Half september was bij Kulturhus de Vos in Westendorp de Marinpatchwork tentoonstelling ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van de winkel van Hannie Hennink-Legters. Deze duurde vier dagen en er kwamen veel enthousiaste vrouwen (slechts een enkele man liep er rond) af op de prachtige kunstwerken, de demonstraties, shows en mini-workshops. Er kwamen zelfs mensen uit Duitsland speciaal hiervoor naar Westendorp. Tijdens de uitleg van een hele stapel quilts klonk er spontaan applaus. Er waren dan ook veel verschillende werken te bewonderen van een zeer hoog niveau.
Hannie vertelt dat ze zelf al haar kleren maakte toen ze bij het naar school brengen van haar zoon Martijn iemand zag staan met een prachtige quilttas. Ze sprak de eigenaresse van die tas aan, die zelf gemaakt was door Eveline. Bij haar leerde ze de beginselen van patchwork. Ook heeft ze veel geleerd door lessen te volgen, erover te lezen, te proberen en gewoon te doen. Ze gingen samen naar Utrecht om stoffen te open en een hobby was geboren. Hannie had lieve schoonouders die zelf een bouwbedrijf hadden en haar stimuleerden. Frits Hennink zei: “Goa beginnen, wi’j helpt ow, anders we’j nooit of het gelukt zol waen”. En zo begon Hannie op 15-09-1993, op de verjaardag van haar vader met de winkel. Schoonmoeder Mien deed de boekhouding en Hannie stortte zich op de inkoop van mooie stoffen. Al vrij snel vroegen klanten aan haar of ze ook les wilde geven en zo begon ze met diverse cursussen. Dit kristalliseerde zich uit in uiteindelijk alleen nog patchwork les.
In de basiscursussen leer je met de hand of naaimachine met de stoffen te werken. Gebruik van snijmat, snijliniaal en rolmes zijn hierbij inbegrepen. Pas als je na deze cursus door wilt gaan met patchwork op de naaimachine, schaf je deze materialen zelf aan. En een doodgewone huis- tuin en keukennaaimachine voldoet! Heb je de basiscursus gedaan dan kun je kiezen voor lessen waarbij één werkstuk wordt uitgelegd. Hannie heeft het dan als voorbeeld gemaakt. Hierna kun je met het benodigde materiaal naar huis om het daar in je eigen tempo af te maken. Ook wordt er in groepsverband les gegeven.
Er zijn maar liefs zes Bee Quilt groepen. Zo’n groep komt een keer per maand bij elkaar om samen te werken. Ieder aan zijn eigen, zelf gekozen ontwerp. Het is geen les maar vooral een gezellige middag of avond en voor vragen is Hannie er.
Hannie ontwerpt elke keer haar eigen ding. Op vakantie gaan ook altijd een schetsboek en potlood mee. Zo ontstaat b.v. het blok van de maand. Na 12 maanden kunnen deze patchwork blokken dan aan elkaar gemaakt worden. Het met steekjes aan elkaar verbinden van de drie lagen: patchwork, een tussenlaag en de achterkant, heer quilten.
In de winkel (de naam Marin komt van de kinderen Martijn en Inge) heeft Hannie naast garen, knoopjes, biezen, 1000 rollen stof liggen! Ze is fan van Anni Downs, die een heel eigen genre stof ontwerpt en doet zaken met groothandels in Denemarken en Engeland. Hannie krijgt energie van haar cursisten en is trots op hun prestatie. Zeer terecht!
Eind november 2023 werd het boekje met deze titel, geschreven door W. Ger Lieverdink en Theo J. Rougoor, feestelijk aangeboden aan Theo Hendricksen, eerste molenaar in de Benninkmolen.
Bij deze feestelijke aanbieding was ook Hennie Bennink aanwezig, haar vader Frits Bennink was hier vroeger molenaar op de Benninkmolen.
Het boekje gaat over de geschiedenis van de Benninkmolen en de directe omgeving. Er is veel onderzoek aan voorafgegaan en met hulp van o.a. de Historische Vereniging Deutekom en kadastrale gegevens tot stand gekomen. Dit mooi uitgevoerde boekje met veel foto’s en topografische kaarten, gaat over meer dan 150 jaar. Voor de liefhebber is het boekje te koop voor €10 bij de Benninkmolen, het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers aan de IJsselkade en het sigarenmagazijn Dimmedaal aan de Terborgseweg.
In onze Slangenburg worden straten, lanen en paden vaak genoemd naar een bekend historisch verband of kenmerk, naar personen of boerenhofstedes die aan deze weg gelegen zijn.Voordat straatnamen werden geïntroduceerd, verwezen mensen vaak naar herkenbare kenmerken in de omgeving om een adres aan te geven. Denk aan bomen, kruispunten, boerderijen of kenmerken van het landschap. Dit werkte prima in een kleinschalige gemeenschap, maar naarmate de stad en landstreek zich ontwikkelden en meer georganiseerd werden, was er behoefte aan een gestandaardiseerd systeem. In de 19e eeuw werden er stappen gezet om straatnamen in te voeren. Dit was een belangrijke verandering, want het bracht orde en duidelijkheid in de stratenplannen en wegen. Vanaf dat moment konden inwoners en bezoekers gemakkelijker adressen vinden.
Historische naamgeving in de Slangenburg
Het gebied in en rond de Slangenburg was in het verleden een onontgonnen gebied. De beken die door het gebied stroomden leverden drassige gronden die moeilijk te begaan en te bewerken waren. Vanaf de middeleeuwen zijn de gronden verder in gebruik genomen. Het drassige veengebied werd drooggelegd door menselijke handarbeid, waardoor weidegronden ontstonden en landerijen die bewerkt konden worden voor de landbouw. De bosgebieden waren in bezit van de landheren en de adel. Hierdoor kregen de lanen en paden in de volksmond een naam. In de 19e eeuw werd door de gemeente begonnen om straatnamen te benoemen en dit met een raadsbesluit vast te leggen. Vaak werd hierbij aangehouden wat in de volksmond al werd gebruikt.
Dijken
Veel straten en lanen hebben het woord dijk in de naamgeving; dit geeft aan dat deze wegen in nat gebied droog waren gelegd.De Kommendijk is afgeleid naar de zogenaamde kommen, zijnde watergaten in het veen. De Plakdijk iseen voorbeeld van een naam die in de volksmond bekend stond en relateerde aan de veenplakken die werden gewonnen uit het veengebied hier aanwezig.
Veengebied
In de omgeving van de Slangenburg was een uitgebreid gebied waar veen werd gewonnen. Namen die hieraan herinneren zijn bijvoorbeeld Turfweg, Plakhorstweg, Plakdijk, Goorstraat, Diepengoorsestraat (Goor is lage, vaak veenachtige grond), Ellegoorsestraat (Diepen en elle zijn kuilen of diepten in het veen).
Heide
In de Slangenburg waren ook uitgebreide heidegebieden. Veel namen refereren nog aan dat verloren landschap zoalsHeidedijk en Stadsheidelaan (herinnert aan de gronden in de Sint-Catharinamark of stadsheide). De heidegrond werd in de volksmond den Hondebulte genoemd en was aanvankelijk eigendom van de stad Doetinchem. Distelheideweg is genoemd naar de heidedistel die in deze streek veel voorkwam.
Boerderijen en gebouwen
De Rekhemseweg is genoemd naar het naast Slangenburg gelegen buitengoed Rekhem, waar een landhuis was gelegen. Peppelmansdijk genoemd naar boerderij Peppelman, Pinnedijk genoemd naar boerderij De Pin, Hertelerweg genoemd naar boerderij ’t Herteler, Lovinkweg genoemd naar het grondgebied De Lovink. Abdijlaan naar de abdij van de paters Benedictijnen. Akkermansweg naar de boerderij de Akkerman, Kloosterlaan verwijst naar het klooster Bethlehem.
Personen
De Steverinkstraat heette eerder Waterstraat. In het verlengde lag de Pinnedijk. De gemeente wilde één naam en stelde voor om het hele tracé Pinnedijk te noemen. De bewoners gingen daar niet mee akkoord, ze wilden de weg Westendorpseweg noemen. Deze naam was echter al vergeven en daarom stelde de gemeente voor om de weg Steverinkstraat te noemen naar het geslacht Steverink, dat woonde op de driesprong Hertelerweg Waterstraat(oud). Bultenswegnaar de familie Bulten die aan deze weg woont, Mellinkstraat genoemd naar de familie Mellink die daar woonachtig was vanaf 1766. Verschillende personen uit deze familie hebben een openbare functie gehad. Op nr. 1 aan de Pierikstraat staat het pand van de eertijds openbare school van Gaanderen. Hier woonde de familie Pierik, waarna de gemeente de Pierikstraat naar deze familie heeft genoemd.
Diverse benamingen
Terborgseweg in IJzevoorde herinnert aan de doorgaande weg die verhard werd in het begin van de vorige eeuw van Terborg naar Zelhem. Nijmansweg is de weg die naar Halle-Nijman voert. De IJzevoordseweg heet sinds 1962 zo; daarvoor heette de weg Hondebultweg naar het gebied van de stadsheide. De bewoners ergerden zich aan deze naam en hebben de gemeente daarom een verzoek gedaan tot naamswijziging. Smidstraat is genoemd naar de smidse die daar gevestigd was.
Met dank aan:
Ger Lieverdink van Historische Vereniging Deutekom, die mij het boek ‘Straatnamen in Doetinchem in woord en beeld’ van A. Kisman, uitleende
Misschien heeft u het al zien staan in de omgeving en vroeg u zich af: ”Wat is dat nu voor gewas?” Hennep heeft dit jaar haar intrede gedaan in de Achterhoek. Maakt u zich geen zorgen, het is geen illegale wietteelt, maar vezelhennep, bedoeld voor de productie van biobased bouwmateriaal. Aan het begin van de Turfweg, vlakbij Doetinchem, staat een perceel en ook op het bedrijf van voorheen maatschap Heuthorst aan de Varsseveldseweg staat een perceel hennep. Dat laatste perceel is van Kars Visser van boerderij Lomansheide in IJzevoorde, waarover u in de vorige Slangenburgh-boode hebt kunnen lezen. Kars teelt die hennep voor Chris en Jolande van Bokhorst die aan de Brunsveldweg hun retraitecentrum The Place to Be ontwikkelen. Op dit bedrijf staat nog een oude ligboxenstal. “Die willen we afbreken en ervoor in de plaats willen we een circulair gastenverblijf neerzetten”, vertelt Chris. Biobased bouwen is volgens hem de toekomst. “De klimaatproblemen en de problemen met grondstoffen maken het alleen maar actueler. De productie van staal, beton en bakstenen, het transport en later de sloop vergen enorm veel energie en veroorzaken een forse CO2-uitstoot. Wij willen een gebouw neerzetten met producten die hier in de omgeving zijn geteeld. Daarmee leggen we koolstof langdurig vast, wat zo’n gebouw klimaatpositief kan maken. Het zal grotendeels een modulair gebouw worden, zodat het makkelijk af te breken is en de bouwelementen elders weer hergebruikt kunnen worden. De materialen die bij sloop over blijven kunnen uiteindelijk weer terug naar het land”.
Het plan van Chris en Jolande is onderdeel van een veel groter Achterhoek-breed project dat is gestart door woningcorporatie Wonion in Ulft: Samen Biobased Bouwen in de Achterhoek. In dat project werken agrariërs, de maakindustrie, bouwondernemingen en overheden samen aan de ontwikkeling van duurzaam circulair bouwen. “Ons gebouw moet een inspiratieproject worden”, zegt Chris. “We gaan het komende jaar het ontwerp maken en hopen najaar 2024 de bouw aan te besteden. Bij die ontwerpfase betrekken we ook studenten van de afstudeerrichting ‘Circulaire economie’ van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen”.
Het gebouw zal uit drie compartimenten bestaan en wordt 350 m2. Als bouwmateriaal wordt naast hennep, stro en hout, wellicht ook vlas gebruikt. Ook hergebruik van geschikte materialen die vrijkomen bij sloop van gebouwen behoort tot de mogelijkheden. Chris is ook op zoek naar de ontwikkeling van lokale kleuren. “Welke gewassen kunnen we hier in de omgeving telen om kleurstoffen mee te maken? Meekrap bijvoorbeeld? Daarvan maakte men vroeger rode verfstoffen. De lijnzaadolie uit vlas kan daarbij ook worden benut”.
Hennep lijkt als nieuw bouwmateriaal hoge ogen te gooien. De teelt is makkelijk. Als je een goed, een niet te nat zaaibed hebt, kan het eigenlijk niet mis gaan. De hennep heeft geen kunstmest en geen bestrijdingsmiddelen nodig. Een beetje organische mest is genoeg. Het gewas groeit zo hard dat onkruid geen kans krijgt. Wel zijn er aangepaste machines nodig voor het zaaien en oogsten van het gewas. Het gewas moet, net als vlas, na het maaien twee weken op het land blijven liggen om te ‘roten’, waarbij de vezel los kan komen van de harde houtige kern van de stengels. Van de vezels wordt isolatiemateriaal gemaakt, te vergelijken met steenwol. De houtige kern kan gebruikt worden als ingrediënt van een alternatief voor beton of voor plaatmateriaal.
Bijkomend voordeel voor de boer is dat hennep diep wortelt, en daarmee de bodemstructuur verbetert en organische stof in de bouwvoor achterlaat. Ook zijn de toppen van de planten, die niet geschikt zijn als bouwmateriaal, goed veevoer voor de koeien. Toepassing daarvan is helaas nog niet toegestaan. Maar vanuit de Achterhoek is in Den Haag al aangekaart dat dat veranderen moet. Want daarmee zou de teelt voor de veeboer nog interessanter worden. Al met al lijkt hennep als ‘tussengewas’ op akkerbouwbedrijven en op veebedrijven perspectief te bieden.
Circulair bouwen heeft de toekomst. Wanneer steeds meer bouwondernemingen en ondernemers als Chris circulair gaan bouwen zullen we de komende jaren meer hennep gaan zien op en rond de Slangenburg. En wanneer u denkt: ‘daar kan ik mooi wat materiaal uit plukken voor een jointje in het weekend’, dan komt u bedrogen uit. De THC-gehalten in vezelhennep zijn zo laag, dat schiet niet op. Van een lokaal biertje heeft u dan meer plezier.
Deze winkel, gevestigd op een nieuwe locatie: in ‘de Steltenberg’, de hooiberg bij de speeltuin van Herberg het Onland, opende de deuren op 6 mei 2023. Hier is een keur aan producten van de leden van Vereniging Heerlijckheid Slangenburgh te vinden en word je door vriendelijke vrijwilligers te woord gestaan.
De start van de winkel in 2003
In 2003 is de landgoedwinkel gestart in het koetshuis bij kasteel Slangenburg, als plaats om alle ambachtelijke producten van de leden van de Vereniging Heerlijckheid Slangenburgh aan de man te brengen en daarnaast nog informatie over de streek te geven aan bezoekers van de winkel. De winkel werd gerund door de leden zelf en een grote groep vrijwilligers. Een diversiteit aan klanten bezocht de winkel. Soms werden nostalgische herinneringen opgehaald door klanten. “Mijn opa heeft hier nog gewoond en gewerkt op het kasteel”, wist een klant te vertellen. Ook in coronatijd is de winkel, met wat aanpassingen, open geweest. De omzetten waren toen zelfs hoger dan ooit. Mensen gaven hun geld niet meer of in ieder geval minder uit aan horeca, maar des te meer in de winkel. Ook de duurdere producten werden toen goed verkocht.
De verhuizing naar de hooiberg bij het Onland
Toen duidelijk werd dat de landgoedwinkel moest uitkijken naar een andere locatie is na enige tijd de locatie in de hooiberg bij het Onland voorbij gekomen. Met medewerking van het Onland en de vele vrijwilligers is de hooiberg omgetoverd tot een sfeervolle en uitnodigende winkel. Hier wordt een diversiteit aan streekproducten van de leden van de Vereniging Heerlijckheid Slangenburgh aangeboden. Ook hier zijn de leden en de vele enthousiaste vrijwilligers weer druk in de weer om de producten aan de man te brengen en informatie over de streek aan bezoekers te verstrekken.
Diversiteit aan leveranciers met hun producten of diensten
Naast informatie over De Slangenburg en verdere omgeving, bieden de leden van de Heerlijckheid een scala aan (streek)producten aan. Denk hierbij aan fruitsappen en jam, honing, prachtige sieraden van de edelsmid, wijn, mooie gehaakte knuffels, vogelhuisjes en andere producten voor dieren, (kruiden)thee, mooie streekwijnen, prachtig gevormde kaarsen, een diversiteit aan meelproducten van de Benninkmolen. Zelfs geneeskrachtige zalfjes en oliën op basis van kruiden uit de omgeving en prachtige kunstzinnige beelden ontbreken niet in de winkel. Ook laat de prachtige Bed and Breakfast De Wandhorst zich uitnodigend zien.
Soms wijzigt het assortiment doordat leveranciers komen en gaan. Nieuw zijn de sambals van Anneke Kelderman, gemaakt van pepers die gekweekt worden bij Zorgboerderij Slangenburg. Hannie Navis levert sinds kort ook bijzondere jams in een aantrekkelijke verpakking.
In het begin werden er nog vers- en zuivelproducten verkocht. Dat is na een tijdje gestopt want daar bleken de winkelbezoekers niet de juiste kopers voor te zijn. Ze waren aan de wandel of logeerden in het kasteel of de buurt. Een vast gegeven in het assortiment zijn wel de producten van de Fruitschuur, Betula kruiden en de Benninkmolen.
De mensen achter de schermen
Zonder vrijwilligers draait een winkel als deze natuurlijk niet. Het zijn grotendeels de mensen die ‘het maken’. Een aantal hiervan is al sinds de start van de winkel actief.
Ria Evers, bestuurslid van de Heerlijckheid en tevens vrijwilliger in de winkel, vertelt enthousiast over alles wat zich afspeelt in de winkel en over de producten.
Jaren geleden is Hannie Navis bij de groep vrijwilligers gekomen. Zij houdt zich bezig met de planning van de bezetting van de winkel. “Je moet er echt even voor gaan zitten, de mensen goed uitvragen op wat ze willen en kunnen en dan gaan puzzelen. Vervanging bij verhindering moet iedereen zelf regelen, dat scheelt een hoop gedoe en stress,” geeft ze aan. Ook Thea van Hoof, zelf lid en leverancier van de Betula geneeskrachtige kruidenproducten en bestuurslid bij de Heerlijckheid, reageert met hetzelfde enthousiasme en is al jarenlang betrokken bij de landgoedwinkel. Iedereen is behulpzaam richting klanten en werkt er met veel enthousiasme en nooit met tegenzin.
Techniek speelt ook een rol in de winkel
Voor de ICT, de kassa en voorraadadministratie is er achter de schermen een vrijwilliger die speciaal daar op gericht is. Waar vroeger nog de verkoop van de producten geturfd moest worden om de voorraad en verkopen bij te houden, gebeurt dit nu automatisch via gescande streepjescodes. Een hele vooruitgang qua nauwkeurigheid en tijdsbeslag.
Diversiteit aan klanten
Mooie verhalen over bijzondere klanten zijn er ook. Volgens Thea en Ria kun je aan de klanten zien of je wat verkopen kan, ook de wat duurdere kunstbeelden van Jopie Kip. Eén keer kwam een gast van het kasteel drie keer terug om naar een struisvogelbeeld te kijken. Uiteindelijk heeft hij het beeld gekocht. Ook een klant die gaste was van het kasteel om met de geestelijke daar over haar verdriet te praten. Maar een geestelijke daarvoor was niet meer aanwezig. Toen heeft de vrijwilliger van dienst iemand anders geregeld om mee te praten en is urenlang hiermee bezig geweest. De bijzondere gesprekken met Pieterpadwandelaars kan iedereen zich goed herinneren. Het leuke is ook dat er eigenlijk nooit chagrijnige of gehaaste mensen in de winkel komen. Dit maakt het werken er extra plezierig. In het verleden deed pater Ko vanuit de abdij ook mee als vrijwilliger in de winkel.
Wensen voor de toekomst
In de ruime hooischuur waar de landgoedwinkel nu is gevestigd, is zeker nog plaats voor nieuwe producten. Uiteraard zelfgemaakt, van het platteland uit de regio rondom kasteel Slangenburg en nog niet aanwezig in de winkel. Bijvoorbeeld houten speelgoed of andere houtproducten zouden een mooie aanvulling zijn.
Nieuwe vrijwilligers die af en toe een middag in de winkel willen staan, zijn van harte welkom.
Nieuwsgierig geworden naar de landgoedwinkel?
Kijk eens op de website van de Heerlijckheid Slangenburgh of kom kijken in de hooiberg bij de speeltuin van Herberg het Onland, Rekhemseweg 175, Doetinchem.
In kader 1:
Openingstijden:
donderdag 12.00 tot 17.00 uur vrijdag 12.00 tot 17.00 uur zaterdag 12.00 tot 17.00 uur zondag 10.00 tot 17.00 uur
Immens groot is de hal van dit evenementenbedrijf aan de Slakweg in Gaanderen. Je weet niet wat je ziet: stoelen, tafels, kopjes, tenten, glazen, BBQ’s, verlichting, een kachel zo groot dat een kerk ermee verwarmd kan worden! Alles wat terugkomt wordt eerst schoongemaakt en gaat dan terug op de vaste plek. Bennie Liebrand en zijn vrouw Marie-Antoinette Liebrand-Arts nemen de tijd om te vertellen over hun bedrijf.
De carrière van Bennie begon op 15-jarige leeftijd in de kantine van een voetbalclub. Toen hij later verkering kreeg met Marie-Antoinette van zaal Arts in Gaanderen rolde hij als vanzelf verder in dit vakgebied. Nadat hij van schoonvader Herman Arts de zaak overnam werd de naam gewijzigd in Arts-Liebrand. Geleidelijk kwamen steeds meer mensen vragen of ze geen meubels bij hem konden huren om een feestje op eigen terrein te kunnen houden. Bennie sprong hierop in door steeds meer meubels te gaan verhuren en kocht het pand van fietsenmaker Holtus aan de Vreeltstraat aan voor de opslag. Deze fietsenmaker had een benzinepomp en daar komt ook de naam ‘t Pömpke vandaan. Toen er in verhouding nog maar twee bruiloften in de zaal werden gehouden tegen wel twintig in een tent, besloot hij het roer om te gooien. Omdat er ook aan het pand van Arts-Liebrand tegenover de kerk veel aangepast zou moeten worden was de keus snel gemaakt: op zoek naar een grotere opslag. Ze begonnen met 400 m2 aan de Slakweg nr 6a, verhuisden naar nr. 10 met 800 m2 opslag en zitten inmiddels op 2000 m2 in de huidige enorme hal op nr. 8.
t Pömpke levert niet alleen materiaal, in de eigen keuken, waarin je gemakkelijk kunt verdwalen, verzorgt Marie-Antoinette samen met een parttime-kok de hele catering van hapjes tot hele buffetten. Zoon Matthieu werkt al ruim vijftien jaar in het bedrijf en regelt vooral de verhuur. Hij wil de zaak van Bennie overnemen die van plan is minder te gaan werken. Maik die ook al lang bij het bedrijf betrokken is, neemt steeds meer taken van Bennie over, doet de inkoop en planning. In totaal zijn er drie mensen in vaste dienst en de rest allemaal op oproep. Die groep bestaat uit een vaste kern van ongeveer vijfentwintig mensen die vooral bij kermissen nodig zijn. Vroeger had je obers die met dienbladen vol rondliepen. Nu lopen de mensen zelf om hun drankje af te halen, wat een andere beleving geeft en waardoor er minder personeel nodig is.
In de coronajaren kreeg het gezin opeens tijd voor andere dingen: “Er was in de hele tuin geen onkruidje te bekennen!”. Ook was er toen tijd voor de verhuizing naar dit pand. Toen er eindelijk weer feesten gehouden konden worden, was het net of de mensen in één keer weer los kwamen.
Ik denk dat Bennie het regelen en de vele contacten die soms al veertig jaar lopen, erg zal gaan missen. Maar de goede sfeer, het zo nodig flink aanpoten met daarnaast de onderlinge gemoedelijkheid zitten gewoon in dit familiebedrijf. Die blijven wel!
Bennie weet veel mooie verhalen: “Ik kan er wel een boek aover schrieven, maor dat geet niet gebeuren”.
Stan Oldenhave van ’t Goor wist aan het eind van de basisschool al (mede door een leuke leerkracht) dat hij zelf later ook voor de klas wilde staan. Mooi vertellen kan hij in ieder geval al wel. Maar als hij begint over gitaren en muziek, beginnen zijn ogen pas echt te glinsteren. Dat is toch wel zijn grootste hobby.
Op 7-jarige leeftijd gaat Stan naar gitaarles bij Jacqueline Snel. Hij heeft een akoestische gitaar en leert hier vooral verschillende akkoorden en akoestische nummers. In de puberteit stopt hij met deze lessen tot hij bevriend raakt met Steven, een drummer. Door hem komt hij weer in aanraking met de muziekwereld en hij koopt zichzelf een elektrische gitaar. Al spelend blijkt hij toch meer affiniteit te hebben met een laag bromgeluid en koopt zich een basgitaar. Hiermee gaan ze samen van alles uitproberen, gewoon kijken, lekker klooien en veel oefenen. Bij de grootouders van Steven kunnen ze in een oude stal terecht. Hij noemt het hun hok: een gezellig ingerichte ruimte met geluidsisolatie waar het drumstel permanent kan blijven staan.
Op het Ludger college werd in 2020 een bandje opgericht om te spelen bij de diploma-uitreiking. Hier werd ook Steven bij gevraagd om te drummen. Twee maanden lang werd er intensief geoefend en Stan leerde zichzelf het basgitaar spelen aan door o.a. video’s terug te kijken en via feedback van medemuzikanten. Vanwege corona werden de diploma-uitreikingen in kleinere groepen gehouden en al met al betekende dit acht keer optreden! “We vonden dit helemaal geweldig!”. Het bandje viel hierna uit elkaar maar Steven en Stan gingen samen door: het klooien in hun eigen hok beviel ze wel. Mirte, die net als Stan op Iselinge (Pabo-opleiding) zit, kwam er bij als zangeres en samen zochten ze verder naar een eigen stijl. Op dit moment speelt de band alleen nog covers, zo’n veertien nummers. Mirte speelt ook keyboard en Stan een klein beetje. Met zijn drieën vormen ze de One Trick Pony band.
De Engelse band Royal Blood heeft een nummer getiteld One Trick Pony. Dit betekent dat iets of iemand één ding goed kan en dit dan heel vaak wil herhalen. Hier komt hun naam vandaan. Het streven is om zelf nummers te gaan schrijven. Mirte was niet bekend met dit muziekgenre maar haar zangdocente ondersteunt haar bij het zingen in deze band. Steven zit op drum les. Ze nemen veel op en luisteren het dan terug. Ook hebben ze contact met andere bands en bespreken dingen; hoe doen jullie dat? “We leren van elkaar en kijken ook naar verschillende versies op YouTube. We gaan niet alleen op het gehoor af maar het moet theoretisch ook goed in elkaar zitten”. De basgitaar van Stan heeft vier snaren en is dubbel versterkt. Het klinkt dus als een basgitaar en een elektrische gitaar tegelijk. Dit geeft een vol en zwaar geluid. “In het begin speel je vooral voor jezelf, maar we zijn nu zover dat we het ook aan andere mensen willen laten horen”. Binnenkort gaan ze op een privé feestje optreden en dat is iets waar ze graag meer naar toe willen.
Op hun wekelijkse oefenavond, in de verbouwde melkstal, wordt van alles aangesloten: stekkers, kabels, versterkers, luidsprekers. Het ziet er heel professioneel uit. Allemaal de oordopjes in? Dan gaan we! Het is een genot om naar het drumspel van Steven te kijken en om te zien en te horen met hoeveel passie Stan zijn gitaar bespeelt. De zangstem van Mirte voegt hier een extra dimensie aan toe. Voor mijn gevoel ontbreekt er nog maar één ding: Ga optreden voor publiek en laat maar zien en horen wat jullie allemaal in huis hebben! Op Instagram en Facebook zijn ze te volgen. Email adres: Onetrickpony.bandinfo@gmail.com
Landbouwmechanisatiebedrijf Haank bestaat 175 jaar. Het bedrijf is begonnen als smederij, gespecialiseerd in hoefbeslag voor paarden in de omgeving. Willem Hendriksen, voormalig directeur en vader van de huidige CEO, Loes Hendriksen, vertelt dat deze activiteit is gestart uit het boerenbedrijf van de familie Haank in de oude, verlaten school aan de Kommendijk tegenover de boerderij. 175 jaar geleden zag de wereld er heel anders uit voor het nu jubilerende bedrijf. Hoefsmeden en karrad-hoepels waren de core business. Nu is Haank een bekend, gerespecteerd mechanisatiebedrijf en een toonaangevende speler in de regionale landbouw business.
De goeie ouwe tijd
Willem heeft prachtige verhalen uit de ‘goeie ouwe tijd’. Als die anekdotes over tafel gaan, wordt duidelijk wat een cultuurschok de agrarische wereld heeft doorstaan in die 175 jaar.
Hendrikus Haank, de eerste smid, was gespecialiseerd in het smeden van hoepels voor karraden: een precies werkje want het ijzer moest zodanig krimpen om het houten karrad dat het niet te ruim zat en van het rad afliep. Generaties Haank hebben op deze manier het bedrijf gevoerd. Uitbreiding van hun activiteiten werd niet geschuwd met hoefsmeden, paarden beslaan en smeden van gereedschap, hekwerk en ander klein smeedwerk voor het boerenbedrijf. Alles werd aangepakt.
In de jaren dertig tot ver na de oorlog ontwikkelde Haank zich meer tot een mechanisatiebedrijf en richtte zich op landbouwwerktuigen want de modernisering van het boerenbedrijf kwam op gang. Het ouderwetse smeedwerk bleef nog lang nodig. De gebroeders Haank gaven op de landbouwschool lang les in hoef smeden en paarden beslaan.
Na 125 jaar, Hendriksen aan het stuur
De huidige generatie agrariërs zal vooral de familie Hendriksen als het gezicht van Haank kennen. Haank volgde de enorme vooruitgang, de schaalvergroting en technische ontwikkelingen die de agrarische sector heeft doorgemaakt en werd in onze contreien een begrip. Willem Hendriksen kwam in 1971 in dienst van de gebroeders Haank als vertegenwoordiger. De gebroeders Haank hadden een slechte ervaring achter de rug met een verkoper. Willem kon in dienst komen voor 75 gulden per week vast loon, geen auto van de zaak en kilometervergoeding, daar deden ze niet aan. 25% van de winst kon hij extra verdienen. “Nou dan wil je wel”, aldus Willem. In 1975 heeft hij het bedrijf overgenomen, en runt het nu al meer dan vijftig jaar. Hij heeft het tot grote bloei gebracht.
Landbouwmechanisatie
Toen de landbouwmechanisatie zijn intrede deed, is Willem hier direct op ingesprongen en heeft de mogelijkheden aangepakt om dealerschappen te bemachtigen, die nu nog steeds vertegenwoordigd worden. Het bekende trekkermerk Deutz-Fahr, de Joskin mengmesttanken en bemesters, Vicon kunstmeststrooiers en kuilvoersnijders, werden het handelsmerk van Haank. Het importeurschap van KRONE werktuigen, met machines als schijvenmaaiers zelfrijdend Krone Big M, cirkelschudders tot 20 meter, cirkelharken tot 20 meter, opraapwagens, ronde balen- en vierkante pakkenpersen maken het assortiment groot. Voor de kenners zijn dit bekende items. De huidige innovatie van producten en productie waar de agrarische sector mee bezig is, zou wel eens een deel van de oplossing kunnen zijn voor de uitdagingen die op dit moment actueel zijn. Haank kan daar een belangrijke rol in spelen met zijn ervaring en kunde, aldus Loes Hendriksen, de huidige directeur-eigenaar.
Landbouwmechanisatiebedrijf Haank heeft door de jaren heen een belangrijke bijdrage geleverd aan de agrarische sector. Ze hebben boeren voorzien van hoogwaardige machines en apparatuur, waardoor de efficiëntie en productiviteit op boerderijen is verbeterd. Hun toewijding aan uitmuntendheid en klanttevredenheid heeft Haank de reputatie opgeleverd van een betrouwbare partner in de landbouwsector.
Tweede generatie Hendriksen
Loes Hendriksen heeft haar vader opgevolgd in 2021. De liefde en de kennis voor het vak en de onderneming is haar met de paplepel ingegeven. Loes heeft een duidelijke visie over de toekomst. Het bedrijf en de landbouwmechanisatie met al zijn facetten blijft voor Haank de spil waarom het draait en waarin Haank nog decennialang een taak heeft. Het boerenbedrijf zal veranderen; de jonge generatie boeren is zich bewust van de verantwoording en ze vechten voor hun bestaan en erkenning van hun vakmanschap. Loes ziet dat om zich heen en ziet het bedrijf gedreven en vol vertrouwen samen met haar klanten naar het volgende jubileum 200 jaar gaan! De kennis en kunde van vader Willem en moeder Janny zijn hiervoor van onschatbare waarde.
Nieuwe ontwikkelingen
De showroom is uitgebreid met een ‘Kramp-shop’, wat inhoudt dat hier diverse kleding & schoeisel, erf- en stalgereedschap, tuin- en park gereedschap en afrasteringsmateriaal verkrijgbaar zijn. Tevens is er een uitgebreid pakket van bos-, tuin- en parkgereedschap van Husqvarna.
Leerbedrijf
Loes heeft er geen problemen mee om haar vakbekwame team op sterkte te houden. De ervaren, trouwe medewerkers worden regelmatig aangevuld met stagiaires van de vakopleiding. Regelmatig komen er studenten bij Haank na hun stageperiode in vaste dienst omdat het bedrijf aan alle tegenwoordig gestelde eisen van de moderne tijd voldoet. Het sleutelen is een belangrijke bijzaak geworden, zonder IT-kennis krijg je de nieuwste trekker niet aan het rijden en daar is de opleiding voor deze studenten ook zeer op gericht De uitgebreide hoogwaardige werkplaats, waar met de modernste machines milieuvriendelijk wordt gewerkt is tegenwoordig een must.
Paasshow De jaarlijkse Paasshow was dit jaar bijzonder feestelijk, niet alleen omdat het bedrijf zijn 175-jarig jubileum vierde, maar ook omdat er drie jaar geen show was geweest door Corona. De Buurt heeft haar Noaberschap laten gelden en een paar gezellige uren doorgemaakt met het groen maken en een ereboog geplaatst en daarbij de beste wensen uitgesproken. De open dagen kenmerken zich als een feestelijke en gemoedelijk reünie en een ontmoetingsplaats voor iedereen uit de landbouwsector. Boeren en loonwerkers, vaders met zonen en opa’s met hun kleinzonen vergapen zich aan de nieuwste trekkers en ander imposant werktuig. De kleine mannen mogen alvast in de trekker plaatsnemen om te proeven wat voor enorme gevaartes het zijn. Stoere verhalen en ervaringen worden ‘gemudelijk’ onder het genot van een taartje met een pilsje uitgewisseld. Voor de boerenstand is de Paasshow elk jaar een mooi verzetje.
“Op ons bedrijf willen we natuur en landbouw bij elkaar brengen”, zeggen Kars Visser en Alexandra Feddema. De jonge ondernemers vertellen enthousiast over hun melkvee- en schapenbedrijf ‘Lomansheide’ aan de Lageweg in IJzevoorde. “Wanneer je 100 hectare Achterhoeks landschap beheert, heb je een verantwoordelijkheid. Ons land is te klein om geen rekening met je omgeving te houden”, vinden ze.
En dat inspelen op die omgeving doen ze met veel inzet. “De Slangenburg is prachtig, ik kom er altijd met veel plezier”, vertelt Kars. Sinds drie jaar draagt hij actief aan de schoonheid van het landgoed bij door het verzorgen van dertig hectare cultuurgrond. “We hebben daar spelregels met Staatsbosbeheer (SBB) over afgesproken. Volgens die spelregels is ons bedrijf nu officieel ‘natuurinclusief’. Op de dertig hectare telen we kruidenrijk grasland en graan zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen. We hebben een deel van onze stal omgebouwd tot potstal, waar we het stro van het graan als strooisel gebruiken. Dat levert vaste stalmest op waarmee we het graan weer kunnen bemesten. Zo is de kringloop rond”, vertelt Kars. Bij de afspraken met SBB hoort ook dat ze op hun eigen akkerbouwpercelen graanranden voor wild en vogels inzaaien. “We zouden nog wel meer aan landschapsverbetering willen doen, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van singels tussen percelen, maar dat kan alleen als we elders weer grond terugkrijgen voor de teelt van gewassen. We kunnen en willen veel, maar het moet ook economisch duurzaam zijn,” vertelt Alexandra.
Dit jaar telen Kars en Alexandra voor het eerst op één van hun eigen percelen vezelhennep. Ze doen dat op verzoek van ‘The Place to Be’ aan de Brunsveldweg. Die wil het als bouw- en isolatiemateriaal gebruiken voor een ‘kringloopgebouw’, ter vervanging van een oude stal.
Een andere manier waarop de jonge boeren zich met de omgeving verbinden is de productie van energie. Het zal de wandelaars in IJzevoorde niet zijn ontgaan: het staldak ligt vol zonnepanelen. “1050 stuks, om precies te zijn”, vertelt Kars. “Daarmee is ons bedrijf energieneutraal en leveren we ook nog stroom voor zeventig huishoudens.” Ook wordt al nagedacht over het benutten van die andere potentiële energiebron op het melkveebedrijf: het methaangas uit de mest. “Door de methaan met een generator om te zetten in elektriciteit, sla je twee vliegen in een klap: we verminderen de uitstoot van broeikasgas en voorzien nog eens veertig huishoudens van stroom,” vertelt Kars. Maar voorlopig is dit nog slechts een mooi idee. Investeringen, vergunningen; er zijn nog flinke hobbels te nemen.
Dat melkveebedrijf ‘Lomansheide’ duurzaam is, blijkt ook uit het predicaat ‘PlanetProof’ van FrieslandCampina. Slechts een kleine groep topbedrijven voldoet aan de scherpe criteria van dit keurmerk wat betreft dierwelzijn, weidegang, milieu en biodiversiteit.
Kars en Alexandra beseffen dat steeds minder mensen zich verbonden voelen met landbouw en veehouderij. “Daarom vertellen wij graag ons verhaal”, zegt Alexandra. “Ik werk drie dagen per week als docent veehouderij op het Zone-college in Doetinchem en vind het erg leuk om schoolklassen op ons bedrijf rond te leiden. Maar verder mag iedereen, op afspraak uiteraard, bij ons komen kijken.”
Een afspraak kun je maken via de fraaie website www.lomansheide.nl waarop nog veel meer informatie over het bedrijf staat. En als je toch op die website bent, kun je er meteen een portie streekeigen, natuurvriendelijk rund- of schapenvlees bestellen.