zijn begeleider moeten qua karakter bij elkaar passen. Alleen dan kom je tot topprestaties”, besloot Gerard ons boeiende gesprek. “Honden kunnen veel meer dan de meeste mensen denken.”


Winnaars van dit kampioenschap:

onderdeelbaasjehondland
IGPSimon WillfortBazinga van de PostheuvelOostenrijk
MondioringKristian GervasioNick Des Soldats de Krist AleItalië
AgilityAli ErskineDay Sibacha Bonremo VemsilumpaCanada
ObedienceMarco de NicoloVernita Green Kill BillItalië


De spechten van de Slangenburg

Tekst Gert Jan ‘van de Brouwer’, foto’s Frans Witjes

Tijdens de IVN-vogelwandeling in de Slangenburg op 13 april genoten de bezoekers van de vijf voorkomende spechtensoorten. Ze waren in dit warme weekend nog net zichtbaar. Enkele dagen later waren de bomen opeens in het blad. Door de afwisseling in naald- en loofbos en relatief veel oude bomen komen er veel spechten voor in de Slangenburg. Het helpt ook dat er tegenwoordig meer dood hout blijft liggen, zoals bijvoorbeeld in het Sterrenbos. In dood hout zitten insecten die dienen als voedsel voor spechten. Veel oude, en soms nog overeind staande, dode bomen zitten vol met door spechten gehakte nestholtes. Alle spechten zijn standvogels en het hele jaar dus te zien.

We herkennen allemaal de korte roffel van de meest voorkomende grote bonte specht. Dit roffelen doet hij om zijn territorium aan te geven. Deze specht hakt ronde gaten en heeft een voorkeur voor zachte houtsoorten. Ze eten het hele jaar insecten maar smullen ’s winters ook van sparren- en dennenzaden. Je kunt hem ’s winters zelfs op de opgehangen mezenbollen zien zitten.

De kenmerkende lachende of hinnikende roep van de groene specht kun je in het voorjaar veelvuldig horen in de Slangenburg. Deze groene specht met het rode petje zul je niet horen roffelen maar je treft hem mogelijk wel aan in je tuin terwijl hij mieren aan het zoeken is. Ook deze specht hakt een hol in een loofboom.

De zwarte specht heeft een groot territorium en roffelt langer en zwaarder dan de bonte. Ze hakken elk jaar een ovale nestholte in een gladde beuk. Hierdoor is hij minder kwetsbaar voor de boommarter. Behalve de roffel maakt hij een typische kru, kru, kru geluid als hij vliegt. Hun voedsel bestaat uit houtinsecten die ze vooral zoeken op dode boomstronken in zowel naald- als loofbos.

Vroeger zeer zeldzaam, maar nu vooral in het oosten van het land in opmars, de middelste bonte specht. Hij lijkt op de grote bonte, maar is iets kleiner, heeft een wittere kop met een rood petje en een roze buik. Ze zoeken hun voedsel in oude eiken en broeden vaak jaren achter elkaar in dezelfde nestholte. Roffelen doen ze niet, maar ze geven hun territorium weer door een typische roep die lijkt op het geluid van een gaai.

Als laatste de moeilijk te vinden kleine bonte specht, een vogeltje ter grootte van een mus. Deze roffelt zo snel als een naaimachine. Soms is ook de hoge en snelle roep te horen. Dit kleine vogeltje hakt zijn holletje in zacht hout zoals een wilg, berk of populier. Je bent een geluksvogel als je deze bijzonder specht spot in de Slangenburg.

Door de gehakte holen van de spechten hebben veel andere vogels gratis nestruimte. Spreeuwen, holenduiven, kauwen, maar ook de boomklevers maken gebruik van de oude spechtenholen. Deze laatste metselt de opening met modder zelfs kleiner om veiliger voor rovers te kunnen broeden. De spechten – en dan vooral de grote bonte en de zwarte specht – zijn gelukkig ook gek op de letterzetter. Deze schorsetende kever tast vooral de fijnsparren aan in de Slangenburg. Spechten zijn natuurlijke bestrijders van dit voor de bosbouw schadelijke insect.


De plek van…..

Toos Lenderink

Over meerdere bewoners uit de buurtschap IJzevoorde is al eens geschreven. Over gitaarbouwer Jan Lievers, doedelzakspeler Johan van Doesburg, de muzieklessen op school IJzevoorde, Mario Vos van Villa d’ Or en over Gert Besselink, voormalig tuinman van kasteel Slangenburg. In de jaren ’50 van de vorige eeuw stonden er aan de Loordijk in IJzevoorde nog maar weinig gebouwen: onder andere de school, de meesterwoning en het dubbele huis met winkel van Kemper, waar nu Herman en Willy Lettink wonen. Eind jaren ’50 werd de kleuterschool gebouwd en tussen 1976  en 1978 bouwden de families Besselink, Boomkamp en Heusinkveld hun huis aan de Loordijk. Op de kruising met de Turfweg stond het kleine, oude huisje van de familie Tuenter. Zij woonden daar samen met hun dochter Dien, schoonzoon Gert (officieel Gerard maar iedereen noemde hem Gert) Fritz en hun vier kleindochters: Henny, Sonja, Gerdien en Ankie. Het huisje zelf was klein, maar in de grote schuur ernaast waren een douche en wc. (Foto Henny Heurnink-Fritz)

Van deze familie Tuenter woonden er destijds maar liefst twee gezinnen aan de Loordijk. Kleindochter Henny vertelt: “Mijn vader Gert Fritz en moeder Dien Tuenter trouwden destijds in bij opa en oma aan de Turfweg. Tante Aaltje woonde met haar man Bernhard Lettink aan de Loordijk op huisnummer 21, recht tegenover de school. Oom Gert Tuenter woonde met tante Jans in het huis ernaast, op nummer 19.”

Na het overlijden van opa Tuenter kwam er grond beschikbaar, samen met verschillende bouwvergunningen. Het was oma Tuenter die doorzette: de hele familie verhuisde uiteindelijk naar Doetinchem, naar een huis dat door buurman Heusinkveld was gebouwd. Het kleine huis en de schuur aan de Turfweg (zie foto boven), waar Henny destijds woonde, werden gesloopt. De bouwtekeningen voor een nieuwe woning op deze plek lagen al klaar toen de familie Wilms de koop overnam. Zij pasten de tekeningen in overleg met de aannemer nog wat aan en kochten van buurman Roenhorst een aangrenzend stukje grond erbij. In 1979 betrokken Ruud en Tineke Wilms dit huis samen met hun gezin. “We hebben hier vijfenveertig jaar met heel veel plezier gewoond”, aldus Ruud. Onlangs zijn er in dit huis nieuwe bewoners gekomen: Anke en Tjerk Koopman.

Anke en Tjerk Koopman

Anke: “Als je aan komt rijden, is het meteen: de locatie!” “Weinig lawaai, bos in de buurt en de mensen zijn recht door zee”, vult Tjerk aan. “We zochten een klushuis, het mocht nog niet helemaal af zijn.” “Je woont buiten, maar hebt toch buren”, aldus Anke.

Anke en Tjerk kennen elkaar van de middelbare school, een mts waar Anke samen met één ander meisje tussen vijfhonderd jongens zat. Tjerk is van huis uit elektronicus en werkte later als freelancer en technisch directeur bij een bedrijf dat laboratoriumanalyseapparatuur ontwikkelde en verkoopt. Momenteel is hij nog bezig met een methode om endoscopen beter te reinigen. “En een tijdlang kwam hij veel in koeienstallen”, vertelt Anke. “Bezig met het ontwikkelen van apparatuur om celgetallen in melk te meten voor het opsporen van (beginnende) uierontsteking.”

Anke werkte als activiteitenbegeleider bij ouderen. Creativiteit is haar grote passie: ze naait, breit en bedenkt spellen, onder andere voor mensen met een visuele beperking.

Kinderen en kleinkinderen
Op de vraag of ze kinderen hebben, wordt het opeens stil. Ze hebben vier kinderen: Lieke, Selma, Eline en Ronald. Eline, hun jongste dochter, werd geboren met een syndroom en overleed anderhalf jaar geleden. Ze had een lichte beperking en woonde begeleid zelfstandig. Haar laatste tien levensjaren waren intensief en zwaar. Wel hebben ze samen mooie herinneringen kunnen maken.

De andere kinderen wonen niet dichtbij, maar er wordt regelmatig opgepast. Binnenkort wordt hun vierde kleinkind verwacht. Ze denken na over logeermogelijkheden, ook voor vrienden uit hun vorige woonplaats Houten, die de weg naar IJzevoorde inmiddels weten te vinden.

Naoberschap
Dat veel mensen hier al ‘achterom’ komen voor een praatje, zegt genoeg. Ze kennen de buren en Tjerk helpt mee met het ophalen van spullen voor de rommelmarkt. Ook doen ze mee aan andere activiteiten in de buurt. Dat de naaste buren hier ook Annie en Henk heten – net als in Houten – is wel heel treffend.

Vrije tijd en hobby’s
Muziek is een grote hobby van Tjerk. Hij speelde basgitaar in een band, maar door gehoorschade en tinnitus zoekt hij nu vaker een rustig hoekje op. Beiden houden van hardlopen en wandelen. “Hardlopen is hier anders door de omgeving. Vroeger vond ik vooral het moment daarna leuk! Nu is het onderweg ook genieten van alles wat je ziet”, vertelt Tjerk. Anke is ook graag in de tuin, houdt van yoga en fietst veel – sinds de verhuizing op een elektrische fiets vanwege de afstanden.

Plannen
Voor nu eerst nog een beetje tot rust komen. Tjerk knapt zelf de badkamer op, er komt een nieuwe keuken en mogelijk volgen er nog andere aanpassingen. Maar de authenticiteit van deze woning willen ze zeker behouden. “Het verhaal achter de dingen hier, speelt echt mee.”


Kunst in de kijker

Hans Wisselink, studio Mooibos

Anneke Zwager

Aan de Kuiperstraat net buiten Halle-Heide heeft Hans Wisselink veertien jaar geleden zijn stek gevonden: een huis met een werkplaats voor zijn houtbewerking. Hij woont met zijn gezin in het achterhuis; hun vrienden wonen in het voorhuis. Hoewel hij zelf hier niet is opgegroeid is de omgeving hem niet vreemd. Zijn moeder kwam uit de Heelweg en zijn vader uit Harreveld.

Als ik de werkplaats binnenstap is het mij meteen duidelijk: dit is niet zo maar een hobbyschuurtje, hier werkt een man met passie voor hout die hoge eisen stelt aan de eindproducten. Bekend zijn zijn portretten van Mandela, Willem-Alexander en Maxima, gemaakt uit duizenden kleine stukjes hout in vijf verschillende hoogtes en tien verschillende houtsoorten. Het geeft de indruk van een portret in grove pixels. De portretten zijn gebaseerd op foto’s, die zijn omgezet naar werktekeningen. Daarnaast heeft hij sculpturen gemaakt van hout. Hij laat zich vooral inspireren door de kleuren en de structuren van het hout.

In de werkplaats staat een tafel met verschillende draaibanken, zie ik overal schappen en planken met stukjes gezaagd hout en lades met allerlei gereedschappen en bakken met samengestelde plakjes hout in mooie kleuren. Daar wil ik straks meer van weten.

Hans maakt voor de verkoop houten sieraden zoals ringen, oorbellen en hangers met bijbehorende doosjes en tevens kleine meubels als tafeltjes en ladekastjes. Hij is zelf druk met bestellingen die vanuit geheel Nederland en België via de website binnenkomen. Studio Mooibos heet de zaak. Zijn dochter Mariëlle doet de klantcontacten en onderhoudt de website. Zij is geheel ingevoerd in de zaak maar woont en werkt in Arnhem en heeft twee jonge kinderen. De huidige taakverdeling werkt voor hun beiden op dit moment het beste.

Hans maakt niet alleen zelf mooie dingen maar geeft ook workshops aan wie het maar wil, ook op locatie. Zijn opleidingen komen hierbij van pas. Oorspronkelijk is hij opgeleid als gymleraar. Hij maakte de overstap naar activiteitenbegeleiding in de zorg en kreeg steeds meer met houtbewerkers te maken. Hij deed daarna de opleiding tot meubelmaker en kon als zzp’er een eigen dagbesteding opzetten voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Dat heeft hij jarenlang met veel plezier gedaan. Helaas moest hij daar vier jaar geleden door ziekte mee stoppen.

En die bakken met die mooie plakjes hout?  Daar worden de ringen uit gezaagd. Veel van die soorten kennen we wel: eiken, beuken, linde, esdoorn, wilg en noten. Ze hebben hun eigen kleur, structuur en hardheid. Om het kleurpalet te vergroten is ook wat tropisch hardhout toegevoegd zoals het paars van purperhout. Er worden eerst laagjes van verschillende houtsoorten kruislings op elkaar geplakt voor extra stevigheid. Uit deze plakjes wordt de ring geboord, die heeft dan meteen meerdere kleuren. Daarna komt het proces van zagen, draaien, vijlen en lakken. En dat laatste kan al in een workshop van twee uur. Het werken met de apparatuur vereist concentratie maar moeilijk is het niet. Zijn jongste klant was zeven jaar. Allerlei groepen, families en stellen weten Studio Mooibos te vinden. Soms heeft hij bijzondere klanten; laatst nog een duo voor trouwringen van de verschillende houtsoorten uit hun geboortestreek. Ja, die verhalen die tijdens het werk worden verteld, daar geniet hij echt van.


Zo komt de Boode bij u in de brievenbus

Al snel na het verschijnen van een Boode komt de redactie weer bij elkaar. We bespreken ons wel en wee en de net verschenen Boode: wat was er goed en wat kan er beter? Daarna gaat het over de komende uitgave: wie heeft er ideeën? De taken worden verdeeld en iedereen gaat hiermee aan de slag. Onze trouwe gastredacteuren krijgen een mail met de vraag of ze weer willen meewerken. Door al deze verschillende mensen met hun eigen interessegebied krijgen we een mooi gevarieerde inhoud.

De bijdrage van Jan Berends kwam altijd als eerste binnen. Ik begin meteen met lezen en puzzelen: uit hoeveel woorden bestaat een artikel? Hoeveel ruimte blijft er over voor foto’s, een kader of een quote? Past het allemaal of moet er ingekort worden? Heeft het bestuur nog mededelingen? Staan er nog (spel)foutjes in de verhalen?

Onze vaste fotograaf Annie gaat op pad, waarbij ze soms languit in de modder terechtkomt of tevergeefs op iemand wacht die de afspraak vergeten is. Of ze moet bovenop een kar klimmen. Poeh!

Samen zoeken we de best passende foto’s bij een artikel. Het blijft moeilijk hierin een keuze te maken. Soms moet een mooie foto wijken voor een foto die beter bij de inhoud past.

Als de indeling klaar is, ga ik met een usb-stick waarop alle gegevens staan en een mapje tekeningen naar de drukker. Daar bespreken we samen, pagina voor pagina, de hele Boode.

De eerste proefdruk is altijd spannend. Er wordt nog veel aan aangepast, verschoven en verbeterd. De tweede proefdruk gaat ook naar de redactieleden met het verzoek om eventuele aanpassingen door te geven. Als iedereen tevreden is, krijgt de drukker de opdracht om weer 550 exemplaren te drukken.

Staan de dozen met Boodes klaar, dan gaat Didy Jakobs naar Didam om ze op te halen. Bij Riny thuis worden ze vervolgens gebundeld. Frank van Maren print vooraf de bijgewerkte namenlijsten uit. We schrijven de enveloppen die op de post moeten voor donateurs die verder weg wonen. Binnen ons gebied wordt er per bezorger een stapel gemaakt. De stapels worden door Harry Keurentjes opgehaald en bij tweeëntwintig vrijwillige bezorgers thuisgebracht. Deze mensen stappen vervolgens op de fiets of in de auto om de nieuwe Boode bij u thuis af te leveren. In totaal hebben er dan vierendertig vrijwilligers aan meegewerkt!

Bennie Arendsen, een van de vrijwilligers op zijn route

Loonbedrijf Wisselink: een begrip in Slangenburg en omgeving

Joop Helmink

Gesprek met Jurgen Wisselink
In Slangenburg en omgeving is loonbedrijf Wisselink al bijna een eeuw een begrip. Jurgen Wisselink, derde generatie en eigenaar, blikt terug op de rijke historie en vertelt openhartig over de veranderingen die hem hebben doen besluiten een nieuwe weg in te slaan. Een verhaal over passie, veranderingen en nieuwe kansen.

Een bedrijf met een lange geschiedenis

Aan de Pierikstraat in Gaanderen staat het bekende familiebedrijf: Loonbedrijf Wisselink. “Mijn opa Derk Wisselink begon samen met Hendrik Eelderink het loonbedrijf in de jaren dertig”, vertelt Jurgen. “Toen kwam de mechanisatie van het boerenleven op gang.”

Alles begon met het dorsen van graan. Voorheen gebeurde dat nog met de hand of met een paardenomloop. De eerste investering was groot: een Fordson-tractor met dorsmolen, gekocht voor 1580 gulden. “Dat was toen een enorme som geld”, lacht Jurgen. “Maar het veranderde alles. Iedereen kent de beelden nog wel van die stromijten die op de boerenerven stonden te wachten op de dorsmachine.”

Groeiende mechanisatie

Jurgen is opgegroeid tussen de machines en het boerenland. Als derde generatie heeft hij de mechanisatie echt zien exploderen.
“Toen ik begon, was er al veel gemechaniseerd. Maar wat er daarna is gebeurd, is bijna niet te geloven”, vertelt hij. “Tegenwoordig sturen satellieten de machines aan.”
Hoewel Jurgen de techniek bewondert, heeft hij ook zijn twijfels. Alles wordt grootschaliger, en door het verdwijnen van boerenbedrijven — mede door regelgeving en opvolgingsproblemen — wordt het voor kleine loonbedrijven steeds moeilijker.
“De investeringen zijn enorm”, legt hij uit. “En als boeren stoppen, verdwijnen ook onze klanten en dus onze omzet.”

De boerenstand onder druk

Dat stoppen met bedrijfsvoering door boeren is volgens Jurgen een groot probleem. “Veel boerenbedrijven hebben geen opvolging. En door steeds strengere regels haken nog meer boeren af. Als een veehouder stopt, nemen akkerbouwers het land vaak over en die hebben hun eigen machines. Dan hebben ze ons niet meer nodig.”

Het loonbedrijf richtte zich altijd op gras maaien, kuilvoer inmaken, mais hakselen en graan zaaien en oogsten. “Alles wat met gras, mais, graan en mest te maken heeft, daar hebben wij machines voor”, zegt Jurgen.

Maar hij ziet de toekomst somber in: “Over vijf jaar zijn er in deze omgeving bijna geen boeren meer actief”, voorspelt hij. “In de Gaanderse Hei staan nog steeds dezelfde huizen als dertig jaar geleden, maar er is nog maar één actief boerenbedrijf over: Kroets met zijn mooie melkvee bedrijf.”

Veranderingen accepteren

Jurgen vertelt nuchter over de veranderingen. “Er wordt hard gesaneerd. We moeten eten, maar we maken het onze eigen boeren bijna onmogelijk met alle regels. Tegelijkertijd worden net over de grens grote boerenbedrijven opgestart. Dat steekt wel.”

Het loonbedrijf heeft een lange geschiedenis. In 1974 namen Jurgens vader Gert en oom Herman het over van opa Derk. Later bleef Gert samen met Jurgen eigenaar.
In 2004 sloeg het noodlot toe: door een brand ging het oude pand aan de Lovinkweg verloren. “Dat was heftig”, herinnert Jurgen zich. “Maar we zijn opnieuw begonnen aan de Pierikstraat. Met een modern pand en vernieuwde machines.”

Een nieuwe koers

Na dertig jaar hard werken en bouwen heeft Jurgen nu een moeilijke beslissing genomen. “Ik stop met het loonbedrijf zoals iedereen dat van ons kent en ga kleinschalig verder met wat ik alleen kan”, vertelt hij open. “Het was geen makkelijke keuze, zeker niet omdat ik afscheid moet nemen van medewerkers en klanten waar ik al zo lang mee samenwerkte.”

Maar Jurgen kijkt ook vooruit. Hij heeft naast het loonbedrijf altijd al een handel in houtbewerkingsmachines gehad, en die wil hij nu verder uitbouwen. Onze reparatiewerkplaats staat bekend om het vakwerk dat we leveren. Maar eerst neem ik even de tijd om alles een plek te geven.”

Met zijn ervaring, nuchtere blik en ondernemingszin is Jurgen klaar voor een nieuwe toekomst, waarin vakmanschap en passie opnieuw samen zullen komen.


Halse wagenbouwers houden traditie in ere

Wagenbouwers ’t Fort, Ton Asscheman, Ralph van der Graaf, Martin Grobbe, Joyce van der Graaf, Johan Boomkamp, Yoren Boeren, Robert Beumer, Martin Steenbakkers. Op de foto ontbreken Frank Eskes en Jurgen Legters.

Carel de Vries

“We doen het puur voor de gezelligheid, maar we willen ook wel graag winnen,” zegt Ton Asscheman. Hij spreekt namens de wagenbouwers van buurtschap ’t Fort, genoemd naar de Fortstraat in Halle. Bij dat ‘winnen’ worden ze nogal eens in de weg gezeten door een andere groep wagenbouwers uit Halle, die van de Bielemansdijk.
“Het is elk jaar weer een vriendschappelijke, sportieve competitie,” zegt Ben Radstake van de Bielemansdijk-groep. “Maar uiteraard doen we allemaal ons best om de mooiste en origineelste wagen te bouwen. Het streven is om de wagen elk jaar net weer een beetje mooier en indrukwekkender te maken dan het jaar ervoor.”

Daar zijn de twee groepen inmiddels weer druk mee bezig. In februari begint het bedenken, lassen, timmeren en schilderen. Achter gesloten deuren, want het ontwerp moet tot vlak voor de optochten geheim blijven. Optochten, in meervoud, want behalve door Halle trekken de groepen met hun wagens tijdens de kermissen ook door andere dorpen in de omgeving.

Mooie traditie onder druk

Het wagenbouwen is een brede traditie op het platteland in Oost- en Zuid-Nederland. Je komt de praalwagens tegen in optochten tijdens kermissen, carnaval, bloemencorso’s en Koningsdag. In veel dorpen zijn ze een vast onderdeel van de jaarlijkse feestvreugde.

Met de wagens vertellen de bouwers korte verhalen over actuele politiek, maatschappelijke ontwikkelingen, historische voorvallen en opmerkelijke nieuwsfeiten. Meestal met een knipoog en een dosis humor, nemen ze de onderwerpen op de hak.

Nog elk jaar trekken er honderden wagens door de Achterhoekse dorpen. Maar de traditie staat onder druk. In sommige dorpen is de jaarlijkse optocht met praalwagens al verleden tijd, zoals in Hengelo. En bestaande groepen hebben dikwijls moeite met het vinden van nieuwe (jonge) deelnemers.

Ben Radstake: “Onze groep kan ook wel verjonging gebruiken. Wij zijn inmiddels allemaal zeventig- en zelfs tachtigplussers. Ik denk dat het probleem is dat jonge mensen vaak allebei buitenshuis moeten werken om hun woning op het platteland te kunnen betalen. Mensen zijn druk en hebben weinig tijd. Ook denk ik dat tegenwoordig veel mensen niet meer gewend zijn om met hun handen iets te maken. Zij hebben andere kwaliteiten. Vroeger waren het hier aan de Bielemansdijk allemaal boeren, en die waren gewend om te lassen, te timmeren en aan machines te sleutelen.”

“Ik vind het wel jammer dat het aantal wagens zo terugloopt. Nu doen in de Keijenborg nog zeven wagens mee; dat waren er tien jaar geleden nog tweemaal zoveel. In Halle heb je, naast de bijdragen van de schoolklassen, nog twee grote praalwagens. In Zelhem hebben ze gelukkig nog altijd een mooie grote optocht. Daar doen wij met de twee wagens uit Halle ook aan mee.”

Geheime ontwerpen

De wagenbouwers van ’t Fort hebben veel praktische vaardigheden in huis. Ton Asscheman: “Ik heb gewerkt als werkvoorbereider bij een aannemer en maak dit jaar met de computer de bouwtekeningen voor onze wagen. Daarnaast hebben we een goede lasser, een timmerman en iemand die goed is met mechanica en automatisering in ons team.”

Na de koffie in de keuken van Robert Beumer gaan we naar de schuur achter op het erf, waar aan het nog geheime ontwerp wordt gewerkt. De eerste contouren worden al zichtbaar. Ton: “In februari besteden we altijd twee avonden aan het bedenken van het ontwerp. Na de nodige kopjes koffie en pilsjes komt er dan een plan uit. Op basis daarvan maken wij het ontwerp, we komen vaak uit op politieke thema’s. Belangrijk is dat het een mooie wagen wordt, met bewegende delen en fraai uitgedoste figuranten eromheen.”

De groep van de Bielemansdijk komt bijeen in een grote loods, goed verstopt in een bosje van Gert Wassink. Gert, de nestor van de groep, was vroeger loonwerker en is nog steeds erg handig met het lasapparaat en met machines en werktuigen.
Gert: “Wij doen dit met ons groepje nu al meer dan vijfentwintig jaar. Wij vinden het een uitdaging om van oude, gebruikte materialen weer iets moois te maken. We hebben niet veel geld te besteden, dus we werken alleen maar met tweedehands materiaal en verf.”

Ben Radstake: “In februari komen we bij elkaar. Na het vierde borreltje ontstaat dan meestal wel een idee voor een wagen.” Het idee voor dit jaar wil hij nog niet prijsgeven.

Prijzengeld

Een onafhankelijke jury, vaak afkomstig uit een ander dorp, beoordeelt de wagens. De winnende groep valt in de prijzen. “Maar daarvoor hoef je het niet te doen,” zegt Ben Radstake. “In Keyenborg is de hoofdprijs €500 maar soms is die niet meer dan €25.”

Voor de twee wagens uit Halle start het optochtenseizoen met Sint Jan op 24 juni in Keijenborg. Daarna volgen de optochten in Halle, Halle-Heide, Zelhem en tot slot, eind oktober, de optocht in De Veldhoek.

Ben Radstake: “Na De Veldhoek zit het seizoen erop. Dan breken we de wagen weer af en beginnen we na de winter weer na te denken over welk thema we dat jaar eens bij de kop zullen pakken.”

Wagenbouwers Bielemansdijk, vlnr: Ben Radstake, Dinie Buunk, Gert Wassink, Jan Beendsen, Gerrie Buunk en Bennie Smeitink.

Zaterdag 6 juli reden beide wagens mee in de kermisoptocht te Halle. En zo mooi zijn ze geworden:


Kunst in de kijker

Ceciel Thuijs, keramiste

Anneke Zwager

Op een vrijdagmiddag rijd ik naar het voormalige pand van kapper Jolink aan de Hoofdstraat 49 in Gaanderen. Nu geen haardrogers meer in de etalage, maar potten, vazen en kunstwerken. Binnen zie ik planken vol emmertjes met verschillende soorten klei en met mineralen om glazuren te maken. Er staan een oven, een plaatwals en heel veel gereedschappen.

Ceciel heet me welkom in haar atelier. Ze is zojuist thuisgekomen van haar werk in de Zonnekamp in Zelhem. Ze vindt het fijn werk, omgaan met ouderen. En hoe heerlijk is het om daarna het atelier in te duiken en op te gaan in haar keramiek. Het werken met de handen en dingen maken heeft ze van haar moeder. Haar vader was zeeman, moeder was lange tijd alleen thuis en hield ervan om te ‘prutsen’ zoals zij dat noemde. Vooral de uurtjes rond de tafel bij oma, samen met moeder vervullen Ceciel nog met warme herinneringen. Daar is haar fascinatie voor het werken, het spelen met klei en glas ontstaan.

In de loop van de jaren woonde Ceciel in Doetinchem, Zelhem en Gaanderen, altijd rond de Slangenburg. Ze houdt ervan om zich te blijven ontwikkelen. Er volgde een periode waarin ze verschillende opleidingen volgde zoals een coupeuse-opleiding, en ze kreeg een gezin met vier kinderen. 

Pas door de lessen bij Froukje Heering, pottenbakster in Ulft, werd ze gegrepen door de keramiek. Na het overlijden van Froukje kreeg ze veel van haar materialen overgedragen. Daarna deed ze de professionele ambachtsopleiding aan de Nederlandse Keramiekopleiding.

Ze is vooral geïntrigeerd door het stookproces: wat gebeurt er in die oven en hoe kun je dat proces sturen? Daar deed ze veel onderzoek naar door kleine blokjes klei te bestrijken met verschillende glazuren en op diverse temperaturen te bakken. Zo zag ze wat de effecten waren in verschillende omstandigheden. De recepten noteerde ze voor een volgende keer. Het is een chemisch proces dat leidt tot de mooiste resultaten.

Voor haar vrije werk haalt Ceciel inspiratie uit de bomen in de Slangenburg, die haar blijven boeien. Ik zie een vaas in de vorm van een boom en een pot met de structuur van boombast. Verderop herken ik de takkenstructuur op een vaas.  Daarnaast maakt ze net zo makkelijk een vaasje van glas of een kop van gips. Ze experimenteert tevens met Japanse en Romeinse technieken. “Er zijn zoveel mogelijkheden als je met klei en glas gaat werken. Ik zou het graag allemaal doen maar het is teveel om in één leven te behappen,” zegt Ceciel.

De keramiek brengt haar door het hele land. Haar contact met collega-keramisten leidt tot samenwerkingen, het uitwisselen van ervaringen en exposities. Zo is ze lid van Het Web (de kunstenaarsvereniging in Doetinchem), van Keramiek Centraal en de Zoutstookwerkgroep Nederland. Ze bewondert het werk en het kunstenaarsleven van Maria Gezler, een Hongaarse keramiste die zeefdrukken op keramiek maakt.

Dit jaar is Ceciel begonnen aan de opleiding Glaskunst aan de Kunstacademie in Mechelen, België. Heerlijk vindt ze het om weer nieuwe stookmogelijkheden te ontdekken. De combinatie van klei en glas lijkt haar mooi. “Het ontdekken, het ‘spelen’ is zo leuk om te doen”, zegt ze, “en het geeft innerlijke rust. Ik kan het iedereen aanraden.”

Meer weten?

www.cecielthuijs.com


Kasteel Slangenburg, je stapt een andere wereld in.

Hanneke van de Velde

De afgelopen jaren is er veel gebeurd rondom Kasteel Slangenburg. Van gasthuis naar opengesteld monument en prachtige vakantiehuisjes.

Mark van den Bos, directeur en bestuurder van Monumentenbezit, geeft een kijkje in de toekomst van Kasteel Slangenburg. Brigitta Hofman – van der Meer en Bobby Knopjes, medewerkers op locatie Slangenburg, geven een indruk van de dagelijkse activiteiten in en om het kasteel.

Bevlogenheid en passie

Opvallend aan de interviews met Mark, Brigitta en Bobby is de bevlogenheid en het enthousiasme waarmee zij spreken over Kasteel Slangenburg. ‘Hun’ kasteel verdient het om behouden te blijven voor toekomstige generaties, zodat velen er nog lang van kunnen genieten. En daar dragen ze allen enthousiast hun steentje aan bij. De een met strategische plannen voor onderhoud en budgettering, de ander met de dagelijkse gang van zaken, zoals rondleidingen en evenementen.

Dit enthousiasme is ook terug te vinden in het onlangs gevormde vrijwilligersteam dat de rondleidingen op het kasteel verzorgt. Informatie over wat ook een beetje als hun kasteel aanvoelt, wordt gretig verslonden en gedeeld.

Stichting Monumentenbezit

In 2015 werd de stichting Monumentenbezit opgericht om monumenten vanuit het Rijksvastgoedbedrijf over te dragen. Naast Slangenburg (in 2016 overgedragen) zijn dat onder andere Buitenplaats Trompenburgh in ’s-Graveland en Kasteel Radboud in Medemblik. Centraal is er inmiddels een team dat zaken voor meerdere locaties van Monumentenbezit kan bundelen of de diverse lokale teams van de monumenten ondersteunt ten aanzien van allerlei zaken zoals marketing of promotie.

Ontwikkelingen bij Kasteel Slangenburg

Kasteel Slangenburg stond in de omgeving bekend als gasthuis voor mensen die rust of stilte zochten, soms in combinatie met een bezoek aan Abdijhoeve Bethlehem. Door onder meer Corona bleven de boekingen achter bij wat financieel nodig was. Het kwalitatief verbeteren van de ruimtes om meer mensen aan te trekken, zou te veel kosten en het karakter van het kasteel te veel aantasten, wat niet paste binnen de doelstellingen. De Abdij heeft inmiddels voldoende invulling gegeven aan capaciteit en kwaliteit van overnachten, waardoor de doelgroep van het gasthuis daar nu terecht kan. Daarom is er voor Slangenburg gekozen voor een andere vorm van exploiteren: een museumfunctie. Hierdoor is het kasteel toegankelijk geworden voor iedereen die er een kijkje wil nemen.

Kasteel Slangenburg volop in ontwikkeling

Inmiddels zijn er wekelijkse rondleidingen gestart door de benedenverdieping. Hier komen familiegeschiedenis, architectuur en mythologische verhalen over de schilderingen aan de orde. De passie en het enthousiasme van de gidsen zijn te verkiezen boven een anonieme audiotour. Drijvende kracht hierachter is coördinator Brigitta, die voorheen al in het gasthuis werkte.

De toekomst

Met de rondleidingen is een eerste stap gezet om het kasteel voor een breder publiek toegankelijk te maken. Ook de kasteelhuisjes op het plein voor het kasteel zijn prachtig gerenoveerd en ingericht als sfeervolle overnachtingsplekjes.

Plannen voor rondleidingen voor scholen zijn al in een vergevorderd stadium, waarbij  deze worden aangepast aan de leerplannen op die scholen. Zo wordt geschiedenis voor kinderen tastbaar en boeiend, is de gedachte.

Daarnaast start Bobby met een cursus Gebarentaal om rondleidingen voor auditief beperkten te kunnen aanbieden.

Kasteel Slangenburg als complete trouwlocatie zit ook in de pijplijn. Het is de bedoeling dat de Grote Zaal als sfeervolle trouwzaal dienst gaat doen. Vervolgens kan er dan in het Koetshuis worden gefeest en in de kasteelhuisjes worden overnacht.

Verder wordt er gekeken naar thema-evenementen, zoals bijvoorbeeld een kerstactiviteit.

Afgelopen oktober is ook de bovenverdieping opengesteld en wordt deze in de rondleiding meegenomen. Het kasteel wordt dus steeds meer zichtbaar en toegankelijk.

Brigitta en Bobby geven beide aan dat het heel prettig werken is, met voldoende ruimte om nieuwe ideeën te ontwikkelen in en om Slangenburg.

Onderzoek door studenten

Afgelopen najaar zijn er enkele studenten van de KU te Leuven op het kasteel werkzaam geweest. Zij volgen beiden een masterstudie over conservatie van monumenten en doen onderzoek naar de bouwhistorie van het kasteel. Hierdoor wordt steeds meer duidelijk over de geschiedenis van Slangenburg. Deze kennis wordt weer gedeeld met de vrijwilligers, die dit op hun beurt delen met geïnteresseerde bezoekers van het kasteel.

Restauraties

De komende jaren zijn er nog enkele flinke restauraties gepland. Bij het dak van het kasteel moet nog asbest worden verwijderd. Ook moet de kap van het Koetshuis worden hersteld. In het kasteel worden de wandschilderingen schoongemaakt en gerestaureerd, en oorspronkelijke meubels van het kasteel komen terug uit de opslag. Het prachtige Kasteel Slangenburg blijft volop in ontwikkeling.

Welkom

Nieuwsgierig geworden? Kom en volg een rondleiding. Dit kan van donderdag tot en met zondag. Het koetshuis is geopend van woensdag t/m zondag. Interesse om zelf vrijwilliger te worden? Neem dan contact op met Brigitta via info@kasteelslangenburg.nl of kijk op www.kasteelslangenburg.nl

Brigitta en Bobby regelen de activiteiten in en om het kasteel en de coördinatie van de vrijwilligers