‘De reuzen van Hols’

Jeanette Wechgelaer

Vier enorme bomen, de ‘reuzen van Hols’ genaamd, in het weiland tegenover de ingang van de Natuurbegraafplaats aan de Kommendijk hoek Loordijk, zijn voor André Kaminski en Gerrit Lieverdink, een prachtig landschapsmonument. Deze bomen met een omtrek van tot wel 5,50 m waarvan de oudste dateren uit circa 1680, willen ze behoeden voor een voortijdig einde op korte termijn. Vroeger maakten de bomen deel uit van een laanbeplanting langs de oude Loordijk die dwars door het weiland heeft gelopen. Over hoe en waarom ze zich inzetten voor landschapsmonumenten doen ze hun verhaal.

U bent beiden actief voor de Stichting Achterhoek weer Mooi (StAM). Wat doet deze Stichting?

André Kaminski: “De Stichting Achterhoek weer Mooi zet zich in voor bijzondere elementen in het boerenland. Dat kan een groep bomen zijn, een verkavelingspatroon of een historische weg of dijk. Wij vragen daar aandacht voor omdat zeker in deze tijd het landschap vrij snel verandert. En als mensen het landschap niet herkennen en er geen waarde aan hechten, dan is het dus voor hen niet van belang en hoeft het niet.

Wij proberen landschapsmonumenten op te sporen en ze toekomstbestendig te maken door kennis te delen en te verspreiden. Beschouw het als een cadeautje voor de grondeigenaren, het buurtschap of de gemeente. En zo is ook de term landschapsmonumenten ontstaan. Het heeft geen enkele wettelijke status en is dus niet beperkend in het gebruik. De bedoeling is het landschap met zijn bijzonderheden te delen met eigenaren/gebruikers, buurtbewoners en bezoekers”.

Welke functie vervult u beiden in deze Stichting?

André Kaminski: “Ik ben voorzitter hiervan en was vroeger o.a. directeur van Stichting Staring Advies waarvoor ik samen met SLG het project Trots op onze Streek (TooS) heb opgezet. Aan bewoners in een gebied werd gevraagd welke specifieke kenmerken in hun gebied onder de aandacht zouden moeten komen. Hieruit is o.a. het opknappen van het Zondagsschooltje en de reconstructie van de Brunsveldwal voortgekomen. Nu houd ik me als vrijwilliger bezig met StAM”.

Gerrit Lieverdink: “Ik ben gepensioneerd en via André als vrijwilliger in dit werk terechtgekomen. Ook veel cultuurhistorisch werk gedaan. Cursussen gevolgd o.a. het lezen van historische kaarten. De reuzen van Hols zijn opgemerkt door ons. Wijlen Henk Harmsen journalist bij De Gelderlander, heeft in 2014 er een artikel over geschreven en er is later een uitgebreide rapportage door ons uitgebracht”.

André Kaminski: “Want waarom zijn deze bomen een landschapsmonument? Ons werk is Staatsbosbeheer en de gemeente Doetinchem uit te leggen hoe bijzonder deze bomen zijn, maar door corona is dat wat uitgesteld. We staan in contact met SBB om te bezien hoe de reuzen beter toekomstbestendig kunnen worden gemaakt”.

Waarom heten de bomen ‘de reuzen van Hols’?

Gerrit Lieverdink: “Deze bomen staan op het land van boerderij Hols. De naam Hols staat op de voorzijde van de boerderij. Henk Harmsen heeft de slogan de reuzen van Hols bedacht. Al zijn artikelen staan op de website van StAM: www.achterhoekweermooi.nl”.

V.l.n.r. Andre Kaminski en Gerrit Lieverdink

Wat doen jullie nog meer in verband met Hols?

André Kaminski: “De bomen lopen een behoorlijk risico dat ze er over een aantal jaren niet meer zijn. De kans bestaat dat ze omwaaien of aftakelen omdat er zwam in komt. Een boom heeft geen eeuwig leven maar je kunt het wel verlengen of verkorten. Daarin proberen we mee te denken. Een raster rondom de bomen plaatsen zou ook een oplossing kunnen zijn”.

Mocht er een geschil ontstaan, tot hoever gaat u?

André Kaminski: “Stichting Achterhoek weer Mooi is geen actiegroep. Dat willen wij absoluut niet. Wij willen vanuit een positieve instelling in het landschap dingen stimuleren of de aandacht erop vestigen. Er zijn andere partijen die veel verder willen gaan om misstanden aan de kaak te stellen”.

Heeft uw inspanning al resultaat opgeleverd?

André Kaminski: “Ja onze inspanning betrof in eerste instantie het artikel met Henk Harmsen. Veel publiciteit leverde dat op. Daarna heeft StAM een rapport gemaakt m.b.t. de natuurwaarde van de plek, bewoners, eigendommen, beheer, kansen en bedreigingen naar de toekomst toe en de publiciteit eromheen.

Vroeger had het landschap altijd nut. Toen het nut verdween, verdween de boom vaak ook. StAM streeft ernaar om opnieuw nut aan het landschap te geven. Dat kan zijn in de vorm van subsidie of agrarisch natuurbeheer, maar ook inspanning voor landschapscompensatie of toerisme. De cultuur om streeknamen te geven aan de omgeving of andere elementen heeft ook nut. Vanaf de natuurbegraafplaats heb je een mooi uitzicht op deze reuzen en in die zin hebben ze een extra waarde. Als de oude functie van het landschap wegvalt moet je nadenken over een nieuwe functie”.

Gerrit Lieverdink: “Een informatiepaneel erbij plaatsen zou ook al helpen om de aandacht op ‘de reuzen van Hols’ te vestigen. Daar moeten we ook nog wat meer aan doen”.

André Kaminski: “Wij zijn maar een kleine club vrijwilligers, maar vinden het prettig dat we samen met SBB ons voor de bomen kunnen inzetten. Dan respecteren we ook het verleden. Als wij nu goede maatregelen en spelregels kunnen afspreken, zodanig dat de grondgebruiker er voordeel van heeft en dat deze worden gehandhaafd, dan zal ook SBB zich daar niet slechter door voelen. We hopen dat dit binnenkort tot resultaat leidt. Wij hebben goede hoop. De samenwerking met SBB is goed”.

Stichting Achterhoek weer mooi richt zich op:

  • Landschap beschouwen als cultureel erfgoed
  • Identiteit en streekeigene behouden
  • Natuur en ecologie verbeteren
  • ‘witte’ gebieden speciaal aandacht geven

De stichting is een

  • Organisatie van vrijwilligers en
  • adviseurs met specifieke kennis op organisatorisch en financieel gebied en
  • werkgroepen

Russische onderduikers in WO II bij waterpompstation De Pol

Auteur: Harry Krul

Kist uit erfenis leidt tot infobord over Russische onderduikers en wandelroute bij Pompstation De Pol  

Deze plaquette laat de betrokken personen zien

Toen Eed Mijnen, die vroeger aan de Bielheimerweg tussen Gaanderen en Doetinchem bij De Pol woonde, in 2015 overleed, liet hij een kistje na met wat hij ‘Russenspullen’ noemde. Dit trok na de dood van zijn vrouw, Bertha, de interesse van zoon Ed, die al jaren in Bennekom woont, maar zijn jeugd in deze omgeving heeft doorgebracht. Hij ontdekte allerlei foto’s, briefjes, e.d. die er op wezen dat er Russische onderduikers in de oorlog in het gebied van De Pol waren geweest en dat Eed daar zelfs een belangrijke rol in had gespeeld. Dit was het startsein om eens uitgebreid op onderzoek uit te gaan; hier wilde hij het zijne van weten.

Het werd één grote puzzel, waarbij uiteindelijk bijna alle stukjes bij elkaar gevoegd konden worden. Binnen een paar maanden breidde Eds onderzoek zich uit, tot uiteindelijk zelfs diep in Rusland. Hierbij had Ed het geluk dat hij Alla Kossareva als huishoudelijk medewerkster heeft, die de Russische taal machtig is en bij de contacten met Rusland van onschatbare waarde was.

Ontmoeting Eed en Russen in Duitsland

Eed Mijnen woonde met zijn vader en moeder aan de Bielheimerweg tussen Gaanderen en Doetinchem, vlakbij waterpompstation De Pol. Hij was 17 jaar toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen. Vanaf mei 1943 werden Nederlandse mannen voor de Arbeitseinsatz opgeroepen. Eed regelde, om te voorkomen dat hij diep in Duitsland in de industrie moest werken, dat hij samen met twee vrienden, net over de grens bij Winterswijk, bij Oeding bij een boer als knecht terecht kon.

Daar maakten ze kennis met Russische krijgsgevangenen, die door de Duitsers bij dezelfde boeren tewerkgesteld waren. Bij boer Pass, op de boerderij waar Eed werkte, was dat Andrej Kozin. Ze werkten bijna twee jaar samen en Andrej werd Eeds beste vriend. Communiceren ging eerst alleen met handen en voeten, maar ook met wat gebroken Duits. Bij een boerderij verderop werkte Marius Muller, Eeds buurjongen, vriend en lotgenoot. Daar was de Rus Sasjka tewerkgesteld. De Nederlanders bleven intern op de boerderij, maar de Russen moesten ’s avonds terug naar hun kamp.

Rond Dolle Dinsdag (dinsdag 5 september 1944, toen een geruchtengolf over de snel naderende bevrijding alom leidde tot euforie) besloten Eed, Marius, Andrej en Sasjka, te vluchten om te voorkomen dat ze nog door de Duitsers naar het front zouden worden gestuurd. Eerst gingen Eed en Marius op verschillende dagen en een paar dagen later keerde Eed terug om de Russen op te halen. Dit deden ze om te voorkomen dat de Duitsers zouden denken dat ze samen gevlucht waren. Ze vluchtten te voet en vanaf Winterswijk liepen ze langs de spoorlijn richting Doetinchem. Bij Winterswijk verdwaalden ze en volgden de opgebroken spoorweg naar Bocholt. Een behulpzame boer hielp hen gelukkig in de juiste richting en aan een boterham. Zij liepen ’s nachts, want de Russen mochten niet in de kleding die ze aan hadden gezien worden. Overdag sliepen ze dan in greppels en trokken ze de jassen als dekens over zich met wat takken en bladeren als dekmantel.

Toen ze bij Gaanderen aankwamen zijn de twee Russen eerst een paar dagen in ‘de stroberg’ bij Muller verstopt. Eed dacht dat de oorlog spoedig afgelopen zou zijn, maar zocht toch een betere schuilplaats in de Wrangebult tegenover het Onland. Toen bleek dat daar al naar andere (Franse) vluchtelingen was gezocht, maakten ze een hol in het bos vlak voorbij Pompstation De Pol. Met zijn drieën zijn ze daar een hele nacht mee bezig geweest. Eed en Marius woonden weer thuis, maar de twee Russen verbleven drie maanden in het hol. Via Eed en Marius kregen zij eten.

Tegen het einde van 1944 werden ze ontdekt door Bernhard Belterman uit Silvolde, die op stroopjacht was. Hij zag damp uit de grond komen en was nieuwsgierig wat het was: hij trok aan wat planten en een in de grond gestoken stok. Toen kwam er een luik omhoog en keek hij in twee verschrikte gezichten! In gebroken Duits vertelden ze hun verhaal. Belterman beloofde ze ’s avonds eten te brengen. Dat deed hij en toen vertelden de Russen over Eed. Na overleg tussen Belterman en Eed nam hij ze mee naar zijn huis vlakbij de protestantse kerk in Silvolde in de Kerkenstraat en verborg ze daar op zolder tot de bevrijding eind maart 1945. Dit ‘schuilhuis’ is intussen afgebroken.

In Silvolde zijn de Russen uiteindelijk nog drie maanden ondergedoken geweest.

Wat ook ontzettend geholpen heeft bij het onderzoek was een cassettebandje dat na de eerste versie van Eds boek over zijn vader (*) ontdekt werd. Dit bandje was in bezit van Tonny Belterman, vrouw van Jan, de zoon van Bernard Belterman, waarop een interview van een uur staat uit circa 1995 van Jan en zijn broer Ben met Eed Mijnen over ‘het hele Russenverhaal’.

Ed Mijnen en Gerdien Dutman onthullen het informatiebord

Bijzondere bijeenkomst in de Orangerie De Pol Hulleweg 2 Doetinchem

Op 18 augustus jl. was er een speciale bijeenkomst in de Orangerie: Ed Mijnen heeft toen de rol van zijn vader Eed Mijnen bij het onderduiken van twee Russen in WO II toegelicht. Aanwezig waren veel historisch geïnteresseerden uit de streek, familie van Eed, buren van Eed Mijnen en Marius Muller van tijdens de oorlog, twee dochters van Marius, maar ook de familie Pass, de boer waar Eed en Andrej tijdens de oorlog werkten.

In samenwerking met de gemeente Doetinchem, Vitens, Historische Vereniging Deutekom en Oudheidkundige Vereniging Gander is er een groot informatiebord en een plaquette met foto’s van de vier hoofdpersonen geplaatst. Ook staan er paaltjes met richtingspijlen van een wandelroute en een QR-code. Deze volgend kom je langs het waterpompstation De Pol, de schuilkelder van het waterpompstation, waar Eed en Marius ook wel eens overnachtten en wordt de plek aangewezen waar het hol waarschijnlijk gezeten heeft. De juiste locatie is jammer genoeg niet meer te achterhalen. Via de genoemde QR-codes kun je stukken van het interview met Eed Mijnen horen waarin hij over zijn avonturen aldaar vertelt.

Tijdens de bijeenkomst heeft Ed het hele verhaal nog eens verteld, en hij had zelfs contact met beeldverbinding geregeld met Elena Samsonova (een kleindochter van Andrej) en Anatoly, de enige nog levende zoon van Andrej. Beiden zijn diep onder de indruk van de aandacht die in Nederland aan hun vader/opa en hun avontuur wordt geschonken! Daarna zijn de plaquette, het infobord en de wandelroute met de paaltjes met QR-code feestelijk onthuld door Ed Mijnen en Gerdien Dutman, medewerker cultuurhistorie gemeente Doetinchem.

Kleinzoon van boer Pass, Ed Mijnen, zoon van boer Pass en Ans Muller (dochter van Marius)


Twee dagen later is in samenwerking met de Heemkundige Vereniging Old Sillevold, ook in Silvolde een herdenkingsbord geplaatst, in de Kerkenstraat, vlakbij de Protestantse kerk, waar het onderduikadres van de Russen was.

Als bovenstaande uw interesse heeft gewekt, dan kan ik u het boek van Ed Mijnen met het volledige verhaal sterk aanraden. Het is via de mail (emijnen@gmail.com) aan te vragen bij Ed Mijnen:


Eerlijk en heerlijk vlees door gebruik van reststromen

Hanneke van de Velde

Minder voedselverspilling en heerlijk en eerlijk vlees is de missie van varkens- en kippenboerin Inge Vleemingh van de Goed Gevulde aan de Halsedijk in Halle.

Zij houdt daar circa vijftig zwijnvarkens (een kruising tussen wildzwijn en het  Durocvarken) in alle leeftijden en maten en 250 vleeskippen. Het voedsel van deze tevreden wroetende varkens bestaat grotendeels uit restproducten zoals groenten, fruit en brood, geleverd door bedrijven uit de omgeving.

Zelf varkens houden

Vanuit haar studie landschapsarchitect werkte ze aan het ontwerp van een voedselbos met varkens, als alternatief voor de gangbare varkenshouderij. Er was geen boer te vinden die dit wilde gaan doen, ondanks de beschikbare gronden, vergunningen en subsidie. Inge besloot toen drie jaar geleden zelf met dit idee aan de gang te gaan. Er deed zich een mogelijkheid voor aan de Halsedijk.

Na de start met vijf zwijnvarkens, zijn er na drie jaar inmiddels zo’n vijftig als je de net geboren twaalf biggetjes meetelt. Ze fokt zelf haar nieuwe varkens met beer Berend als stamvader van de tevreden knorrende veestapel. De kruising van zwijn en varken zorgt daarbij voor een smakelijke kwaliteit, met een beetje vet-gemarmerd vlees.

Reststromen uit de buurt als eten

Doel van Inge is om zoveel mogelijk voedselverspilling tegen te gaan.

Daarom worden de varkens grotendeels gevoerd met resten van zo’n twintig leveranciers uit de omgeving. Denk hierbij aan niet verkocht brood van een bakker en groenten en fruit van een groentewinkel uit de buurt. Ook de kaaswei van een kaasboerderij in Vorden lusten ze graag. Daarbij wordt het voer streng gecontroleerd op vleesresten. Het is uit den boze en wettelijk verboden de dieren vlees te voeren, dit om verspreiding van dierziekten te voorkomen. Verder wroeten de varkens nog van alles bij elkaar van wat de omgeving te bieden heeft. Dit ontvangen van de reststromen gaat met gesloten beurs; zo maakte Inge een ontwerp voor het erf van een Landwinkel en koopt ze haar boodschappen in een kleine lokale supermarkt. Voor wat hoort wat.

Om de ecologische foodprint zo klein mogelijk te maken is haar doelstelling dat zij dierenvoeding en andere benodigdheden uit de buurt betrekt.

Ook kippen, rund- en kalfsvlees

Sinds een jaar zijn er ook vleeskippen. Dit geeft weer een extra klantenstroom. Net als het rundvlees van de buurman dat via haar wordt verkocht. Sinds kort zit er ook kalfsvlees in het assortiment van dezelfde melkveehouder. Deze buurtgenoot voert zijn koeien grotendeels gras en granen. Ook bij deze boer komen alle dieren buiten in de wei. Dit past helemaal bij de filosofie van Inge.

Zo’n vijf keer per jaar komen er 250 eendagskuikens die worden opgefokt tot slachtwaardige vleeskippen. De kippen lopen overdag vrij rond in het weiland en gaan ’s avonds in hun kippencaravan. Ze scharrelen de hele dag buiten in het kruidenrijke grasland; echte vrije uitloop scharrelkuikens.

Ze lopen hier in het gras en niet in hun eigen uitwerpselen, wat de kans op salmonella enorm reduceert. Deze kippen krijgen brok, gemaakt van 100% reststromen als oud brood en geleverd door mengvoederbedrijf Voerwaarts in Sinderen.

Voedsel kringloop en biodiversiteit

Op het terrein besteedt Inge veel aandacht aan biodiversiteit en kringlooplandbouw met inzet van de natuur. Een voorbeeld hiervan zijn de geplaatste kasten voor uil en torenvalk. Deze bestrijden de muizen die op het aanwezige oude brood afkomen. Zo blijft er een evenwicht bestaan, wat plant en dier ten goede komt.

Er zijn drie weides voor de varkens. Er wordt elke drie maanden van wei gerouleerd. Zo hoeven de varkens niet of nauwelijks te worden ontwormd, wat er weer voor zorgt dat er geen ontwormmiddel in de bodem terecht komt en zo de bodem gezond blijft.

Om de weides heen is een 15 meter brede voedselsingel aangeplant met daarop fruit- en notenbomen, eiken en struiken met eetbare vruchten en bessen. Hier leven allerlei dieren zoals hazen en patrijzen en een diversiteit aan vogels. Deze dieren dragen weer bij aan een natuurlijk evenwicht op de boerderij.

Ten aanzien van energie en water is het bedrijf inmiddels geheel zelfvoorzienend. Er zijn zonnepanelen geplaatst en een houtvergas- installatie die de verwarming in huis regelt en er is een eigen bron voor de watervoorziening.

Samenwerking

Soms zijn er ook keuzes te maken in wat je wel of niet zelf doet. Zo maakt een collega hammen, coppa’s, paté en fuet (worst) van de ingrediënten van de Goed Gevulde, die Inge vervolgens wel weer zelf verkoopt in haar winkel en webshop (www.degoedgevulde.nl).


Honderd jaar Benninkmolen!

Toos Lenderink

Aan de Varsseveldseweg waar deze ons zo vertrouwde molen staat, stond vroeger een kleine stenen grondzeiler, gebouwd in 1856 door B. Vels. Omdat die molen in slechte staat verkeerde, werd hij in 1920 gesloopt. De toenmalige eigenaar, Johan F. Bennink, zette hiervoor in de plaats een stellingmolen op een nieuw stenen voetstuk, gebouwd met onderdelen van o.a. de Buursinkmolen. Op 16 november 1921 werd deze molen officieel in bedrijf gesteld. Inmiddels dus 100 jaar geleden!

De gemeente Doetinchem koopt in 1976 de molen van Frits Bennink. Op dat moment wordt de molen door een motor aangedreven voor een continue maalproces. Nu wordt er weer opnieuw een ‘echte’ windmolen van gemaakt met wieken die op windkracht draaien. Molenbouwer Beckers kan dit omvangrijke werk, als gevolg van ziekte, niet voltooien. Herman Groot Wesseldijk maakt het verder af en in 1980 wordt de molen opnieuw in gebruik genomen. Het is een mooi staaltje molenbouw geworden met zijn bekleding van ongeveer 700 schaliën.

De molen, die eerst de naam Velsmolen draagt, wordt na de restauratie in 1980 door het bestuur van de Stichting Doetinchemse Molens omgedoopt in Benninkmolen.

Molenaars opleiding

Theo Hendricksen leest na zijn vroegpensioenering een advertentie waarin de Stichting Doetinchemse molens om vrijwillige molenaars vraagt. Dit lijkt hem wel wat en in 2018 komt hij bij Leo Luttikholt in de leer. Van deze zeer ervaren molenaar leert hij de fijne kneepjes van het vak. De Stichting Doetinchemse molens leidt alleen op voor de Doetinchemse molens en heeft een eigen examencommissie. Tijdens de opleiding wordt er op alle drie molens: de Aurora, de Walmolen en de Benninkmolen ervaring opgedaan. Ook al zijn het alle drie korenmolens, elke molen is anders. Elk onderdeel van de molen moet bij zijn historische naam te benoemen zijn. De opleiding duurt minimaal een jaar, want alle jaargetijden en alle winden moeten meegemaakt zijn. “Waar komt de wind vandaan? Dus kruien”. In 2019 slaagt Theo voor het examen en krijgt de sleutel van de Benninkmolen. Zijn leerling-overeenkomst wordt omgezet naar een vrijwillig-molenaarsovereenkomst. Als Leo Luttikholt stopt, wordt Theo in zijn plaats aangesteld als vaste molenaar. Nieuwe molenaars zijn altijd van harte welkom! Fysiek moet je daarbij ook in de wieken kunnen klimmen om de zeilen op te hangen.

Dagelijks werk

Als eerste wordt de blauwe wimpel, de vlag uitgehangen. Daarna worden de lagers met reuzel ingesmeerd en volgt er een inspectieronde: ligt er een uilenbraakbal of iets anders op de grond? “Het gevlucht wordt op de wind gekruid en moeten de zeilen er wel of niet op?” Verder is Theo veel in de weer met klus- en schilderwerk.

Er wordt meestal  “gedraaid voor de prins”, wat betekent draaien zonder te malen omdat de stenen er niet op liggen. Om meel te mogen malen voor menselijke consumptie moet er minimaal 100 kg per week verwerkt worden. De Keuringsdienst van Waarde stelt deze eis om de hygiëne van de stenen te kunnen waarborgen. Alleen bij minimaal windkracht drie, en alle zeilen bijgezet, kan er voor georganiseerde bezichtigingen, open Monumentendag of voor collega’s om te oefenen worden gemalen. Dit meel wordt dan als veevoer beschikbaar gesteld.

Wieken

De wiekenstanden worden landelijk en regionaal verschillend toegepast. Bij het overlijden van Bernhard Heuthorst, Henk Wassink en recent voor Gerard Keurentjes, werden de wieken in de rouwstand gezet. “Als mensen uit de buurt daar prijs op stellen, dan zetten we de wieken in de rouw- of trouwstand. Maar dan moeten we het wel weten”. Het verzoek van Theo is dan ook om dat bij hem te melden. Telf.  nr 06-41718830. Meer gegevens van de molen en de wiekenstanden zijn te vinden op de website Stichting Doetinchemse Molens.nl

Alle meelproducten die hier verkocht worden komen van ‘De Vier Winden’, de molen uit Vragender. Recent hebben zij daar het predicaat hofleverancier ontvangen. De eigenaar heeft ook een molen in Klarenbeek, waar de diverse mengsels worden afgewogen en verpakt. Meel, bakmixen en andere natuurproducten zijn te koop tijdens de openingstijden van de molen.

Het leuke aan molenaar zijn op de Benninkmolen is dat er altijd veel reuring is: veel aanloop, veel kluswerk, overleg met de molenbouwer over noodzakelijk onderhoud, bijhouden van schilderwerk en de in- en verkoop van producten.


De vlasakker van Heleen van Os-Lorijn

Joop Helmink

Aan de Steverinkstraat in de Gaanderse Hei is de vlasakker van Heleen van Os-Lorijn: het resultaat van haar passie om oude ambachten te koesteren en uit de vergetelheid te halen. Voor Heleen is  vezelvlas één van de producten die ze oogst in haar tuin en waarvan ze de  zaden bewaart om de liefhebber ter beschikking te stellen. Ik ontmoet Heleen op een mooie zomeravond op de dag dat de vlasstengels zijn “getrokken” en te drogen gelegd. Deze handeling volgt op het zaaien, groeien , wieden, bloeien en het zaden zetten van het vlas, de grondstof voor de productie van linnen.

Productieproces

Voor 1920 werd er nog vlas geteeld op bijna elke boerderij, ook in onze streek. Het proces van vlasstengels tot een linnen product was zeer arbeidsintensief en daardoor was linnen heel kostbaar.

Omstreeks de 100ste dag van het jaar kon vlas gezaaid worden, dat was een secuur karwei en moest nauwgezet worden gedaan. Na opkomst van het zaad was het belangrijk om het onkruid te verwijderen. Na 100 dagen kon geoogst worden, de tijd was rijp als de vlas “geschoond was” dan vielen de blaadjes aan de voet van de stengel eraf. Dan begon het proces om tot uiteindelijk een linnenkabinet vol met kostbaar linnen te komen.

Het productieproces van vlas

  • Drogen: het drogen van het vlas op schoven of op een rek
  • Repelen: zaadbollen eraf kammen (na de rogge-oogst)
  • Rotten: de stengels laten rotten om de vezel los te weken van de houtstructuur
  • Drogen: de vlas wordt rechtop zetten waardoor het rottingsproces  stopt
  • Braken: de stengels breken om de houtstructuur te verwijderen, en de vezels vrij te maken ( als de aardappels uit de grond zijn)
  • Hekelen: de vlasstengels over de hekel halen (een blok met fijnmazig opgestelde ijzeren spijkers) waardoor de laatste resten van de houtstructuur worden verwijderd en het vlaslint zich splijt
  • Vlechten: de vezels vuistdik vlechten tot een ”poppetje” en opslaan voor verder verwerking
  • Vlasrokken maken: de vlaspoppetjes uit elkaar halen, de vezels moeten in lengtedraad liggen en niet in een kluwen, anders kan er niet gesponnen worden

Spinnen en Weven

Na het productieproces kan het spinnen beginnen. Dit tijdrovende werk was echt werk voor de lange winteravonden en –dagen. Voor een lap linnen stof van 70 cm breed en 10 meter lang is meer dan 30 km garen nodig. Na het spinnen moet de draad afgehaspeld worden, gewassen en eventueel gebleekt.

Was er voldoende garen gesponnen voor een rol linnen, dan werd de wever gewaarschuwd. Aan de Steverinkstraat was rond 1822 ook nog een wever actief.

Voordat de doekrolletjes netjes in de kast konden worden gelegd, volgde  een uitgebreid proces van reinigen, wassen en bleken van de ruwe linnen stof.

Het resultaat een goed gevulde linnenkast

De linnenkast was de trots van “de dochter des huizes”: zij zorgde ervoor dat als ze trouwde de linnen-uitzet voor elkaar was.

Voor elke levensfase in een mensenleven was linnen nodig. Bij de geboorte van een kind werd de baby in linnen gewikkeld en bij het einde van het leven werd het lichaam in een linnen hennekleed gewikkeld. Heleen heeft nog een mooi exemplaar van een doodskleed van EBW aan de kast hangen. Dit monogram staat voor Everhard Bernardus Witten, geboren op Bouwhuis in de Slangenburg. Van tafellaken tot beddengoed en werkkleding, alles werd gemaakt van linnengoed.

Verloren kennis

Heleen wil alles weten over de geschiedenis van linnen en de productie ervan. Ze vertelt dat de Egyptenaren al de fijnste linnen stoffen in gebruik hadden.

Het is het waard om te onderzoeken hoe het in onze geschiedenis werd gebruikt en toegepast. Heleen doet daarom een oproep aan iedereen die wat weet van dit oude ambacht. Veel kennis is verloren gegaan in de tijd. Welkom bij Heleen dus om hierover van gedachten te wisselen. Omdat Heleen het belangrijk vindt deze kennis aan de volgende generatie door te geven, worden haar kleindochters volledig ingewijd in de geheimen van vlas en linnen.

Spreekwoorden en gezegden met betrekking tot vlas

  • Ergens op vlassen (op iets belust zijn, op iets loeren)
  • Over de hekel halen (iemand flink onderhanden nemen)
  • Dat vlas is niet te spinnen ( daar is niets mee te beginnen )
  • De uitzet verzamelen ( uitzet zijn de goederen o.a. linnen die een meisje mee krijgt als ze gaat trouwen, waarmee ze uit haar rechten van de nalatenschap werd gezet) )
  • de (linnen) lakens uitdelen ( het voor het zeggen hebben)
  • ne vrouwenhand en ne peerdentand meugen nooit stille staon
  • ergens een hekel aan hebben (iets niet fijn vinden)


“Het verhaal van Rinie heeft altijd in mijn hoofd gewoond”

Jeanette Wechgelaer

Op een regenachtige middag ontmoet ik een zeer in mensen geïnteresseerde Joost Engelberts in het Zondagsschooltje aan de Goorstraat. Hij is daar voor filmopnamen. Dat zijn belangstelling voor mensen groot is blijkt uit de interesse die hij aan de dag legt voor de Slangenburgh-boode met haar verhalen over de bewoners van deze streek. Joost is regisseur en producent. Hij woont in Amsterdam en heeft twee jonge kinderen. Ik spreek met hem over de vijfdelige podcastserie Onland waarin de moord op Rinie Weelheesen uitgebreid aan de orde komt.

Op de vraag wat hem ertoe bracht de podcast over Rinie Wielheesen te maken antwoordt hij: “Ik luister heel veel naar podcasts en ik vind het een schitterend medium, maar ik had er nog nooit een gemaakt. Je komt nooit dichter bij het hoofd van de mensen dan hierbij, net als in een hoorspel. Podcast luister ik heel vaak bij het afwassen of een stukje lopen. En daarbij denk ik dat de moord op Rinie altijd wel in mijn hoofd heeft gewoond.

Wat ik zo verschrikkelijk vond is dat zo’n moord veroorzaakt dat de desbetreffende persoon alleen maar contouren heeft, geen kleur meer heeft, platgeslagen is, de diepte eruit is. Je hoort alleen nog maar als je aan Rinie denkt, het meest gruwelijke dat je je kunt bedenken. En dat vond ik zo oneerlijk. Dus ik heb in mijn achterhoofd gehad of ik iets kon vinden om iemand die zoiets verschrikkelijks is aangedaan, die bij mij in de buurt heeft gewoond maar die ik nooit heb gekend, of ik die wat meer personage kon geven. Stel je toch eens voor dat dat zou lukken…… En nu aan het eind denk ik dat dat goed gelukt is. Ze woont in mijn hoofd, ik denk elke dag aan haar, ze is veel meer geworden dan een vaag omlijnde figuur. Ik voel haar gemis heel goed, ik voel wat zij heeft betekend in de korte tijd dat ze hier was, wat het gemis aan haar heeft betekend voor zoveel mensen, ik weet hoe erg er naar haar verlangd wordt en dat maakt haar wie zij is”.

Het heeft je wel al die tijd beziggehouden?

“Ik dacht dat ik nooit iemand er iets over vertelde maar een vriendin zei dat ik dat al zo vaak had verteld. Daar was ik erg verbaasd over omdat ik juist dacht dat ik het erg bij me hield maar blijkbaar was dat niet zo. Het zit in mijn hoofd. Het is heel erg bijzonder dat ik de kans kreeg dit verhaal te maken. Ik ben televisiemaker en ik heb heel veel gereisd voor mijn werk, maar ik heb nog nooit zo’n reis naar mijn eigen huis gemaakt. Dat vond ik bijzonder. Terug in de tijd te mogen en naar de mensen en het gebied terug te gaan. Dit gebied heeft mij ook gevormd. Ik was nog maar drie jaar toen het gebeurde. Ik denk zonder overdrijven dat het wel een kras is gebleven op mijn leven. Je denkt dat alles veilig is en dat kun je dan niet rijmen met zo’n gebeurtenis. In een omgeving waar je alles vertrouwt en waar eigenlijk ook niets gebeurt”.

Er is 100.000 keer naar jouw podcast geluisterd. Zijn er ook vervelende reacties geweest?

“Ja, één reactie hoewel die ook niet echt vervelend was. Iemand per email, hij woont hier in de buurt, vond mij een westerling die de Achterhoekers de maat kwam nemen. En maar even hier naar toe kwam om te zeggen hoe het allemaal zat. Ik moest wel weten dat ik voor hetzelfde geld een haatcampagne tegen de abdij zou veroorzaken en dat men dan de boel in de fik zou steken. Ik schreef daarop terug dat hij dan wel een lage dunk van de mensen hier had. Die zijn daartoe echt niet zomaar bereid en in staat. Ik heb verder niet met hem gecorrespondeerd”.

Wat vind je ervan dat mensen zich afvroegen of je dit wel moest doen?

“Dat snap ik zo goed. Het moeilijkste stuk van dit verhaal maken was dat ik het eerste half jaar dacht: waarom ben ik hieraan begonnen, wat geeft mij het recht dit te doen, dit verdriet is van iemand anders wat moet ik hier eigenlijk mee? Die vraag werd mij steeds gesteld en ik vond het een supermoeilijke vraag om te beantwoorden. Ik had daarover een discussie met de voor mij belangrijkste mensen, mijn familie want die woont hier. Voor mij was het inderdaad gemakkelijk praten, ik woon in Amsterdam en niemand daar kijkt mij erop aan, maar mijn familieleden wonen in deze gemeenschap en ik voel verantwoordelijkheid naar hen toe. Zij hebben ook gezegd waarom zou je het doen? En toen is er een discussie geweest waarbij een interessante vraag naar voren kwam: is degene die het nauwst bij een gebeurtenis betrokken is, de eigenaar van de vertelling van die gebeurtenis of is dat niet zo? Dat vond ik een heel interessant gesprek en daar waren verschillende meningen over. Uiteindelijk kan ik niet anders zeggen dan dat het verhaal mij bij de hand heeft genomen en zich aan mij heeft verteld. Het is voor het eerst in mijn leven dat dit gebeurd is. In dit geval was het bijna zo dat het verhaal aan mijn deur klopte, mij aan de hand nam en zei je moet hierheen. Het verhaal heeft zichzelf verteld. Dat is geen excuus hoor. Heel vaak heb ik het gevoel gehad dat ik iets onbehoorlijks deed. Ja”.

Hebben de luisteraars voor deze podcast moeten betalen?

“Nee een podcast levert niets op. Ik kreeg een budget dat amper toereikend was om de onkosten te betalen. Het is echt liefdewerk oud papier”.

Stel er komt een doorbraak en de moord wordt opgelost. Wat dan?

“Ik heb een afsluiting gemaakt (vijfde en laatste deel, JW) waarin ik zeg dat ik een postbusje plaats en daarin kunnen berichten worden gezet. Die berichten neem ik heel serieus en ik heb met Gerrie, de zus van Rinie, afgesproken dat wij het even laten rusten, maar dat ik ze ga verzamelen en dat ik daar zorgvuldig mee omga. Als er een oplossing komt zou dat fantastisch zijn. Dat is denk ik voor Gerrie en haar familie het belangrijkste. Dan zal ik dat zeker vertellen en een extra uitzending maken want er is nog heel veel te vertellen. Het verhaal is niet klaar, het is nooit klaar”.

Een documentaire?

“Ik vind dit bij uitstek geschikt als een luisterverhaal. Nu heb je de mogelijkheden mee te gaan in het verhaal. Het is goed zo”.


Natuurpark Koekendaal

Jeanette Wechgelaer

De Koekendaal is al jaren een begrip in Doetinchem. Het 43 hectare grote bosgebied, loof en dennen, biedt een leuk dagje uit voor jong en oud. Met een bijenweide, trimbaan, speelweide, dierenweide, kinderboerderij, kruidentuin en twee wandelroutes is er altijd iets te beleven.

Buha bv

De Koekendaal wordt beheerd en onderhouden door Buha. Buha is een voormalige afdeling van de gemeente Doetinchem en werkt nu als overheidsbedrijf voor diezelfde gemeente. Buha is naast het beheren en onderhouden van het groen verantwoordelijk voor parkeren, handhaving, het inzamelen van afval en het beheren en onderhouden van onder andere de gemeentelijke begraafplaatsen, gemeentelijke accommodaties, sportvelden, riolering, openbare verlichting, wegen en bruggen.

Directeur Wim de Korte legt uit: “Iedere inwoner van de gemeente Doetinchem maakt, bewust of onbewust, dagelijks gebruik van ons werk. De inwoner staat bij ons dan ook op de eerste, tweede en derde plaats. We willen met ons werk een aantoonbare bijdrage leveren aan het leefklimaat in de gemeente Doetinchem. De Koekendaal is voor ons een fantastisch gebied om te beheren en onderhouden omdat je direct ziet hoeveel plezier mensen uit de wijde omtrek eraan beleven.

We zorgen bijvoorbeeld voor de dieren, bomen en het onderhoud aan paden en poelen”. Wim de Korte woont zelf vlakbij de Koekendaal. “Ik mag er zelf heel graag een rondje hardlopen. Wat mij opvalt is dat er van vroeg tot laat door jong en oud heel veel gebruik wordt gemaakt van dit prachtige gebied”.

Een unieke plek

In de Koekendaal is voor natuurliefhebbers van alles te zien. Het bos daar bestaat uit vijf verschillende soorten bos: droog berken-zomereikenbos, droog wintereiken-beukenbos, vochtig wintereiken-beukenbos, elzen-eikenbos. Daarnaast zijn er verschillende dieren te bewonderen: de Blaarkop koe en Maas-Rijn-IJssel koe (Mrij), Drents heideschaap, Nederlandse Landgeit, Sanen geit, een ezel, meerdere kippen en pauwen.

Kruidentuin
In het hart van Natuurpark Koekendaal is een kruidentuin te vinden. “De kruidentuin is een waardevol project binnen de Koekendaal”, vertelt Wim de Korte. “Daar werken vrijwilligers met veel zorg aan een tuin vol geneeskrachtige kruidenplanten. Zo wordt het gebruik van kruiden weer onder de aandacht gebracht”. De tuin is geopend voor bezoekers. In de tuin staan een paar bankjes om lekker van de kruiden, geuren, kleuren, atmosfeer en de mooie natuur te genieten. Ook kunnen bezoekers deelnemen aan een workshop kruidenproeven die door de vrijwilligers wordt georganiseerd. Met een kleine groep mensen (max. 5 personen) kunt u kruiden proeven, de verschillende inhoudsstoffen van de kruiden leren en hoe deze ons van nut kunnen zijn voor onze gezondheid.


Waterbeheer door het Waterschap

Sluis de Pol

Joop Helmink

De Slangenburgh-boode in het teken van water, dan kun je niet om het Waterschap heen. In een gesprek met ing. Louis Zweers en zijn collega Gé Brouwer van het Waterschap Rijn en IJssel geven zij graag meer inzicht in wat het waterschap voor Slangenburg en omgeving betekent.

Stroomgebied

Op de parkeerplaats van kasteel Slangenburg wordt tussen de buien door een grote kaart uitgevouwen op de motorkap van de auto. Deze kaart geeft alle sloten, beken en rivieren in het gebied Slangenburg weer. We zien de Boven Slinge die zich ten oosten van Slangenburg splitst in de Beneden Slinge die door Slangenburg loopt, richting de Bielheimerbeek, en de Bielheimerbeek die ten zuiden van Slangenburg richting de Oude IJssel stroomt.

Ing. Louis Zweers en zijn collega Gé Brouwer van het Waterschap Rijn en IJssel geven graag meer inzicht

Oppervlakte water

Het Waterschap Rijn en IJssel omvat het gebied Achterhoek, Liemers, een gedeelte van Overijssel en rand van de Veluwe. Het beheert het oppervlakte- en grondwater (niet de drinkwatervoorziening) in de ruimste zin van het woord. Het Waterschap is goed in de afvoer van water, hiervoor hebben ze een waar netwerk van watergangen, sloten, kanalen en rivieren waarvoor ze verantwoordelijk zijn. De ontelbare stuwen en gemalen zorgen ervoor dat de hele regio droge voeten houdt, ook als er zich extreme situaties voordoen. De dijken zijn een belangrijke element om dat doel te verwezenlijken en behoren ook tot de verantwoordelijkheid van het Waterschap.

De kwaliteit van het oppervlaktewater is voor het Waterschap een belangrijke taak. Diverse rioolwaterzuiveringsinstallaties ontvangen het rioolwater van de gemeenten waar o.a. bacteriën zorgen dat het vuile water weer schoon gemaakt wordt zodat het geloosd kan worden op het oppervlaktewater. Deze zuiveringen worden door het Waterschap beheerd. Een groot aandachtspunt is dat het rioolwater wordt gescheiden van het regenwater. De zuivering van rioolwater door bacteriën werkt het best als dat zo vuil mogelijk is. Als het grootschalig gemengd is met schoon regenwater is de hoeveelheid vooral bij piekbelasting veel te groot, waardoor de bacteriën meer moeite hebben om het water schoon te maken. Door de zuivering van het rioolwater is het oppervlaktewater de laatste decennia veel schoner geworden en dat is te merken aan de visstand, die in de watergangen en rivieren aanzienlijk is toegenomen.

Klimaatverandering en de Achterhoek

Het Waterschap was tot voor kort vooral bezig om water af te voeren in hun gebied. Onze delta krijgt veel water te verstouwen en er is weinig overlast. De akkers zijn op tijd redelijk droog, zodat de boeren het land kunnen bewerken en grote dijkdoorbraken zijn de laatste decennia hier niet voorgekomen. Door de klimaatverandering zijn er verschuivingen in de neerslagpieken. In het verleden viel er meer neerslag in de winter maar dit is langzaam verschoven naar pieken in de zomer. Ook zijn er periodes met watertekorten waarbij het grondwaterpeil zakt. De laatste drie droge zomers vallen hierbij erg op. De Achterhoek is een van de droogste gebieden van Nederland. Weinig regenwater en de structuur van de zandgronden zijn onder andere de oorzaak dat het grondwaterpeil is gedaald naar een zorgelijk niveau. Het Waterschap onderzoekt of het afvoeren van oppervlaktewater niet is doorgeschoten en de behoefte ontstaat om het water juist vast te houden. “Droogteschades in onze gebieden kunnen wel eens groter worden dan waterschades. Daarbij komt dat een waterpiek geen overlast mag veroorzaken”, aldus Louis. Hiervoor wordt beleid ontworpen.

De stuwen in de grote watergangen worden hoger afgesteld en in de duikers van de kleinere watergangen en sloten worden boerenstuwen en ballonnen geplaatst. Grote vraag is wanneer moet worden ingegrepen om af te voeren en wanneer om vast te houden. Voor het bosgebied van Slangenburg is het ook van belang dat het waterpeil niet verandert, omdat grote loofbomen zoals de beuk het moeilijk krijgen als het grondwaterpeil zakt.

Gé Brouwer controleert de stuw

Projecten

Een groot project dat direct in de omgeving van Slangenburg door het Waterschap is gerealiseerd, is het Masterplan De Pol in het stroomgebied van de Bielheimerbeek en Oude IJssel. Hiervoor zijn vistrappen gemaakt en is de loop van de Bielheimerbeek verlegd, waardoor de afwatering wordt vertraagd. Tevens is een bypass gegraven in het natuurgebied van Hammink aan de Vreeltstraat. Langs het sluiscomplex De Pol wordt het Pieterpad geleid en een prachtig fietspad volgt de Oude IJssel van Doetinchem naar Gaanderen. Voor de vissport zijn een tiental visplaatsen aangelegd, zodat ook sportvissers hier van hun hobby kunnen genieten.

Zumpe

Voor het gebied de Zumpe is speciale aandacht. Dit zeldzame natuurgebied wordt op dit moment uitgebreid. De bijzondere kalkhoudende laag onder de Zumpe zorgt voor een unieke flora en fauna. De gemeente Doetinchem realiseert dit in opdracht van de provincie. Het Waterschap brengt kennis en kunde in en realiseert voorzieningen voor de waterhuishouding in dit gebied. Ballonnen in duikers in watergangen hebben ook de afgelopen droge jaren hier het waterpeil langer in stand kunnen houden.

Oplossingen

Er moet naar creatieve oplossingen worden gezocht om toekomstige overschotten en tekorten te kunnen handelen. Louis geeft aan dat het Waterschap samen met de gemeente Doetinchem zogenaamde stresstesten heeft uitgevoerd waarmee inzichtelijk gemaakt wordt wat waterschappen doen in extreme situaties die bijvoorbeeld één keer in de 1000 jaar voorkomen. Het waterschap bespreekt deze resultaten momenteel met o.a. natuurorganisaties in regionale sessies. Om de continuïteit van de taken van het Waterschapbeleid te kunnen waarborgen heeft Gé Brouwer de taak om de nodige service en onderhoud te verlenen aan de stuwen en gemalen in ons gebied. Meldingen, peilbeheer en klachten worden door hem en zijn collega’s behandeld en opgelost.


Drinkwater van Vitens

Jeanette Wechgelaer

Het prachtige majestueuze gebouw De Pol aan de Hulleweg in Gaanderen waar vijf jaar geleden nog door Vitens water werd opgepompt, gezuiverd en opgeslagen in een kelder zo groot als een zwembad en vervolgens als drinkwater werd getransporteerd naar de diverse huishoudens, ligt er verlaten bij en is niet meer in gebruik. Vitens wil het gebouw verkopen maar de gemeente heeft daar wel voorwaarden aan verbonden. Het is een gemeentelijk monument en in het gebouw zit industrieel erfgoed.

In 1938 is het pompstation en ook de Watertoren in Doetinchem gebouwd. Vijf jaar geleden werd de winning en zuivering in dit pompstation gestopt en nu levert Arnhem via het doorleverstation De Pol richting Lichtenvoorde een deel van het drinkwater in de regio. De redenen voor deze wijziging waren de nieuwe visie van het bedrijf en kwaliteitsproblemen.

Het niet meer in gebruik zijnde gebouw De Pol

Als water aan de bodem wordt onttrokken, stelt zich een nieuw evenwicht in. In het gebied De Zumpe gaat de grondwaterstand als gevolg van de waterwinning met 5 cm naar beneden. Ook de kwel neemt met circa 5 % af. Vooral droge zomers veroorzaken een lage waterstand in het gebied. Vitens wil haar waterwinning graag duurzaam inpassen in het watersysteem. Samen met waterschap en provincie werken zij daaraan. De kwaliteit van het grondwater staat onder druk. Door een grondwaterverontreiniging van een voormalige textielwasserij zijn vluchtige koolwaterstoffen in het grondwater gekomen. Door natuurlijke processen en de invloed van de landbouw is het grondwater van De Pol zwaar belast met ijzer en mangaan (oude oerbanken) en is de hardheid van het water hoog. Zuiveren tot drinkwater is daarmee niet eenvoudig en duur.

Een peilbuis in het bos

In Slangenburg staan peilbuizen met drukopnemers die regelmatig worden uitgelezen om te zien hoe de grondwaterstand verloopt. Als gevolg van drie droge zomers treden tekorten op. Eerst was er sprake van waterafvoer en nu spreekt men van water vasthouden. In samenspraak met Waterschap wordt geprobeerd oppervlaktewater zo lang mogelijk in het gebied te houden.

Vitens streeft ernaar optimaal te leveren maar is ook gebonden aan een maximum van water dat uit de bodem mag worden gehaald. De provincie verleent vergunning hiervoor. In dit gebied heeft Vitens vergunning om bij De Pol twee miljoen kuub uit de bodem te halen. Maar Vitens maakt daarvan geen gebruik, niet omdat de waterwinning problematisch is of de kosten voor de waterzuivering te hoog zijn, maar omdat de aanvoer vanuit het rivierengebied en Montferland beter is.

Vitens is het grootste waterleidingbedrijf in Nederland dat door fusies met de waterbedrijven in de provincies Gelderland, Overijssel, Friesland, Utrecht en Flevoland is ontstaan. De kwaliteit van het Vitens-drinkwater is nog steeds van zeer hoge kwaliteit. Het is daarom verbazingwekkend dat er nog zoveel flessenwater uit de supermarkten wordt gekocht. Het milieu wordt door het flessenwater veel meer belast. Het water van Sourcy komt uit dezelfde bron als het Vitens-water. Het Vitens-water wordt wekelijks gecontroleerd en moet voldoen aan de Waterleidingwet. Bronwater moet voldoen aan de Voedselwarenwet die minder streng is.

Harold Weeteling bij het nieuwe doorleverstation

Het nieuwe bedrijfsgebouw wordt bemand door Harold Weeteling. Hij is procesoperator in dit kleine pompstation dat water doorlevert. Harold is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud. Hij werkt al weer 35 jaar bij Vitens. Maar het werk is veranderd. Vroeger controleerde hij putten, filters e.d. Nu bewaakt hij kwaliteit en verhelpt storingen. Hij doet het werk alleen. Harold heeft drie dochters en een zoon. En ook twee kleinkinderen. Hij woont al 30 jaar hier op deze plek en hoopt in deze mooie omgeving nog een tijdje te kunnen blijven wonen.


Abdijhoeve Bethlehem

Toos Lenderink

Alles lijkt hetzelfde gebleven, als je de oprijlaan oprijdt en de abdij, kapel en het gesloten hek ziet. Maar ben je eenmaal door dat hek, dan zie je een wereld van verschil. Ruim een jaar geleden leidde abt Henry Vesseur ons rond en vertelde over de grootse plannen. Begin oktober laat Nol Verhoeven zien waar de immense verbouwing en de inzet van vele vakmensen toe heeft geleid. Door de maatregelen in verband met het huidige coronavirus is een open dag voorlopig niet mogelijk. Maar wij, lezers van de Boode krijgen zo toch alvast een inkijkje.

Het begint al met de nieuwe, grote parkeerplaats, aangelegd aan de achterkant van het complex. Met verlichting en aanplant en een doorgang naar de ingang van het centrum. Het hele erf rondom is nu strak aangelegd met o.a. grindpaden, bloemborders en terrassen. Links naast de ingang is een winkel voor gasten. Via de hoofdingang kom je in de vroegere hooischuur. Deze heeft een metamorfose ondergaan, maar de Nemaho-spanten zijn nog wel terug te vinden. Een schuifwand kan de hoge ruimte in tweeën delen. In deze ruimtes kunnen mensen op 1,5 meter afstand van elkaar hun programma volgen. Er zijn meerdere zalen en er is een nieuwe, groene kapel met glas-in-loodramen. In de tegenover gelegen vleugel van het gebouw zijn nog twee meditatieruimtes op zolder voor meerdere groepen beschikbaar. Voor de gasten zijn zesendertig logeerkamers: dertig eenpersoons- en zes tweepersoonskamers aanwezig. De kamers zien er mooi uit, netjes afgewerkt en overal ook met een oud accessoire erin verwerkt. Bijvoorbeeld een oude balk aan het plafond. Elke kamer heeft een eigen moderne toilet- en doucheruimte. Het uitzicht vanuit de kamers op de binnentuinen is prachtig. De oude muren van de abdij geven extra sfeer en contrasteren sterk met het moderne interieur. Beneden zijn een invalidenlogeerkamer en invalidentoilet. Voor komend jaar is voor bijna alle weekenden al wel een boeking binnen. Zelfs voor 2022 zijn er al reserveringen. Boven een van de poorten van het gebouw is de vroegere fruitzolder veranderd in een studie- en bibliotheekruimte voor de monniken met ramen aan beide kanten, waar een grote tafel met stoelen uitnodigend klaar staan.

Rondom de gebouwen

De binnentuinen zijn mooi aangelegd, strak als een oude kloostertuin, maar dan met bloemen, beuken, grindpaden en gezellige zitjes. Het onderhoud gebeurt in eigen beheer. Aan de zijkant, achter de zonnepanelen en tegen het bos aan is een beschutte ruimte voor stiltegroepen. De grond hiervoor wordt nog wat opgehoogd zodat er een natuurlijke scheiding ontstaat. Een deel wordt met gras ingezaaid en een deel met bloemenmengsel. Er komen picknickbanken en een overkapping aan de schuur voor comfortabele zitmogelijkheden. Verderop is de leefwereld van de monniken. Er komt een duidelijke scheiding tussen de nieuwe groepsaccommodatie en de abdij zoals die hier al jarenlang bestaat. Verwarming en elektriciteit zijn zo veel mogelijk zelfvoorzienend. Zowel de abdij als de abdijhoeve worden verwarmd en krijgen warm water van de twee verwarmingsketels die gestookt worden met houtsnippers. Deze komen van de gekapte bomen van het eigen landgoed. Hier is een flink buizenstelsel voor nodig. Er zitten warmtewisselaars in voor warm douchewater voor de abdij. De abdijhoeve gebruikt boilers. De elektriciteit komt grotendeels van de zonnepanelen. Voor noodgevallen is er wel een gasaansluiting achter de hand.

De Abdijhoeve Betlehem wordt momenteel vooral bezocht door groepen die zelf een programma hebben: mindfulness-groepen, onderwijsgerelateerde groepen en leiderschapstrainingen. Ook daggezelschappen kunnen gebruik maken van de ruimtes en de horecavoorziening. De monniken verzorgen ook zelf trainingen. Als alle bouwvakkers, elektriciens, installateurs, stratenmakers, hoveniers, schilders en leveranciers van lampen, linnengoed, bedden, tafels en meubels eindelijk verdwenen zijn, zal er na bijna twee jaar de rust terugkeren op deze bijzondere sfeervolle plek.