Speuren naar de restanten van een machtig klooster

Carel de Vries

Albert, Toon en Mick bij de oude gracht

Kijk, hier kun je zien dat er iets in de ondergrond zit.” Ik loop met Albert Rikkers door het weiland dat hij jaren geleden heeft gekocht van de familie Scholten van boerderij De Koepel. Het weiland vormt een soort terp in het landschap. Het is goed zichtbaar. Op de plek die Albert aanwijst groeit duidelijk minder gras dan op de rest van het perceel en de kleur is veel lichter. “Hier zitten ongetwijfeld oude funderingsresten in de grond. Je moet hier niet gaan ploegen”, zegt Albert, “Het is hier allemaal puin. Kijk maar.” Albert buigt zich over een molshoop en pakt een brokje rode steen op. Een stukje van een handgevormde baksteen, door de mol omhoog gewerkt. “Je moet deze grond met rust laten, ik gebruik het alleen als weiland voor mijn vee.” Als je daar staat op die verhoging in het landschap en om je heen kijkt, heeft het iets magisch. Hier op deze historische plek heeft van 1179 tot 1579 het machtige en rijke klooster Bethlehem gestaan. In de vorige editie van de Slangenburgh-boode schreven we er uitgebreid over. Van dat klooster is boven de grond niets meer te zien, behalve die verhoging in het landschap en een deel van de ronde binnengracht. Die oude binnengracht is het domein van Toon Maas, een fitte tachtiger die met ons door het weiland loopt. De voormalige Gaanderse postbode heeft al decennia de historie van deze plek als hobby. Over het klooster en de oude voormalige Gaanderse ijzermolen die hier vlakbij heeft gestaan, de eerste in ons land, kan Toon honderduit vertellen. Al tien jaar verzorgt hij met een groepje vrijwilligers het onderhoud van de gracht en de erlangs staande knotwilgen die er weer keurig gekortwiekt bijstaan. Toon verzorgt jaarlijks ongeveer acht rondleidingen over het terrein voor groepen geïnteresseerden. Hij neemt ze dan ook mee over de uitgezette wandelroute ‘Rondom klooster Bethlehem’. Samen met zijn collega-vrijwilliger Mick Verwoord onderhoudt Toon dit wandelpad en de bewegwijzering. Hij laat me een fraaie folder van de wandelroute zien. “Die kun je krijgen bij herberg ’t Onland, hier vlakbij.” Als we langs de gracht lopen te soppen in het natte weiland zegt Toon: “Je moet even hier gaan staan. Kijk, dan zie je mooi de ronding van de gracht. Zie je hoe laag de gracht ligt; hoe groot het hoogteverschil is met de plek waar het klooster heeft gestaan? Waarschijnlijk hebben ze met de grond uit de grachten het perceel opgehoogd.” 

Snippers en vondsten

Dat het klooster was gevestigd op een verhoging in het landschap kun je ook goed zien op de hoogtekaart die Thomas de Vries laat zien op het kantoor van ingenieursbureau Econsultancy in Doetinchem, waar hij bezig is met zijn afstudeeronderzoek. “De kleuren op deze kaart geven de hoogteverschillen aan. Je kunt duidelijk zien dat het klooster, maar ook de oude boerderijen op verhogingen in het landschap stonden. Het was hier vroeger echt grotendeels ‘onland’, nat en moeilijk begaanbaar”, vertelt Thomas. Hij studeert komend jaar als archeoloog af aan Saxion Hogeschool in Deventer. Zijn afstudeeronderzoek gaat over de historie van klooster Bethlehem. Waar stond het klooster, waarom op die plek, hoe zag het eruit en welke invloed had het op het omringende landschap? Hij loopt stage samen met zijn studiegenoot Marit Smedema. Ook Marit heeft klooster Bethlehem als afstudeeropdracht. Zij verdiept zich vooral in de gevonden materialen van het klooster. Op een tafel heeft zij scherven van bekers, bouwkundige elementen, maar ook een kanonskogel uitgestald. Het is een deel van de grote hoeveelheid vondsten die door amateurarcheologen de afgelopen decennia zijn verzameld. “Je kunt de restanten van de kannen en bekers dateren op basis van de specifieke kenmerken van het aardewerk”, vertelt Marit. “Kijk, deze steengoed-beker is veel dunner en gladder afgewerkt dan deze, die dikker, grover en dus veel ouder is.” Thomas en Marit zijn duidelijk enthousiast over hun studierichting en afstudeeropdracht. “Ik vind vondsten geweldig”, zegt Marit. “Ze vertellen ons zoveel over het verleden. De materiaalkeuze vertelt bijvoorbeeld veel over de toepassing en de rijkdom van de gebruiker.” Thomas: “Ik vind het fantastisch om aan de hand van al die snippers informatie uit oude boeken, artikelen, wetenschappelijke rapporten en archieven de historie van dit bijzondere klooster te reconstrueren. Het was zo’n belangrijk klooster, het op één na oudste van Gelderland en heel veel mensen weten niet van het bestaan af.” Zowel Thomas als Marit zijn van plan om na hun HBO-studie nog een universitaire Master in archeologie te gaan volgen.

Thomas, Marit en hun studiebegeleider Emile ten Broeke
Een deel van de vondsten

Overal historie

Als we na de rondgang door het weiland weer met bemodderde schoenen terugkomen bij onze auto’s, kijk ik met Albert en Toon nog even uit over een naastliggend perceel koolzaad, waarvan de eerste gele bloemetjes zich al laten zien. Dit perceel is ook van Albert, die zijn boerenbedrijf heeft aan de Ellegoorsestraat. Naast veehouder is hij ook akkerbouwer. “Als ik dit perceel ploeg”, zegt Albert, “kun je aan de kleur van de grond nog precies zien waar de oude loop van de Bielheimerbeek, die onderdeel uitmaakte van het grachtenstelsel van het klooster, heeft gelegen. Je komt de historie hier overal tegen”.

Archeologiedag voor het hele gezin op 12 oktober

Wil je meespeuren naar de restanten van klooster Bethlehem, kom dan op 12 oktober naar de archeologiedag die de Omgevingsdienst Achterhoek organiseert in samenwerking met de gemeente Doetinchem en Econsultancy. De dag vindt plaats op de locatie van het voormalige klooster aan de Kerkstraat in Gaanderen. Toon, Thomas en Marit zullen daar ook aanwezig zijn om alle kennis en informatie die zij hebben verzameld met u te delen. Thomas en Marit presenteren er de resultaten van hun onderzoek in een serie korte lezingen. Daarnaast zijn er allerlei vondsten te zien en wordt u rondgeleid over het terrein. Daarbij kunt u ook zelf meedoen aan archeologisch onderzoek onder leiding van een archeoloog van Econsultancy. In het veld gaan we op zoek naar sporen van het verleden. “Voor de kinderen komt er een speciaal programma. Zij kunnen spelenderwijs ontdekken hoe leuk en spannend archeologie is”, aldus projectleider Annemieke Lugtigheid, werkzaam bij de Omgevingsdienst. “Het belooft heel interessant te worden”.


Het Ludgerpad

Toos Lenderink

Walter Rovers en Eddy Ivens waren oud-collega’s van het Ludger College in Doetinchem. Walter gaf maatschappijleer en levensbeschouwing en Eddy was docent natuurkunde. Vanuit deze school werd jaren geleden de Ludgerkring opgericht. Mensen van deze kring komen regelmatig bij elkaar om samen het gedachtegoed van Ludger uit te dragen. Eddy was als fervent wandelaar de initiatiefnemer van het Ludgerpad.

Ludger was een authentieke Fries en één van de eersten die ruim 1200 jaar geleden het christendom naar onze streek bracht. Hij kwam bij Zutphen de IJssel over en hier staat als herinnering een groot monument. Je kunt er een QR code scannen voor meer informatie. Langs de hele route van in totaal ruim 93 km, vinden we herinneringen aan Ludger, zoals kerken en kapellen, waarin vaak relikwieën worden bewaard. De route loopt van Zutphen naar Winterswijk. Verder naar Münster is het nog niet uitgewerkt. Ook in Duitsland leeft het Ludger-gedachtegoed. Hij was eerste bisschop van Münster en stierf in 809 in Billerbeck. Hij werd begraven in (Essen)-Werden, waar hij een klooster had gesticht.

Eddy, ‘de padkenner’ begon in 2008 aan zijn wandeling in de voetsporen van Ludger via allerlei plekken in de Achterhoek waar nog iets van Ludger bewaard is gebleven. Alle wegen op de route werden genoteerd. Bij privé-grondstukken benaderde hij de eigenaar om toestemming te vragen en uiteindelijk werd van de hele wandeling een boekje uitgegeven. In 2009, de 1200ste sterfdag van Ludger was het wandelpad klaar, maar zonder bewegwijzering. Om het ook voor de toekomst te behouden benaderde hij Stichting Achterhoek Toerisme. Daar was men niet direct enthousiast. Er moeten herkenningspaaltjes gemaakt en geplaatst worden en dit alles kost ook mankracht. De Ludgerkring heeft er zelf geld in gestopt, vanuit Duitsland sponsorde een oud-industrieel en de provincie heeft € 20.000 bijgedragen om dit initiatief mogelijk te maken. Nu onderhoudt Stichting Achterhoek Toerisme het pad en de contacten met onder andere grondeigenaren en Staatsbosbeheer. 

Walter, de ‘Ludgerkenner’ weet veel bijzonderheden. Hij vertelt over het Ludger College in Doetinchem. Als hij hier langs komt, rijdt hij expres langzaam om het monument te kunnen zien. Er staat een beeld van Ludger op een paard met aan de staart twee ganzen. Hierover bestaat de legende dat de boeren destijds veel last van ganzen in de weilanden hadden. Ze vroegen aan Ludger om hier iets aan te doen. Ludger heeft toen een gans bij de kop gepakt en in de grond gestoken. De andere ganzen waren daar zo van geschrokken dat ze hierna weg zijn gebleven.

In de Sint Willibrordsabdij in Slangenburg wordt een relikwie van Ludger bewaard.

Kies je de verkorte route dan kom je niet langs de abdij, maar over het Boelekeerlspad.

De hoofdroute wordt met paarse bordjes aangegeven, gele bordjes markeren een verkorte route of ommetje. Via de Achterhoek Routes app of achterhoek.nl/ludgerpad kun je de route volgen. Het boekje Ludgerpad geeft achtergrondinformatie over bezienswaardigheden, etappes en horeca onderweg. Het is te bestellen via de website van de Ludgerkring en is ook verkrijgbaar bij museum Smedekinck in Zelhem. Hier loopt de route langs, staat het Ludgerkerkje en er is een permanente expositie over Ludger. Het volgen van het Ludgerpad belooft sowieso een prachtige wandeling te worden!


Pieterpad door de Slangenburg

Joop Helmink

Het Pieterpad is bedacht, gelopen en beschreven door Toos Goorhuis-Tjalsma uit Tilburg en Bertje Jens uit Groningen. Het Pieterpad voert van Pieterburen bij de Groningse Waddenkust naar de Sint-Pietersberg bij Maastricht en heeft een lengte van ruim 500 kilometer, onderverdeeld in 26 etappes. Het is de bekendste langeafstandswandelroute van Nederland. De route is beschreven en gemarkeerd in twee richtingen Je kunt dus kiezen om van noord naar zuid te lopen of andersom.

Etappe Zelhem-Braamt

Uw verslaggever is op pad gegaan met de wandelvrienden die al menig wandeltocht in de benen hebben, o.a. de Camino naar Santiago de Compostella in Spanje. Het eerste deel van deze etappe van het Pieterpad gaat vanuit Zelhem door de Heidenhoek, IJzevoorde en de bossen van de Slangenburg naar het Onland. De complete etappe begint op de Markt in Zelhem met als eindpunt de Graaf Hendrikstraat in Braamt.

Ondernemen langs de route

Aanwonenden van deze etappe zijn zich bewust van de mogelijkheden die de vele wandelaars bieden.

Op het kruispunt Heidenhoekweg/Kolkstroeterpad hebben twee ondernemende tieners, Tess en Lott, een bankje met een picknick-koffer geplaatst, waarin een hapje en drankje voor wandelaars die hier even uitrusten. Betalen voor die versnapering is gewenst. Met de nieuwste betaalmiddelen zoals een QR-code en een mobiele telefoon kun je daar altijd aan voldoen. Op deze plek is het genieten van het prachtige uitzicht op de ‘kathedraal van de Heidenhoek’ zoals de voormalige maalderij aan de Boeyinkweg ook wel wordt genoemd, en waar nu prachtige woningen zijn gerealiseerd.

Aan de Heidenhoekweg, met het Pieterpad vlak achter de deur, vinden we B&B Boonink van het echtpaar Bas en Ilonka Boone. Ze ontvangen graag Pieterpadlopers in hun B&B en maken het de mensen naar hun zin, door ze te laten genieten van deze mooie plek en de heerlijke omgeving.

Picknickplaats van Tess en Lott met de voormalige maalderij Boeyink op de achtergrond

Kolkstroeterpad

De route voert ons over het Kolkstroeterpad, dat door een actie van de buurtbewoners gespaard is gebleven tijdens de ruilverkaveling in het jaar 2000. Het pad loopt achter langs de IJzevoordse school en buigt daarna af over de Loordijk naar de Slangenburgse bossen. Net voor we het bos in gaan vinden we rechts camping Pluk de Dag. Het is een officiële pleisterplaats aan het Pieterpad. Als wandelaar voel je je welkom op deze mooie camping, kun je even tot rust komen en eventuele blaren verzorgen. Daarna kun je weer op volle kracht de rest van het Pieterpad trotseren! 


Kasteel, landgoed en abdij

We vervolgen onze weg langs een ‘twintigste-eeuws’ landgoed, een middeleeuws kasteel en boerderijen. Landgoed De Krael, van de familie Vossers aan de Kraalslaan, geeft een bijzonder inzicht in hoe moderne architectuur is ingepast in een eeuwenoud gebied.

Bij kasteel Slangenburg aangekomen kunnen we de sfeer van hoe de landadel woonde en leefde, goed op ons laten inwerken en kunnen we bewonderen hoe mooi dit kasteel behouden is. Niet alleen voor menig Pieterpadloper, maar ook voor ons, een prachtige plek om uit te blazen.

Langs de gracht van het kasteel loopt de route door naar een mooi smal pad langs de Beneden Slinge. Een bezoek aan de Willibrordsabdij, waar de Benedictijner monniken sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw wonen in het klooster dat ze zelf hebben gebouwd op een prachtige locatie midden in de natuur, is een must. De sfeer in de kapel van de abdij is devoot en tot bezinning uitnodigend. Een kaarsje kan altijd aangestoken worden.

Het Onland

Via de Kommendijk, waar een mooie natuurbegraafplaats de moeite waard is om te bekijken, gaat de route de bossen van de Slangenburg uit en voert langs de A18. We komen via de Kloosterlaan bij uitspanning Het Onland, een eeuwenoud herberg-café-restaurant waar de trotse eigenaar van de 7e generatie, Wilfried Nijenhuis, het predicaat Koninklijk mag voeren en waar we onze tocht beëindigen.

Mooie etappe Pieterpad

Met al die ervaring van mooie tochten in exotische oorden en de bekendheid van onze eigen omgeving is de sfeer van het Pieterpad door de Slangenburg te vergelijken met de Camino. De mooie omgeving, de verrassende paden en landweggetjes die kronkelend door het landschap voeren, leverden ons dierbare herinneringen op. Wij hebben bijna negen kilometer gelopen, de route tot Braamt is nog acht kilometer. Mijn medewandelaars en ik durven als autochtone bewoners van de Slangenburg zeer chauvinistisch te beweren dat wij in Slangenburg het mooiste stuk hebben gezien van deze etappe. We nemen ons voor het vervolg van de etappe naar Braamt ook nog een keer te lopen.


Kunst in de kijker

Maya Lenselink, edelsmid   

Anneke Zwager

Aan een zandweg op ’t Goor woont Maya Lenselink met haar gezin. In de schuur achter het huis heeft zij haar atelier ingericht met werktafels, machines en allerlei fijn gereedschap. Vanuit haar raam kijkt ze uit over het terrein met de tuin, het terras en de groentekas. En vlakbij zijn de bossen van de Slangenburg. Het is er rustig en groen. In deze omgeving doet Maya inspiratie op voor haar werk als edelsmid. Ze gebruikt alles wat kan leiden tot een mooi sieraad als idee. Vaak zijn dat structuren, van takken, grassen of mossen. Die structuren zie je terug op een ring of een armband. Ook vormen kunnen een uitgangspunt zijn, bijvoorbeeld de vorm van een gewei van een reebok. De sfeer van de omgeving speelt een belangrijke rol.

Maya was als kind altijd bezig met knutselen en dingen maken met haar handen. Toen ze eens een artikel las over een edelsmid sloeg de vonk over. Dit was wat zij wilde! In de Gruitpoort in Doetinchem volgde ze jarenlang cursussen, eerst bij Coen Mulder en jaren later nog eens bij Hans Rietman uit Zelhem. In deze cursussen werd de basis gelegd voor haar vakmanschap. Ze leerde er het materiaal te smelten, te vormen, te schuren en te slijpen. Door te lezen in vakliteratuur en te zoeken op internet, kreeg ze veel ideeën. En door veel te doen, kreeg ze almaar meer vaardigheden in de vingers. Met proberen en experimenteren heeft ze haar eigen stijl gevonden: organisch en natuurlijk. Een kijkje in haar vitrinekast leert dat ze zich heeft toegelegd op sieraden: ringen, armbanden, kettingen en oorbellen. En bij elk sieraad kan ze een verhaal vertellen.

Jarenlang werkte Maya met veel plezier in de kinderopvang in Zelhem. Pas toen haar eigen kinderen ouder werden en de kinderopvanglocatie werd opgeheven maakte ze acht jaar geleden de overstap naar het edelsmeden. Nu weten steeds meer klanten haar te vinden voor een sieraad al of niet in opdracht gemaakt.

Maya werkt met verschillende materialen. Het liefst werkt zij met zilver; het is zacht materiaal en goed te bewerken tot natuurlijke en golvende vormen. De witte glans geeft een mooie weerkaatsing van het licht. En het is goed te combineren met edelstenen als saffier, toermalijn en aquamarijn. Het is het licht, de gelaagdheid en de kleur van de edelstenen die aanknopingspunten bieden voor verdere verwerking.

Soms wijst het materiaal zelf de weg, een andere keer is het puzzelen om er iets moois van te maken. Ze werkt nooit naar voorbeelden, ze creëert tijdens het werken. En natuurlijk zijn er dan momenten dat het niet wordt wat ze voor ogen had. Tja, en dan is het opnieuw beginnen. Ook dat hoort bij het kunstenaarschap.

Het zilversmeden vereist rust, concentratie en tijd. Ze moet een aantal uren achter elkaar kunnen werken om “in de flow” te komen. Maya is veel middagen in haar atelier te vinden. Ze voelt zich een gezegend mens dat ze dit mag doen. En als klanten blij zijn met een sieraad is dat de kroon op haar werk.

Maya aan het werk in haar atelier


Fietsenmaker Westendorp

Toos Lenderink

Richard Klein Willink vertelt dat hij als 7-jarig jochie samen met zijn opa van Varsseveld naar Slangenburg fietste, over de Varsseveldseweg (er lag toen nog geen fietspad) naar de begraafplaats bij het kasteel. Opa deed het onderhoud op de begraafplaats van de Passmanns. De zware hekken rondom met grote kettingen en de poort die Richard met een grote sleutel mocht openmaken hebben destijds een onuitwisbare indruk op hem gemaakt. Nu, ruim 53 jaar later, hangt er nog een schilderij van kasteel Slangenburg bij hem in de fietsenwinkel en ook de fiets die destijds door opa werd gebruikt, tovert hij tevoorschijn. Het tekent Richard. Hij is dankbaar voor de mooie herinneringen aan zijn opa en ouders en gooit niet iets weg als het nog van pas kan komen.

Zijn vader werkte eerst bij garage Hofs in Varsseveld. Later ging hij wonen en werken bij Toon Wisselink in Westendorp. Die had een taxibedrijf en benzinepomp, verkocht speelgoed en van alles en nog wat. Ze werkten een paar jaar samen, waarna zijn ouders de zaak overnamen en verder gingen met onder andere een Gulf benzinepomp, fietsen en bromfietsen. Richard groeide hiermee op en zag zijn ouders zeven dagen per week, lange werkdagen maken. Toch koos hij ook zelf deze kant en ging na de technische school naar Arnhem voor de vervolgopleiding fietsenmaker. In de avonduren haalde hij bij de streekschool daarna nog vakbekwaamheden voor auto- en motormonteur. Al jong vormde hij samen met zijn ouders een vennootschap (vof) en dat ging heel fijn samen. Jammer genoeg werd zijn moeder ziek en overleed al op 63-jarige leeftijd. Hierna moest Richard keuzes maken, want alles aanhouden zoals het was, kon niet meer. Hij hield aan waar hij zich goed bij voelde en dat was de tweewieler.

“Iemand een nieuwe fiets verkopen dat kan iedereen. Maar goede service verlenen en mensen op een eerlijke en goede manier helpen, dat is zoals ik het wil. En het hoeft niet meer of groter. Goed is goed”. Toch werd het in de corona-periode zo druk dat Richard lichamelijk klachten kreeg en gedwongen werd zijn werkzaamheden anders in te delen. Nu heeft hij de zaak bewust twee dagen in de week dicht, zodat hij dan ongestoord kan sleutelen en dat is ook het liefste wat hij doet.

Hilda, met wie hij al veertig jaar samen is, is de vliegende keep. Ze gaat mee naar shows om accessoires en bijvoorbeeld fietshelmen uit te zoeken die qua kleur en stijl passen bij de fiets. Ze noteert de wensen van de klant en heeft tijd voor een praatje, zodat Richard rustig door kan werken. De klanten zijn trouw en komen vanuit uit de wijde regio rondom Westendorp. Collega-fietsenmakers helpen elkaar over en weer, bijvoorbeeld als een onderdeel moeilijk verkrijgbaar is.

Richard kan alle soorten fietsen repareren en niet alleen de “biologische fietsen” zoals hij de niet-elektrische fietsen noemt. Cursussen voor de nieuwste snufjes en uitleesapparatuur volgt hij indien dit zinvol is. Een storing is vaak steeds weer anders en dat moet je zelf oplossen. En daar heeft deze vakman geen moeite mee, die zelf ook graag in zijn vrije tijd door Slangenburg fietst. Hij wenst alle lezers een goed en gezond jaar met veel fietsplezier!

Met de oude fiets van opa voor het schilderij van kasteel Slangenburg

Fietsen zit in deze familie in het bloed. Hendrik Stoltenborg, de opa van Richard Klein Willink, werd in de jaren 70 gehuldigd na veertig jaar trouwe dienst bij Vinkenborg, Doetinchem


Op zoek naar Klooster Bethlehem

Carel de Vries

“Misschien heeft op de plek waar ik woon, ooit de kloosterboerderij gestaan”, vertelt Angeline Brunsveld. Zij woont met haar man Berty en gezin aan de Kerkstraat in Gaanderen op de plek waar in een ver verleden een klooster met de naam Bethlehem moet hebben gestaan. In een Achterhoekse verbastering werd het ook wel Bielheim genoemd. Dan weet u nu dus ook hoe de Bielheimerbeek aan haar naam komt. Op een kaart uit 1885 (figuur 1) is te zien dat die beek voordat die in 1970 werd ‘strakgetrokken’, langs de Kerkstraat liep en een aftakking had die water toevoerde naar het grachtenstelsel rond het klooster. Langs die grachten stonden waarschijnlijk één of meerdere watermolens. Een deel van die ronde gracht is nu nog in het landschap te zien. Angeline vertelt: “Mijn moeder herinnerde zich dat na de oorlog de restanten van een gracht in het land naast onze boerderij zijn gedempt”. Waarschijnlijk is dat de aftakking die op de oude kaart nog te zien is. De grote vraag is: waar heeft het klooster precies gestaan? Het lijkt waarschijnlijk dat het binnen die oude cirkelvormige grachten heeft gelegen en dat betekent dat zowel het huis van Angeline (boerderij ‘Rekhem’) als het naastgelegen Huize Rekhem op het terrein staan van het vroegere klooster. Wellicht zijn ze zelfs gebouwd op de fundamenten daarvan. Beide gebouwen dateren van eind 18de eeuw.

Figuur 1. Kaart van 1885. Rood omcirkeld is de plek waar het klooster heeft gestaan

Van 1180 tot 1578

Klooster Bethlehem werd gesticht aan het eind van de 12de eeuw (ca. 1180) door een zekere Franco, een meester in de godgeleerdheid. Onder druk van Hendrik van Gelre, graaf van Gelre en Zutphen, stelden de Markegenoten van Doetinchem grond beschikbaar aan Franco voor de vestiging van een kloostergemeenschap. Hij bouwde er een houten kapel en enkele huizen. Wat begon als een kleine kluizenaarsgemeenschap groeide uit tot een heus klooster van zogenaamde ‘reguliere kanunniken’, die leefden volgens de regel van Augustinus. Het aantal kanunniken varieerde van vijftien tot twintig. Daarnaast was er een onbekend aantal ’conversen’, lekenbroeders die wel onderdeel uitmaakten van de kloostergemeenschap, maar geen geloften hadden afgelegd. De kanunniken deden vooral het geestelijke werk (bidden en studeren) en de conversen verrichtten hoofdzakelijk het zware dagelijkse handwerk. Al snel groeiden de bezittingen van het klooster enorm door schenkingen en aankopen van gronden, boerderijen en huizen in de wijde omtrek: in Didam, Silvolde, Neede, Keppel, Gaanderen, Doetinchem, Zevenaar, Hummelo, Warnsveld en Zelhem. Ook verkreeg het klooster allerlei privileges zoals het recht om varkens te hoeden in de bossen of om bomen te kappen op de marken. Zeer belangrijk voor de rijkdom van het klooster was ook de zeggenschap die zij kreeg over de bezittingen en inkomsten van de kerken van Doetinchem, Steenderen, Varsseveld en Doesburg. Al met al ontwikkelde Bethlehem zich tot een belangrijk en rijk klooster. Maar in de 16de eeuw ging het geleidelijk bergafwaarts. Er waren continu oorlogen en de krijgsheren deden voor de financiering daarvan een beroep op het rijke klooster. Nadat in 1568 de Tachtigjarige oorlog tegen de Spanjaarden was uitgebroken, werd het platteland zo onveilig dat de monniken in 1580 eerst naar Doetinchem en vervolgens naar Emmerik vluchtten. Het verlaten klooster werd daarna in 1587 geplunderd en volledig verwoest.

Hoe het klooster er heeft uitgezien? We weten het niet, er is geen enkele afbeelding van bewaard gebleven. Alleen de namen ‘Het Klooster’, van een nabij gelegen boerderij en de ’Kloosterlaan’, herinneren nog aan de aanwezigheid ervan. In het landschap is er, afgezien van het stukje van de gracht, niets meer te zien dat aan het klooster herinnert. Geen ruïne, niks. De stenen zijn destijds gebruikt voor het herstellen en versterken van de muren rond Doetinchem. De laatste restanten van Bethlehem bevinden zich uitsluitend nog ondergronds. En dat maakt deze plek een goudmijntje voor (amateur-)archeologen.

Publieksdag

De plek waar klooster Bethlehem heeft gestaan, is één van de belangrijkste archeologische vindplaatsen in de gemeente Doetinchem. Daarom heeft de Omgevingsdienst Achterhoek het initiatief genomen komend najaar op deze plek een archeologiedag te organiseren voor het publiek. Zij krijgt daarbij steun van de gemeente Doetinchem en het Stadsmuseum. Annemieke Lugtigheid, archeoloog, werkzaam bij de Omgevingsdienst is projectleider. “Het belooft heel interessant te worden”, aldus Annemieke. “Het gaat die dag om meedenken en meedoen. Er worden korte lezingen gegeven en er zijn rondleidingen over het terrein. Maar mensen kunnen ook zelf meedoen aan archeologisch onderzoek onder leiding van Econsultancy. Ze gaan het veld in op zoek naar sporen van het verleden. Econsultancy zal dan ook boringen verrichten en zo gaan we deze dag op zoek naar oude bakstenen, scherven, gebruiksvoorwerpen en dergelijke. Ook zullen vondsten uit het verleden tentoongesteld worden. En voor de kinderen komt er een speciaal programma. Zij kunnen spelenderwijs ontdekken hoe leuk en spannend archeologie is”, aldus Annemieke.(samen met Angeline Brunsveld op de grote foto)

Studentenonderzoek

Op de publieksdag zullen ook twee archeologiestudenten van Saxion Hogeschool uit Deventer de resultaten van hun onderzoek presenteren. Een van hen duikt het komende half jaar in de geschiedenis van het klooster. Wat was de rol van het klooster in de samenleving, welke werkzaamheden werden er verricht? Maar ook: waarom werd het klooster op deze plek gesticht en welke invloed heeft het klooster op het landschap gehad? De andere student stort zich op de grote hoeveelheid vondstenmateriaal dat door archeologen al is verzameld. Wat vertellen die ons over het dagelijks leven van de monniken, over hun werkzaamheden, hun rijkdom en hun gebruiken? 

Voor Angeline en haar gezin geeft de archeologiedag een hoop drukte rond huis. Maar dat vindt ze juist leuk. “Ik ben zelf ook erg geïnteresseerd in de historie van deze unieke plek waar ik al mijn hele leven woon. Het is toch mooi om veel mensen en vooral ook kinderen daar kennis mee te laten maken. Archeologie brengt de geschiedenis tot leven”.

De publieksdag gaat na de zomer van 2024 plaatsvinden. De exacte datum en het programma staan nog niet vast, maar in de zomereditie van de Slangenburgh-boode zullen we u daarover informeren.

Figuur 2 Nagenoeg alle gebedenboeken en bijbels van het klooster zijn verloren gegaan. Alleen dit kostbaar versierde plenarium dat de vier evangeliën omvat, bleef bewaard. Het dateert van eind 13e eeuw.
Figuur 3 In het Geldersch Archief bevinden zich nog veel zakelijke documenten van het klooster, zoals dit Charter uit 1236, dat de schenking van goederen uit Gaanderen aan het klooster beschrijft. De vier zegels zijn de ‘handtekeningen’ van de betrokken partijen

Kaart en foto’s van plenarium en Charter via Oudheidkundige vereniging Deutekom 


Het Woolschot

Hanneke van de Velde

Boerderij Het Woolschot aan de Stadsedijk in Zelhem blijkt een verrassende plekt te zijn met bijzondere mensen en activiteiten. Naast kleinschalige pianoconcerten vinden er op de sfeervol verbouwde deel ook bijzondere healingsessies met trommels, zang en vele andere instrumenten plaats. Het natuurlijk ingerichte buitenterrein biedt gelegenheid voor de oeroude ceremonies met de zweethut. Nisa van Oostveen en haar partner Koen Smit zijn de inspirerende krachten hierachter.

Een oase van rust op Het Woolschot

Drie jaar geleden zijn Nisa en Koen aan de Stadsedijk komen wonen. Een flinke verbouwing aan de boerderij heeft inmiddels plaatsgevonden. Deze biedt nu voldoende ruimte voor wonen en werken.

Ook het buitenterrein werd getransformeerd van kale grasvlakte naar sfeervol natuurterrein met een diversiteit aan planten en bomen. Deze diversiteit heeft geleid tot een soortenrijkdom aan dieren.

Reeën komen rusten in het bosgedeelte en vele vogels laten zich horen. Zo zat er afgelopen seizoen een steenuil met jongen. Ook een kerkuil en bosuil zijn gesignaleerd op het terrein. Wezels komen in de avond uit hun holletje buiten spelen en dartelen rond. De boomkikkers geven hun typische concert. Kortom een plaats om helemaal tot rust tte komen en in niets meer de kale vlakte die het drie jaar geleden nog was.

Luisterconcerten op de deel

Nisa is opgegroeid met klassieke muziek. Van jongs af aan werd er bij haar thuis muziek gemaakt. Zelf heeft ze gestudeerd aan het conservatorium van Den Haag. De manier van opleiden paste niet helemaal bij haar maar heeft er wel toe geleid dat er veel precisie en detail is in haar pianospel. Zelf was ze meer op zoek naar het echte in de muziek. Ze studeert nog steeds erg veel op haar prachtige vleugel en geniet ook intens van de schoonheid van de composities die ze speelt. Voorkeur heeft ze voor werken van Bach en Schubert. Graag deelt ze deze schoonheid met anderen en zo zijn indertijd de concerten op de boerderij ontstaan. De deel wordt dan omgetoverd tot een sfeervol concertzaaltje.

Dreamtime healing concerten

Naast het klassiek pianospel heeft Nisa nog een andere passie, nl de dreamtime healing concerten. Deze worden gegeven met een sjamanistische gong en trommels en andere bijzondere instrumenten. Een intense en fijne manier van genezing, waarbij de klanken diep in je lichaam en in je hele wezen doordringen. Er wordt niet bij gepraat en je wordt gehuld in de ceremoniële klanken van trommels, zang, didgeridoo, gong, handpan, klankschalen, mondharp, fluiten, windfluiten en bellen. Deze ceremonie is erop gericht om de ‘mind’ te stoppen.

Eeuwenoude ceremonie van de zweethut

De zweethut ceremonie is een oeroude traditie die bij veel verschillende oorspronkelijke culturen voorkwam. De meest bekende daarvan is afkomstig van de Noord-Amerikaanse Indianen.

Over de gehele wereld, van Siberië tot Zuid-Amerika en ook in Afrika zijn er verwanten van deze ceremonie aangetroffen. Deze zweetrituelen werden ingezet voor genezing. In de Arabische landen is de hamam een achterkleinkind hiervan, net zoals de sauna in Scandinavië. De rode draad door al deze ceremonies is dat het een aarde-cereminie is, een terugkeren naar de oorspronkelijke staat. Een ceremonie van wedergeboorte als kind van Moeder Aarde, verbonden met alles dat bestaat.

Nisa begeleidt dergelijke ceremonies al ruim vijfentwintig jaar. Toen ze ermee begon, vonden mensen het nog raar. Nu is het een stuk bekender en meer aanvaard.

De ceremonie

Buiten is er een groot vuur, met stenen erin die worden opgewarmd tot ze roodgloeiend zijn. De zweethut zelf is een lage koepelvormige hut, gebouwd van wilgentakken en afgedekt met dekens. Binnen in de hut, als de deur dicht is, is het volledig donker. In het midden van de zweethut, in een kuil, komen de hete stenen te liggen en de mensen zitten er in een cirkel omheen op de aarde. Er wordt water over de stenen gegoten en de warmte van de stenen verspreidt zich door de hele hut. Door aan een dergelijke ceremonie deel te nemen, kom je bij je ziel en je oorsprong. Ook hier vindt begeleiding plaats van sjamanistische muziek met trommel en gezang.

In de zweethut hangt het vol met kleurrijke gebedszakjes. Ieder zakje is gemaakt met een gebed, met de persoonlijke gebeden van de deelnemers maar ook universele gebeden voor het hele bestaan. De zakjes hangen daar in de zon en in de regen en de gebeden worden meegenomen over de wereld, verspreid door de wind, vergelijkbaar met Tibetaanse gebedsvlaggen bij tempels en bergtoppen.

Deze bijzondere activiteiten geven een opening in het bestaan en over de mogelijkheden van jou als mens in plaats van de beperkingen.

Al met al weer een inkijkje in wat er in en rond Slangenburg aan bijzondere mensen en hun activiteiten te vinden is.

zweethut

Wil je meer weten over de ceremonies en healings? Kijk op www.zweethut.nl Heb je interesse om eens een luisterconcert op de deel mee te maken, stuur dan een bericht naar nisavanoostveen@gmail.com


Marinpatchwork

Toos Lenderink

Half september was bij Kulturhus de Vos in Westendorp de Marinpatchwork tentoonstelling ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van de winkel van Hannie Hennink-Legters. Deze duurde vier dagen en er kwamen veel enthousiaste vrouwen (slechts een enkele man liep er rond) af op de prachtige kunstwerken, de demonstraties, shows en mini-workshops. Er kwamen zelfs mensen uit Duitsland speciaal hiervoor naar Westendorp. Tijdens de uitleg van een hele stapel quilts klonk er spontaan applaus. Er waren dan ook veel verschillende werken te bewonderen van een zeer hoog niveau.

Hannie vertelt dat ze zelf al haar kleren maakte toen ze bij het naar school brengen van haar zoon Martijn iemand zag staan met een prachtige quilttas. Ze sprak de eigenaresse van die tas aan, die zelf gemaakt was door Eveline. Bij haar leerde ze de beginselen van patchwork. Ook heeft ze veel geleerd door lessen te volgen, erover te lezen, te proberen en gewoon te doen. Ze gingen samen naar Utrecht om stoffen te open en een hobby was geboren. Hannie had lieve schoonouders die zelf een bouwbedrijf hadden en haar stimuleerden. Frits Hennink zei: “Goa beginnen, wi’j helpt ow, anders we’j nooit of het gelukt zol waen”. En zo begon Hannie op 15-09-1993, op de verjaardag van haar vader met de winkel. Schoonmoeder Mien deed de boekhouding en Hannie stortte zich op de inkoop van mooie stoffen. Al vrij snel vroegen klanten aan haar of ze ook les wilde geven en zo begon ze met diverse cursussen. Dit kristalliseerde zich uit in uiteindelijk alleen nog patchwork les.

In de basiscursussen leer je met de hand of naaimachine met de stoffen te werken. Gebruik van snijmat, snijliniaal en rolmes zijn hierbij inbegrepen. Pas als je na deze cursus door wilt gaan met patchwork op de naaimachine, schaf je deze materialen zelf aan. En een doodgewone huis- tuin en keukennaaimachine voldoet! Heb je de basiscursus gedaan dan kun je kiezen voor lessen waarbij één werkstuk wordt uitgelegd. Hannie heeft het dan als voorbeeld gemaakt. Hierna kun je met het benodigde materiaal naar huis om het daar in je eigen tempo af te maken. Ook wordt er in groepsverband les gegeven.

Er zijn maar liefs zes Bee Quilt groepen. Zo’n groep komt een keer per maand bij elkaar om samen te werken. Ieder aan zijn eigen, zelf gekozen ontwerp. Het is geen les maar vooral een gezellige middag of avond en voor vragen is Hannie er.

Hannie ontwerpt elke keer haar eigen ding. Op vakantie gaan ook altijd een schetsboek en potlood mee. Zo ontstaat b.v. het blok van de maand. Na 12 maanden kunnen deze patchwork blokken dan aan elkaar gemaakt worden. Het met steekjes aan elkaar verbinden van de drie lagen: patchwork, een tussenlaag en de achterkant, heer quilten.

In de winkel (de naam Marin komt van de kinderen Martijn en Inge) heeft Hannie naast garen, knoopjes, biezen, 1000 rollen stof liggen! Ze is fan van Anni Downs, die een heel eigen genre stof ontwerpt en doet zaken met groothandels in Denemarken en Engeland. Hannie krijgt energie van haar cursisten en is trots op hun prestatie. Zeer terecht!


“Een wiekendrager op het Velsguet”

Eind november 2023 werd het boekje met deze titel, geschreven door W. Ger Lieverdink en Theo J. Rougoor, feestelijk aangeboden aan Theo Hendricksen, eerste molenaar in de Benninkmolen.

Bij deze feestelijke aanbieding was ook Hennie Bennink aanwezig, haar vader Frits Bennink was hier vroeger molenaar op de Benninkmolen.

Het boekje gaat over de geschiedenis van de Benninkmolen en de directe omgeving. Er is veel onderzoek aan voorafgegaan en met hulp van o.a. de Historische Vereniging Deutekom en kadastrale gegevens tot stand gekomen. Dit mooi uitgevoerde boekje met veel foto’s en topografische kaarten, gaat over meer dan 150 jaar. Voor de liefhebber is het boekje te koop voor €10 bij de Benninkmolen, het  Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers aan de IJsselkade en het sigarenmagazijn Dimmedaal aan de Terborgseweg.

Theo en Ger met het boek

Hennie van de Mölle

Straatnamen

Joop Helmink                        

Geschiedenis                

In onze Slangenburg worden straten, lanen en paden vaak genoemd naar een bekend historisch verband of kenmerk, naar personen of boerenhofstedes die aan deze weg gelegen zijn.Voordat straatnamen werden geïntroduceerd, verwezen mensen vaak naar herkenbare kenmerken in de omgeving om een adres aan te geven. Denk aan bomen, kruispunten, boerderijen of kenmerken van het landschap. Dit werkte prima in een kleinschalige gemeenschap, maar naarmate de stad en landstreek zich ontwikkelden en meer georganiseerd werden, was er behoefte aan een gestandaardiseerd systeem. In de 19e eeuw werden er stappen gezet om straatnamen in te voeren. Dit was een belangrijke verandering, want het bracht orde en duidelijkheid in de stratenplannen en wegen. Vanaf dat moment konden inwoners en bezoekers gemakkelijker adressen vinden.

Historische naamgeving in de Slangenburg

Het gebied in en rond de Slangenburg was in het verleden een onontgonnen gebied. De beken die door het gebied stroomden leverden drassige gronden die moeilijk te begaan en te bewerken waren. Vanaf de middeleeuwen zijn de gronden verder in gebruik genomen. Het drassige veengebied werd drooggelegd door menselijke handarbeid, waardoor weidegronden ontstonden en landerijen die bewerkt konden worden voor de landbouw. De bosgebieden waren in bezit van de landheren en de adel. Hierdoor kregen de lanen en paden in de volksmond een naam. In de 19e eeuw werd door de gemeente begonnen om straatnamen te benoemen en dit met een raadsbesluit vast te leggen. Vaak werd hierbij aangehouden wat in de volksmond al werd gebruikt.

Dijken

Veel straten en lanen hebben het woord dijk in de naamgeving; dit geeft aan dat deze wegen in nat gebied droog waren gelegd.De Kommendijk is afgeleid naar de zogenaamde kommen, zijnde watergaten in het veen. De Plakdijk iseen voorbeeld van een naam die in de volksmond bekend stond en relateerde aan de veenplakken die werden gewonnen uit het veengebied hier aanwezig.

Veengebied

In de omgeving van de Slangenburg was een uitgebreid gebied waar veen werd gewonnen. Namen die hieraan herinneren zijn bijvoorbeeld Turfweg, Plakhorstweg, Plakdijk, Goorstraat, Diepengoorsestraat (Goor is lage, vaak veenachtige grond), Ellegoorsestraat (Diepen en elle zijn kuilen of diepten in het veen).

Heide

In de Slangenburg waren ook uitgebreide heidegebieden. Veel namen refereren nog aan dat verloren landschap zoals Heidedijk en Stadsheidelaan (herinnert aan de gronden in de Sint-Catharinamark of stadsheide). De heidegrond werd in de volksmond den Hondebulte genoemd en was aanvankelijk eigendom van de stad Doetinchem. Distelheideweg is genoemd naar de heidedistel die in deze streek veel voorkwam.

Boerderijen en gebouwen

De Rekhemseweg is genoemd naar het naast Slangenburg gelegen buitengoed Rekhem, waar een landhuis was gelegen. Peppelmansdijk genoemd naar  boerderij Peppelman, Pinnedijk genoemd naar boerderij De Pin, Hertelerweg genoemd naar boerderij ’t Herteler, Lovinkweg genoemd naar het grondgebied De Lovink. Abdijlaan naar de abdij van de paters Benedictijnen. Akkermansweg naar de boerderij de Akkerman, Kloosterlaan verwijst naar het klooster Bethlehem.

Personen

De Steverinkstraat heette eerder Waterstraat. In het verlengde lag de Pinnedijk. De gemeente wilde één naam en stelde voor om het hele tracé Pinnedijk te noemen. De bewoners gingen daar niet mee akkoord, ze wilden de weg Westendorpseweg noemen. Deze naam was echter al vergeven en daarom stelde de gemeente voor om de weg Steverinkstraat te noemen naar het geslacht Steverink, dat woonde op de driesprong Hertelerweg Waterstraat(oud). Bultenswegnaar de familie Bulten die aan deze weg woont, Mellinkstraat genoemd naar de familie Mellink die daar woonachtig was vanaf 1766. Verschillende personen uit deze familie hebben een openbare functie gehad. Op nr. 1 aan de Pierikstraat staat het pand van de eertijds openbare school van Gaanderen. Hier woonde de familie Pierik, waarna de gemeente de Pierikstraat naar deze familie heeft genoemd.

Diverse benamingen

Terborgseweg in IJzevoorde herinnert aan de doorgaande weg die verhard werd in het begin van de vorige eeuw van Terborg naar Zelhem. Nijmansweg is de weg die naar Halle-Nijman voert. De IJzevoordseweg heet sinds 1962 zo; daarvoor heette de weg Hondebultweg naar het gebied van de stadsheide. De bewoners ergerden zich aan deze naam en hebben de gemeente daarom een verzoek gedaan tot naamswijziging. Smidstraat is genoemd naar de smidse die daar gevestigd was.

Met dank aan:

  • Ger Lieverdink van Historische Vereniging Deutekom, die mij het boek ‘Straatnamen in Doetinchem in woord en beeld’ van A. Kisman, uitleende
  • Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers
  • Toon Maas, Gaanderen