Kunst in de kijker

Ceciel Thuijs, keramiste

Anneke Zwager

Op een vrijdagmiddag rijd ik naar het voormalige pand van kapper Jolink aan de Hoofdstraat 49 in Gaanderen. Nu geen haardrogers meer in de etalage, maar potten, vazen en kunstwerken. Binnen zie ik planken vol emmertjes met verschillende soorten klei en met mineralen om glazuren te maken. Er staan een oven, een plaatwals en heel veel gereedschappen.

Ceciel heet me welkom in haar atelier. Ze is zojuist thuisgekomen van haar werk in de Zonnekamp in Zelhem. Ze vindt het fijn werk, omgaan met ouderen. En hoe heerlijk is het om daarna het atelier in te duiken en op te gaan in haar keramiek. Het werken met de handen en dingen maken heeft ze van haar moeder. Haar vader was zeeman, moeder was lange tijd alleen thuis en hield ervan om te ‘prutsen’ zoals zij dat noemde. Vooral de uurtjes rond de tafel bij oma, samen met moeder vervullen Ceciel nog met warme herinneringen. Daar is haar fascinatie voor het werken, het spelen met klei en glas ontstaan.

In de loop van de jaren woonde Ceciel in Doetinchem, Zelhem en Gaanderen, altijd rond de Slangenburg. Ze houdt ervan om zich te blijven ontwikkelen. Er volgde een periode waarin ze verschillende opleidingen volgde zoals een coupeuse-opleiding, en ze kreeg een gezin met vier kinderen. 

Pas door de lessen bij Froukje Heering, pottenbakster in Ulft, werd ze gegrepen door de keramiek. Na het overlijden van Froukje kreeg ze veel van haar materialen overgedragen. Daarna deed ze de professionele ambachtsopleiding aan de Nederlandse Keramiekopleiding.

Ze is vooral geïntrigeerd door het stookproces: wat gebeurt er in die oven en hoe kun je dat proces sturen? Daar deed ze veel onderzoek naar door kleine blokjes klei te bestrijken met verschillende glazuren en op diverse temperaturen te bakken. Zo zag ze wat de effecten waren in verschillende omstandigheden. De recepten noteerde ze voor een volgende keer. Het is een chemisch proces dat leidt tot de mooiste resultaten.

Voor haar vrije werk haalt Ceciel inspiratie uit de bomen in de Slangenburg, die haar blijven boeien. Ik zie een vaas in de vorm van een boom en een pot met de structuur van boombast. Verderop herken ik de takkenstructuur op een vaas.  Daarnaast maakt ze net zo makkelijk een vaasje van glas of een kop van gips. Ze experimenteert tevens met Japanse en Romeinse technieken. “Er zijn zoveel mogelijkheden als je met klei en glas gaat werken. Ik zou het graag allemaal doen maar het is teveel om in één leven te behappen,” zegt Ceciel.

De keramiek brengt haar door het hele land. Haar contact met collega-keramisten leidt tot samenwerkingen, het uitwisselen van ervaringen en exposities. Zo is ze lid van Het Web (de kunstenaarsvereniging in Doetinchem), van Keramiek Centraal en de Zoutstookwerkgroep Nederland. Ze bewondert het werk en het kunstenaarsleven van Maria Gezler, een Hongaarse keramiste die zeefdrukken op keramiek maakt.

Dit jaar is Ceciel begonnen aan de opleiding Glaskunst aan de Kunstacademie in Mechelen, België. Heerlijk vindt ze het om weer nieuwe stookmogelijkheden te ontdekken. De combinatie van klei en glas lijkt haar mooi. “Het ontdekken, het ‘spelen’ is zo leuk om te doen”, zegt ze, “en het geeft innerlijke rust. Ik kan het iedereen aanraden.”

Meer weten?

www.cecielthuijs.com


Kasteel Slangenburg, je stapt een andere wereld in.

Hanneke van de Velde

De afgelopen jaren is er veel gebeurd rondom Kasteel Slangenburg. Van gasthuis naar opengesteld monument en prachtige vakantiehuisjes.

Mark van den Bos, directeur en bestuurder van Monumentenbezit, geeft een kijkje in de toekomst van Kasteel Slangenburg. Brigitta Hofman – van der Meer en Bobby Knopjes, medewerkers op locatie Slangenburg, geven een indruk van de dagelijkse activiteiten in en om het kasteel.

Bevlogenheid en passie

Opvallend aan de interviews met Mark, Brigitta en Bobby is de bevlogenheid en het enthousiasme waarmee zij spreken over Kasteel Slangenburg. ‘Hun’ kasteel verdient het om behouden te blijven voor toekomstige generaties, zodat velen er nog lang van kunnen genieten. En daar dragen ze allen enthousiast hun steentje aan bij. De een met strategische plannen voor onderhoud en budgettering, de ander met de dagelijkse gang van zaken, zoals rondleidingen en evenementen.

Dit enthousiasme is ook terug te vinden in het onlangs gevormde vrijwilligersteam dat de rondleidingen op het kasteel verzorgt. Informatie over wat ook een beetje als hun kasteel aanvoelt, wordt gretig verslonden en gedeeld.

Stichting Monumentenbezit

In 2015 werd de stichting Monumentenbezit opgericht om monumenten vanuit het Rijksvastgoedbedrijf over te dragen. Naast Slangenburg (in 2016 overgedragen) zijn dat onder andere Buitenplaats Trompenburgh in ’s-Graveland en Kasteel Radboud in Medemblik. Centraal is er inmiddels een team dat zaken voor meerdere locaties van Monumentenbezit kan bundelen of de diverse lokale teams van de monumenten ondersteunt ten aanzien van allerlei zaken zoals marketing of promotie.

Ontwikkelingen bij Kasteel Slangenburg

Kasteel Slangenburg stond in de omgeving bekend als gasthuis voor mensen die rust of stilte zochten, soms in combinatie met een bezoek aan Abdijhoeve Bethlehem. Door onder meer Corona bleven de boekingen achter bij wat financieel nodig was. Het kwalitatief verbeteren van de ruimtes om meer mensen aan te trekken, zou te veel kosten en het karakter van het kasteel te veel aantasten, wat niet paste binnen de doelstellingen. De Abdij heeft inmiddels voldoende invulling gegeven aan capaciteit en kwaliteit van overnachten, waardoor de doelgroep van het gasthuis daar nu terecht kan. Daarom is er voor Slangenburg gekozen voor een andere vorm van exploiteren: een museumfunctie. Hierdoor is het kasteel toegankelijk geworden voor iedereen die er een kijkje wil nemen.

Kasteel Slangenburg volop in ontwikkeling

Inmiddels zijn er wekelijkse rondleidingen gestart door de benedenverdieping. Hier komen familiegeschiedenis, architectuur en mythologische verhalen over de schilderingen aan de orde. De passie en het enthousiasme van de gidsen zijn te verkiezen boven een anonieme audiotour. Drijvende kracht hierachter is coördinator Brigitta, die voorheen al in het gasthuis werkte.

De toekomst

Met de rondleidingen is een eerste stap gezet om het kasteel voor een breder publiek toegankelijk te maken. Ook de kasteelhuisjes op het plein voor het kasteel zijn prachtig gerenoveerd en ingericht als sfeervolle overnachtingsplekjes.

Plannen voor rondleidingen voor scholen zijn al in een vergevorderd stadium, waarbij  deze worden aangepast aan de leerplannen op die scholen. Zo wordt geschiedenis voor kinderen tastbaar en boeiend, is de gedachte.

Daarnaast start Bobby met een cursus Gebarentaal om rondleidingen voor auditief beperkten te kunnen aanbieden.

Kasteel Slangenburg als complete trouwlocatie zit ook in de pijplijn. Het is de bedoeling dat de Grote Zaal als sfeervolle trouwzaal dienst gaat doen. Vervolgens kan er dan in het Koetshuis worden gefeest en in de kasteelhuisjes worden overnacht.

Verder wordt er gekeken naar thema-evenementen, zoals bijvoorbeeld een kerstactiviteit.

Afgelopen oktober is ook de bovenverdieping opengesteld en wordt deze in de rondleiding meegenomen. Het kasteel wordt dus steeds meer zichtbaar en toegankelijk.

Brigitta en Bobby geven beide aan dat het heel prettig werken is, met voldoende ruimte om nieuwe ideeën te ontwikkelen in en om Slangenburg.

Onderzoek door studenten

Afgelopen najaar zijn er enkele studenten van de KU te Leuven op het kasteel werkzaam geweest. Zij volgen beiden een masterstudie over conservatie van monumenten en doen onderzoek naar de bouwhistorie van het kasteel. Hierdoor wordt steeds meer duidelijk over de geschiedenis van Slangenburg. Deze kennis wordt weer gedeeld met de vrijwilligers, die dit op hun beurt delen met geïnteresseerde bezoekers van het kasteel.

Restauraties

De komende jaren zijn er nog enkele flinke restauraties gepland. Bij het dak van het kasteel moet nog asbest worden verwijderd. Ook moet de kap van het Koetshuis worden hersteld. In het kasteel worden de wandschilderingen schoongemaakt en gerestaureerd, en oorspronkelijke meubels van het kasteel komen terug uit de opslag. Het prachtige Kasteel Slangenburg blijft volop in ontwikkeling.

Welkom

Nieuwsgierig geworden? Kom en volg een rondleiding. Dit kan van donderdag tot en met zondag. Het koetshuis is geopend van woensdag t/m zondag. Interesse om zelf vrijwilliger te worden? Neem dan contact op met Brigitta via info@kasteelslangenburg.nl of kijk op www.kasteelslangenburg.nl

Brigitta en Bobby regelen de activiteiten in en om het kasteel en de coördinatie van de vrijwilligers


Toen en nu: Gerda van Ussen vertelt

Toos Lenderink

Gerda van Ussen is geboren en getogen aan de Turfweg, in het 100 jaar oude huis ‘De Denneboom’. Toen ze drie jaar oud was, verloor ze haar vader in de oorlog, en dat gemis blijft haar altijd bij. Samen met haar man Henk en hun zoon Martin, die ernaast woont, wil ze hier blijven. “Je bent de ruimte en de vrijheid zo gewend. Wat moet ik in het dorp?” vertelt ze. Ze kijkt terug op hoe het leven vroeger was.

Familie 

“Toen de kinderen klein waren, zette Henk me één keer per week ’s ochtends af bij de bushalte in Doetinchem, als hij naar zijn werk ging,” herinnert Gerda zich. “Ook toen ik hoogzwanger was, nam ik de twee kleintjes mee naar mijn schoonmoeder in Doesburg om daar de hele dag te werken. Dat was toen heel normaal.” Later hebben Gerda en Henk een paar jaar hun kleindochter in huis gehad. “De jongens vonden dat wel leuk, maar als er een luier verschoond moest worden, knepen ze hun neus dicht,” lacht ze. Vroeger stond familie altijd voor elkaar klaar. Tegenwoordig is er zeker contact, ook met hun vier kleinkinderen en vijf achterkleinkinderen, maar iedereen heeft het druk met werk en een eigen leven.

“A’j niet goed in de kop bunt, mo’j maor in de tuin gaon werken.”

Buren 

Als enig kind zocht Gerda vroeger graag de gezelligheid van de buren op. “Als er bij de familie Ebben aan de Turfweg hete bliksem op tafel kwam, kreeg ik een portie. In ruil bracht ik hen dan een potje karnemelkse saus.” Zo was er altijd een vorm van uitwisseling. “Of Annie van het café op het kruispunt kwam vragen: ‘Kan ik nog iets voor je doen?’ Er was veel saamhorigheid en gezelligheid,” vertelt Gerda. Tegenwoordig wordt er wel eens een krop andijvie of een doosje eieren uitgewisseld, en soms brengt iemand onverwacht paling langs! Maar leeftijdgenoten vallen weg, en daarmee ook een deel van de oude gezelligheid in de buurt.

Gezondheid 

Gerda en Henk behoren inmiddels tot de ouderen, en hun gezondheid is niet meer wat het geweest is. Henk hielp in de beginjaren veel mee in de landgoedwinkel, stond op de Slangenburg-dagen en bracht jarenlang de Slangenburgh-boodes rond. Nu komt de thuiszorg dagelijks langs. “Waar we vroeger klaarstonden voor anderen, zijn we nu afhankelijk van de zorg van anderen,” zegt Gerda.

Hobby’s 

Vroeger zat Gerda bij de gymvereniging en deed ze aan toneel in IJzevoorde, maar toen haar moeder ziek werd en zorg nodig had, bleef ze steeds meer thuis. “Ik heb geen zin om naar de bejaardensoos te gaan. Bij mooi weer binnen zitten? Nee, dan liever de tuin in,” zegt ze beslist. Toen ze meer aan huis gebonden raakte, vond ze haar afleiding in de tuin. “Van narigheid ben ik maar in de tuin gaan werken,” grapt ze. Die tuin is nog steeds haar grootste hobby. Samen met Henk heeft ze daar talloze uren doorgebracht, hoewel het door hun gezondheid steeds moeilijker wordt. Toch blijft ze actief, en om de drie weken komt er een vast groepje dames langs om te bloemschikken. Daarnaast genieten Henk en Gerda van spelletjes zoals rummikuppen of het inkleuren van mooie mandala’s en vogels. Ook maken ze samen nog regelmatig fietstochtjes op hun aangepaste fietsen.


Nieuwe energie in Slangenburg

Carel de Vries

“We lezen het in de krant: het huidige elektriciteitsnet is niet berekend op de eisen van deze tijd. Dat geeft allerlei problemen; nieuwe bedrijven kunnen soms niet worden aangesloten en stroom terugleveren is niet altijd mogelijk. Ook de kabels in de Slangenburg zijn gedateerd, ze zijn zo’n 50 jaar oud. Vernieuwing en verzwaring van het net is hard nodig.” Dit zegt Collin Hakkaart, projectmanager bij Van den Heuvel, het aannemersbedrijf dat in opdracht van netbeheerder Liander nieuwe elektriciteitskabels aanlegt in ons gebied. 

“De toekomst is elektrisch”, legt Collin uit. “Nederland gaat steeds meer van het gas af, we stappen over op warmtepompen, we gaan op termijn allemaal elektrisch rijden en wie heeft er nog geen zonnepanelen op het dak? Dat alles vraagt een enorme aanpassing van het elektriciteitsnet.”

Zesenveertig kilometer nieuwe kabels

Energietransitie lijkt iets nieuws, maar is van alle tijden. Alleen het tempo waarin de transitie plaatsvindt is nu hoger dan ooit. Eerst stookten we hout, totdat er in Hol(t)land bijna geen boom meer overeind stond. Toen schakelden we over op turf, totdat half Zuid- en Noord Holland veranderden in een binnenzee, waarna we grote delen van Drenthe gingen afgraven. Vervolgens haalden we in Limburg de steenkool uit de grond, daarna met ja-knikkers de olie in Drenthe en tot slot het gas in Groningen. Nu resteren ons, ook aangemoedigd door het klimaatprobleem, vooral nog elektriciteit uit zon en wind.

“De veranderingen gaan razendsnel”, zegt Collin. “Zo grootschalig en zo snel, dat hebben wij nog niet eerder meegemaakt.” Collin is er zelf ook razend druk mee. Vanuit zijn kantoor in Halle stuurt hij zeven projecten in de Achterhoek aan. Drie daarvan zijn in voorbereiding en vier reeds in uitvoering, waaronder het project in Doetinchem. Zie de website van Liander. Ook kunt u met een ‘Liander Bouw App’ de ontwikkelingen op de voet volgen. Vanuit de locatie van Liander in Doetinchem aan de Houtsmastraat worden drie nieuw kabels getrokken, in totaal zesenveertig km (zie het kaartje). Een kabel gaat naar Zelhem en de andere twee liggen in een ring naar Halle. Een kabel loopt ten noorden van Slangenburg langs IJzevoorde en de Stadsedijk naar Halle, de andere kabel gaat dwars door het landgoed, in een bocht rond Halle-Nijman, richting Halle.

Zomer ’25 gereed

“Zo’n kabel leg je niet zomaar”, zegt Collin. De voorbereidingen duren ongeveer anderhalf jaar en de aanleg ook nog eens anderhalf jaar. Per traject worden zo’n 100-150 proefsleuven gegraven om te checken wat er allemaal in de grond ligt aan leidingen en kabels. De kabels komen bij voorkeur in de wegbermen, dan hebben aanwonenden er het minste last van. Maar langs veel wegen staan bomen, dan moet je wel door het weiland. Waar niet gegraven kan worden, wordt gewerkt met gestuurde boringen, daar zie je boven de grond niets van. Daarnaast worden er in totaal zes distributieruimtes geplaatst, drie elektriciteitshuisjes (transformatorhuisjes) omgebouwd en één nieuwe geplaatst. De oude huisjes zijn nog van fraai metselwerk, sommigen hebben zelfs cultuurhistorische waarde. De nieuwe huisjes zijn grote strakke containers. Niet al te fraai, maar dankzij hun donkergroene kleur vallen ze niet erg op. Het project rond Slangenburg moet medio 2025 gereed zijn.

Klaar voor de toekomst

Wat gaan we, afgezien van het graafwerk, als inwoners van Slangenburg verder merken van de aanpassing van het elektriciteitsnetwerk? “Op korte termijn nog niets”, luidt het ontnuchterende antwoord van Collin. Om dat toe te lichten geeft hij een klein college over hoe het elektriciteitsnet in elkaar steekt. “Het bovengronds hoogspanningsnet heeft kabels van 380 of 150 kV, 1 kV = 1000 Volt. Vanuit het 150 kV hoogspanningsstation van Liander in Doetinchem leggen wij nu nieuwe kabels aan van 20 kV, het zogenaamde middenspanningsnet, die worden straks gekoppeld aan de bestaande leidingen van 10 kV en daaraan is vervolgens het laagspanningsnet gekoppeld van 400V waarmee we naar de individuele woningen gaan.”

Ook dat laagspanningsnet zal op een aantal plekken verzwaard moeten worden om nieuwe bedrijven en woningen aan te kunnen sluiten en om ruimte te maken voor het terugleveren van stroom. “Dat is een volgend project”, zegt Collin. “Maar dan ligt de infrastructuur er om dit mogelijk te maken. Wat dat betreft is dit gebied vanaf midden volgend jaar klaar voor de toekomst.” 


Oudjaarsconcert

Zaterdag 28 december is in de Slangenburgse kerk het jaarlijkse Oudjaarsconcert.

Het vrouwenkoor Con Brio treedt op met een breed en uitdagend repertoire. Dirigent is Nick Moretz en het koor wordt begeleid door Julian Simmes.

De avond begint om 20.00 uur en de kerk is open vanaf 19.30 uur. De toegang is € 10,00 p.p., inbegrepen koffie of thee met een oliebol en een glas glühwein.

Er kunnen niet meer mensen toegelaten worden dan er zitplaatsen zijn in de kerk. Een toegangskaart kan men reserveren door het bedrag over te maken op bankrek.nr. NL66RABO0364890460 tnv Stichting Vrienden van de Slangenburg. Of telefonisch: Frank van Maren; 0315-298710


Kunst in de Kijker

Weefwerk van Riek Bruggink – te Voortwis

Anneke Zwager

Deze keer ben ik op bezoek bij Riek, weefster in hart en nieren. Wat begon met een patroon uit de Ariadne is uitgegroeid van een serieuze hobby tot kunstenaarschap. Ik word ontvangen in een kamer in Scandinavische sfeer en veel licht. Er hangt een prachtig wandkleed aan de muur in verschillende kleuren rood. In de boekenkast staan verschillende driedimensionale weefwerken. Zoiets heb ik niet eerder gezien; daar wil ik meer van weten. Het werk van Riek ziet er modern en professioneel uit. Ze doet het bijna vijftig jaar en heeft zich systematisch ontwikkeld. En dat blijkt wel als ze vertelt.

Riek is geboren in een boerengezin in Breedenbroek, kreeg daar de eerste jaren les van meester Silias (die later in Halle-Heide lesgaf). Verdere scholing volgde in Aalten en Doetinchem. Ze leerde haar man Cor kennen en als jong stel vestigden ze zich in Ede, later met de drie zoons in Almelo en nog weer jaren later in Doetinchem. In de jaren ‘70 maakte Riek kennis met het weven, ze deed een basiscursus en ging op een geleend weefgetouwtje aan de slag. Ze kreeg van haar man een mooi tafelgetouw, zodat ze zich verder kon bekwamen. En van het één kwam het ander. Ze werd lid van een weefkring en uitgedaagd tot nieuwe onderwerpen en technieken met name door veel te experimenteren. Ze deed opleidingen in handvaardigheid en textiel, gaf les en lezingen, schreef artikelen en vervulde bestuursfuncties.

Ze ontwikkelde haar eigen stijl: abstract, gebaseerd op structuren en ritmes. Als je het hebt over weven, dan heb je het over de schering (de ketting) en de inslag. Als ketting worden garens gebruikt. Voor de inslag gebruikt Riek niet alleen garens zoals wol, linnen en katoen maar ook koperdraad en papier. En dat papier wordt gevouwen en soms beplakt en geborduurd. Koperdraad geeft de mogelijkheid om het werkstuk te vormen tot een driedimensionaal object. Haar inspiratie vindt ze in natuurlijke ritmes en structuren, zoals afdrukken van de branding op het strand, of het blad van de wingerd in de herfst. Als vanzelf gebruikt ze daarmee veel aardekleuren. Naast wandweefsels en objecten weeft ze ook sjaals.

Ze vertelt over een werkstuk dat bij haar in de kast staat. Ze had jaren geleden foto’s gemaakt van hout dat bij Lettink in IJzevoorde lag te drogen, zowel van de kopse kant als de lange kant. Mooie structuren zag ze er in, daar kon ze vast wel wat mee. Ze maakte wat proeflapjes om de structuren te vatten, daarna werden de lapjes opgerold om er weer ‘boomstammetjes’ van te maken. Dat vroeg wel om een lange ketting en een nog langere ketting, dus moest ze die opnieuw opzetten. Uiteindelijk werden de boomstammetjes gestapeld en tot een blok gemaakt. En de titel werd: STAPELGEK.

Van elk project wordt het hele proces van experimenteren, variëren en de ervaringen genoteerd en in een map gedaan. Zo kan ze altijd terugkijken. Die aantekeningen worden weer gebruikt als ze een cursus geeft. Want dat doet ze nog steeds. Ze vindt het fijn om anderen te inspireren en te zien wat anderen met de ideeën doen.

Misschien lijkt het of Riek niets anders doet dan weven. Dat is zeker niet waar. Ze was en is actief op sociaal gebied, o.a. in verschillende kerkelijke werkgroepen, de Wereldwinkel en Museum Smedekinck. “Want” zegt ze, “werken met en voor mensen is toch waar het echt om gaat in het leven.”

Meer info op www.wevenriekbruggink.nl


Martijn Leppink

Carel de Vries

Het contrast kan bijna niet groter. Vlak naast het historische kasteel Slangenburg, omringd door de oude bossen en statige lanen bevindt zich sinds 2015 het hypermoderne melkveebedrijf van Martijn Leppink en zijn ouders. Wanneer ik met Martijn door de stal loop, doen vier robots voor hem het werk. Twee robots melken de koeien, een andere robot veegt continue de mestgang in de stal schoon en een vierde robot brengt meerdere keren per dag volautomatisch vers voer voor het voerhek. Verleden en toekomst in harmonie naast elkaar op een eeuwenoude locatie. In harmonie, want het bedrijf aan de Varsseveldseweg is niet alleen high tech, maar ook natuurinclusief. Martijn: “Van de 85 hectare land die wij beheren, valt 18 hectare onder agrarisch natuurbeheer. Maar los daarvan hebben wij hier overal te maken met de natuur. Je moet ermee leren werken, maar wij vinden het mooi om te doen. We telen zelf ook graan als voer voor de koeien en hebben veel kruidenrijk grasland. Op die percelen zie je volop insecten en bloemen. Het is leuk als je dan van wandelaars complimenten krijgt.”

Natuur, milieu, dierwelzijn en economie

Het inspelen op de mogelijkheden van de plek en de wensen van de samenleving zien Martijn en zijn vrouw Miranda als een kans. “Voor veel werk dat wij voor de natuur doen, krijgen we een vergoeding van de overheid. En daarnaast heeft de zuivelfabriek waar wij de melk aan leveren een duurzaamheidsprogramma. Mede dankzij deze plek kunnen wij voldoen aan de hoogste duurzaamheidseisen, daardoor krijgen wij een mooie plus op de melkprijs.”

Die plus op de melkprijs heeft hij ook te danken aan de moderne stal die aan alle eisen voor dierwelzijn voldoet en omdat Martijn zowel de melkkoeien als het jongvee volop weidegang geeft. Maar ook kleinere zaken als nestkastjes en een insectenhotel zijn onderdeel van de in totaal eenenveertig punten waaraan het bedrijf moet voldoen voor de plus op de melkprijs. Al met al leveren werken aan natuur, milieu en dierwelzijn een serieuze bijdrage aan de economie van het bedrijf.

Verplaatsing met kopzorg

Martijn en zijn ouders zijn naar Slangenburg gekomen nadat zij in Barchem door de provincie waren uitgekocht voor de aanleg van natuurgebied Het Stelkampsveld. Bij de start op de nieuwe locatie stuitten ze echter op een fors probleem. Martijn: “Nadat ik de Hogere Landbouwschool in Dronten had afgerond, wilde ik samen met mijn ouders gaan boeren. Dat betekende dat het bedrijf voor twee gezinnen een inkomen moest opleveren. Daarom was ons plan erop gericht om te groeien van 70 naar 120 koeien. Maar juist toen wij onze plannen gingen realiseren voerde de overheid onverwacht de fosfaatquotering in. Die begrenst het aantal koeien dat je mag houden. De fosfaatquotering ging in op 1 juli 2015, dat was precies de dag dat hier het eerste beton voor de nieuwe stal werd gestort. Het gevolg was dat wij hoge kosten moesten maken om extra fosfaatquotum aan te kopen om de noodzakelijke groei mogelijk te maken. Volgens de overheid kwamen we niet in aanmerking voor een knelgevallenregeling.” Het was voor Martijn, Miranda en zijn ouders een moeilijke periode met rechtszaken en veel kopzorg. Daarbij hebben zij overigens veel steun ervaren van de provincie en Staatsbosbeheer, van wie zij het land pachten. “Iedereen wilde dat deze bedrijfsverplaatsing zou slagen. Alle partijen stonden achter onze plannen. Staatsbosbeheer heeft nog laten uitzoeken of een biologische bedrijfsvoeringperspectief zou bieden, maar dat bleek financieel niet haalbaar”, aldus Martijn.

Er is meer dan de boerderij

Nu, negen jaar later, draait het bedrijf, met iets minder dan de geplande 120 koeien, heel goed. Grootse plannen heeft Martijn voorlopig niet. “We gaan niet verder groeien of investeren. Het bedrijf is af. Nu is de uitdaging om steeds verder de puntjes op de i te zetten.”

“Boeren op deze plek zie ik als een kans”

Spijt van de keuze voor Slangenburg heeft Martijn niet. “Wanneer je de kans krijgt een nieuw bedrijf te starten, ga je nadenken waar je verder zou willen boeren. Veel boeren vertrekken in zo’n situatie naar de vruchtbare klei van Friesland, de Flevopolders of Zeeland. Wij zijn ook nog in de polder wezen kijken, maar dat is niks voor ons. Het is hier in de Achterhoek veel mooier. Elke dag werken in zo’n mooie omgeving als Slangenburg is toch prachtig. Bovendien hebben we hier onze familie en vrienden. Er is meer in het leven dan de boerderij. Geld is nodig, maar het maakt niet per se gelukkig.”


Julianne krijgt de kans om boerin te worden

Carel de Vries

“Ik heb mijn hele leven hard gewerkt om dit bedrijf op te bouwen. Wij vinden het heel jammer als het zou ophouden te bestaan. We kunnen het wel verkopen, maar als ik een ander ermee gelukkig kan maken, doe ik dat liever.” Aan het woord is Bert Smallegoor. Samen met zijn partner Frieda Honders, heeft hij een melkveebedrijf aan de IJzevoordseweg in Doetinchem. Die ‘ander’, dat is Julianne Brunsveld geworden. Acht jaar geleden kwamen ze met elkaar in contact. Bert zocht iemand die zo nu en dan de koeien kon melken. Een stagiair tipte hem: Julianne. En die kwam om nooit meer te vertrekken. Julianne: “Ik ben in het buitengebied van Gaanderen opgegroeid tussen de boeren. Mijn ouders hebben een kleine hobbyboerderij. Ik vond het boerenleven altijd al prachtig en ben naar de landbouwschool gegaan. Eerst naar de middelbare in Doetinchem en daarna naar de hogere in Dronten. Afgelopen maart heb ik mijn studie agrarisch ondernemerschap afgerond.”

Bert: “Wij hebben geen kinderen, als je dan de vijftig gepasseerd bent, ga je denken, ‘wat doen we met het bedrijf’. Frieda en ik speelden met de gedachte het te verkopen en een deel van het geld aan een goed doel te geven. Ik zei dat een keer tegen Julianne die toen al bij ons kwam melken. Zij zei: ‘Ik weet wel een goed doel: help Julianne boerin te worden’.” Bert en Julianne kunnen er nog om lachen. Maar, aldus geschiedde: het overdragen van de boerderij aan Julianne werd ‘het goede doel’. Vervolgens kwam het proces in een stroomversnelling. Bert: “Er bestaat een fiscale regeling die bedrijfsovername buiten de familie aantrekkelijk maakt, maar die regeling dreigde te worden geschrapt. Als dat zou gebeuren zou bedrijfsovername voor Julianne financieel onmogelijk worden. We hebben toen, nu drie-en-een-half jaar geleden, snel een maatschap opgericht, zodat Julianne, hoewel ze nog studeerde, partner werd in het bedrijf.”

Het zijn onzekere tijden, maar ik laat me niet afschrikken

Een echte koeienboer

Nu werkt Julianne volop mee in het bedrijf, waardoor Frieda het inmiddels wat rustiger aan kan doen. Daarnaast werkt Julianne nog twee dagen per week als inseminator voor FertiPlus uit Ruurlo, een KI-organisatie. Het is de bedoeling dat Julianne geleidelijk aan steeds meer werk van Bert en Frieda overneemt. Bert: “Ik stel me voor dat wanneer ik over een paar jaar het erf oploop, Julianne tegen me zegt: ‘Bert, zou jij dit even willen doen’.” Hiermee geeft hij aan te beseffen dat hij geleidelijk de leiding van het bedrijf zal moeten loslaten. “Dat is niet zo makkelijk. Frieda en ik hebben zo’n veertig jaar met z’n tweeën geboerd. Nu doen we het met z’n drieën, dat is wennen.” Maar dat loslaten lijkt te lukken. Al direct toen Julianne in de maatschap kwam mocht zij de fokkerij regelen: welke stier bij welke koe. Julianne: “Ik ben een echte koeienboerin. Het liefst ben ik met de dieren bezig. Trekker rijden kan ik wel, maar is niet mijn hobby.”  Bert:”Julianne is heel goed met de koeien, ze heeft er echt verstand van.”

De maten weten wat de belangrijkste succesfactor is voor samenwerking: communiceren. “Je moet elkaar de waarheid kunnen zeggen zonder boos te worden. Je moet je gewoon uitspreken als je wat dwars zit en het niet opkroppen. Dat lukt ons tot nu toe goed”, zeggen ze alle drie lachend.

Vertrouwen in de toekomst

Julianne start met boeren in een tijd dat veel bedrijven stoppen. Al het gedoe rond stikstof en de verplichte mestafzet beneemt veel boeren het perspectief. Julianne laat zich echter niet van de wijs brengen. “Het zijn inderdaad onzekere tijden, maar als je een beetje passie voor je vak hebt, laat je je niet afschrikken. Wij hebben 90 koeien plus jongvee op ruim 60 hectare grasland. Wij kunnen alle mest nu nog op eigen land kwijt. Wanneer dat in de toekomst niet meer kan, hebben we drie mogelijkheden: tegen betaling mest afzetten, grond bijhuren of een paar koeien minder houden. Het is een kwestie van rekenen wat de minst slechte optie is.”

Ook Bert en Frieda zien de toekomst met vertrouwen tegemoet. Bert: ”We hebben op het bedrijf twee woningen. Afgesproken is dat wij hier kunnen blijven wonen, ook na de overname van het bedrijf.” Die overname staat gepland voor over een jaar of vijf.

Na afloop van het gesprek zegt Bert nog: “Het is toch mooi dat hier in de Slangenburg zo’n bedrijf een nieuwe toekomst krijgt? Als Julianne hier gelukkig wordt, zijn wij het ook.”


De Boldiek

Toos Lenderink

Enkele generaties geleden is het terrein aan de Boldijk door de familie Buunk ontgonnen en ontstond er een boerenbedrijf dat in de loop der jaren uitgegroeid is tot een gemengd horecabedrijf. Door het plotselinge overlijden van Fonds Buunk eind 2021, dreigde hier een einde aan te komen. Maar zijn vijf kinderen: Ruben, Cecile, Djef, Ivette en Djim zeggen meteen dat ze willen doorgaan met het bedrijf. De neuzen staan dezelfde kant op en gezamenlijk starten ze een vof.

Wat is er allemaal al gedaan

Vanaf de oprichting en zeker vanaf oktober 2023 is er veel aangepakt. Het bestemmingsplan wordt eindelijk goedgekeurd, waardoor horeca met overnachting is toegestaan. De al langer bestaande plannen om appartementen te bouwen kunnen nu verder uitgewerkt worden! De website is door neef Cas Buunk mooi opgezet en er is geïnvesteerd in automatisering: planning en agenda gaan nu via de computer. Er is een mooie speelplek voor kinderen gerealiseerd, een grotere parkeerplek gekomen en het straatwerk en de tuin zijn aangepakt. Buiten ziet alles er mooi en verzorgd uit.

Over de jonge ondernemers

Ruben, de oudste, werkte bij bouwbedrijf Van Campen op kantoor en had het daar naar zijn zin. Maar hij voelde zich verantwoordelijk voor de rest van de familie aan de Boldijk. Inmiddels werkt hij hier fulltime. Ruben verzorgt onder andere de inkoop en onderhoudt de contacten met klanten in persoonlijke gesprekken via telefoon en mail.

Cecile studeerde hospitality en weet dus alles af van gastvrijheid. Ze heeft een baan bij Bolletje in Almelo en heeft vooral de sociale-mediakant op zich genomen zoals Facebook en Instagram. Ze zet zich ook verder in waar nodig.

Djef is pas afgestudeerd en sinds kort aan een baan begonnen bij Studio Fedde. De keukens in de drie appartementen zijn via dit bedrijf gerealiseerd. Bij de Boldiek is Djef de perfectionist die het totaal goed in de gaten houdt en is zeer geschikt voor zijn taak: de financiën en facturen.

Ivette zegde haar kantoorbaan op en nam de taken van moeder Ciska over. Zij is het aanspreekpunt en werkt fulltime bij de Boldiek. Zij en haar moeder bemensen de keuken en bij ruimtegebrek kan er altijd uitgeweken worden naar de keuken van Ciska in Zelhem, waar deze haar eigen bedrijf heeft. Alles wat uit hun keukens komt, wordt alom geprezen! Op maandagavond is er gezamenlijk overleg, de dinsdag is voor extra klusjes, zoals ramen doen en verzorgen van de bloemstukjes.

Djim heeft een opleiding loodgieter/elektromonteur gevolgd. Hij helpt mee op allerlei fronten.

Wensen voor de toekomst

Voorlopig willen ze gewoon lekker draaien en gezien de volle agenda lukt dat aardig! In de appartementen hebben al bruiloftsgasten overnacht en ook bedrijven die voor teambuilding komen, weten inmiddels de weg. De lange oprit mag nog verbeterd worden en de toiletten en terrassen aangepakt. Maar samen met de losse oproepkrachten vormen ze vooral een leuk, gezellig en jong team.

Privéleven Ruben en Ivette proberen ook tijd vrij te houden voor hun privéleven. Maar je proeft duidelijk dat zij de andere drie proberen te ontlasten. “Zij moeten ook van hun jeugd kunnen genieten zoals wij dat hebben kunnen doen!” “En als Ruben met vrienden naar het EK voetbal wil dan kan dat.” De vijf hebben veel voor elkaar over en dat stralen ze uit.