En de boer, hij ploegde voort….

Ans Laurens

Het is de warmste dag van juli, de zon brandt meedogenloos op het erf en de boerderij van Albert Rikkers. Een enkele zwaluw scheert er nog hoog door de strakblauwe lucht. De hond en de kat doen een middagdutje in de schaduw. Om de hoek van één van de staldeuren komt een kalfje nieuwsgierig eens poolshoogte nemen.

Dan verschijnt het bezwete hoofd van Albert ineens uit een andere stal: “Heb je nog even geduld? Ik wil nog wat koeien naar buiten doen eerst”. En weg is het hoofd weer. Natuurlijk heb ik geduld, bovendien hoef ik me niet te vervelen, er is genoeg te zien en te horen. Achter de stal hoor ik Albert de koeien aansporen door te lopen naar de wei, er is nog een ander kalfje de wijde wereld in getrokken. Daar is Albert . “Ach, zegt hij tegen het kalfje dat een beetje verloren om zich heen staat te kijken. Kom maar, deze kant heen”. Hij dirigeert het kalfje de kant van de wei op.

Kalfjes

“Nog even een beetje hooi geven en dan kom ik hoor!” Met in ieder hand een baal vers hooi komt hij de stal in. “Dat lusten ze wel, zie je dat? Ik ben een beetje laat, vanmorgen nog een bevalling gehad”. Nadat alle koeien zijn voorzien gaan we eerst kijken bij het net geboren Lakenvelder kalfje. Het is te vroeg geboren en dus wat aan de kleine kant, maar prachtig bruin met een paar kleine vlekjes. “Mooi hè, zo mooi bruin, het is toch net een ree?” Ik kan niet anders zeggen; het bruine kalfje is prachtig!

Albert: “Dat is nou het mooie van het boer zijn, de cirkel van het leven. Ik vind dat je als boer te verweven met de natuur bent om er niet zorgvuldig mee om te gaan. Ideaal zou zijn als alles in balans is. Wat je er niet instopt, komt er ook niet uit. Maar dat is best moeilijk. Om bij voorbeeld voer en grond in balans te houden zou je misschien ook kunnen proberen de kringloop groter te maken samen met collega-boeren. Er moet wel iets veranderen, dat is wel duidelijk. Het zal ook gaan veranderen, want hoe je het ook wendt of keert : Alles is tijdelijk”.

Hoe denkt Albert over boeren die naast hun bedrijf nog een andere inkomstenbron hebben? “Waarom niet? Dat was in de tijd toen mijn overgrootvader hier begon in 1880 ook zo. Hendrik Jan Rikkers was in de zomer schaapherder en in de winter maakte hij klompen. Buurman Ebbers was in de winter kleermaker. Een andere buurman was naast boer schoenmaker. Misschien moeten we wel terug naar verbreding. De laatste jaren gaat het steeds meer de kant van de specialisatie op in het boerenbedrijf. Daar kan je bijna niet aan ontkomen”.

Hooi binnenhalen

Op de vraag of Albert weer boer zou worden antwoordt Albert: “Ik denk het niet. Dan werd ik bodemkundige. Het is zo machtig interessant om de samenstelling en de vorming van de bodem te bestuderen. In de grond waarop wij leven vind je verbinding van natuur en cultuur. Ik doe dat nu als hobby en dat is ook fantastisch om te doen. Ach, ik vind het ook mooi om boer te zijn en in mijn tijd volgde je gewoon je vader op. Eeuwenlang gold hier het oude Saksisch erfrecht; de oudste zoon nam de boerderij over. Men keek toen veel meer naar de lange termijn. Je zorgde dat je voor het nageslacht iets goeds achterliet. Dat mis ik vaak tegenwoordig: een langetermijnvisie.

Als men eens zou afstappen van het kortetermijndenken en meer rekening zou houden met de toekomstige generaties, dan komen we al een heel eind”.

“Als boer ben je te verweven met de natuur om er niet zorgvuldig mee om te gaan”