Loes Hendriksen staat haar mannetje

Tekst en foto’s: Karin Wensink

Het platteland vergrijst! Jongeren trekken voor studie naar de stad en blijven daar hangen. Het is overal te lezen, maar moeten we dat steeds maar weer herhalen en blijven geloven dat we hen niets te bieden hebben? Ik ben op zoek gegaan naar jongeren die het hier wel zien zitten. Jongvolwassenen die hier hun wortels hebben liggen, soms een tijdje zijn weggeweest , maar heel bewust hun toekomst vorm willen geven op de plek waar ze zijn opgegroeid. Voor deze eerste editie ging ik in gesprek met Loes Hendriksen, dochter van Janny en Willem Hendriksen van Haank Mechanisatie en beoogd opvolger om dit familiebedrijf in de agrarische mechanisatie in de toekomst zelfstandig te runnen.

Als ik bij Haank binnenstap tref ik de goedlachse Loes al bellend aan achter de balie. Met verve probeert ze, samen met de klant aan de andere kant, een oplossing te bedenken voor zijn technische probleem. Als we nadien naar de kantine lopen voor het gesprek, geeft ze in de wandelgangen haar moeder de ‘opdracht’ de telefoon in de gaten te houden.
Loes is opgegroeid in Slangenburg. Ze ging naar de basisschool in IJzervoorde, waar ze een mooie onbezorgde tijd beleefde. Na het VWO op het Ulenhofcollege kwam ze voor de keus te staan, of de Universitaire opleiding Bedrijfskunde in Groningen, of de Hogere Hotelschool in Maastricht. Het werd de Hogere Hotelschool, een bewuste keuze voor de praktische kanten van het HBO-onderwijs. Hele dagen alleen maar in de boeken, dat zag Loes niet zo zitten. “En ja.. als je dyslexie hebt, dan is dat ook gewoon niet zo handig”. Bovendien beweegt Loes zich graag tussen de mensen op de werkvloer. In de horeca zou die mogelijkheid er volop zijn. Een toekomst in de horeca dus! De opleiding was leuk en veelzijdig, een geweldige tijd. Het leven in de stad was een uitdaging. Toch bleef ze altijd dat boerenmeisje uit de Achterhoek. Zo werd ze gezien en zo voelde ze zich ook.
En… ze was er trots op! Ze liet duidelijk merken dat ze voor de boeren was en dat ze wat had met trekkers. Ze vertrok voor stage naar het westen en had het erg naar haar zin bij de Keukenhof, waar ze na afloop korte tijd kon blijven om het hoofd te vervangen. Daarna solliciteerde Loes bij een evenementen-beveiligingsbureau in Utrecht en kreeg als hoofd planner zes mensen onder zich. Ze heeft er heel veel geleerd, vooral met betrekking tot mensenkennis.
Als inwoner van Amsterdam heeft ze het stadse leven geproefd. Dat was leuk, maar Loes voelde zich wel altijd een toeschouwer. “Een drankje doen in de stad… heel leuk! Maar ik word er niet echt gelukkig van!”. De Achterhoek bleef haar thuis en langzaam begon ze haar terugtocht te
plannen. In Arnhem vond ze een baan als manager in de autoruitenbranche. Lachend vertelt ze dat dit de meest vrouwelijke baan in haar carrière was. Loes voelt zich thuis in een mannenwereld. Ze kan prima met vrouwen maar voelt zich als een vis in het water tussen de mannen.
Oké! Achterhoek en mannen dus! Maar wat heeft haar doen besluiten de stap te zetten naar het bedrijf van haar ouders? Loes is van kinds af aan geïnteresseerd in trekkers en techniek. Ze wilde vroeger trekkermonteur worden. Als kind op een zaterdag schuddertanden monteren was absoluut
geen straf. Daarnaast zit organiseren haar in het bloed, menige vereniging heeft daar al van mogen profiteren. Bij elke carrière-overstap in haar leven dacht Loes “Maar Haank is ook wel een optie…”. Dat bleef onderhuids kriebelen.

“Maar Haank
is ook wel een optie…”

Haar moeder stond echter niet te juichen. “Bedenk wel dat je dan praktisch 24/7 moet klaarstaan voor de klant”, was haar argument. Loes deed tussendoor nog een studie personeelsmanagement en toen haar broer Mark, die meteen na de middelbare school al had gekozen voor een loopbaan in de mechanisatie, aangaf geen interesse te hebben voor overname van het bedrijf van hun ouders, was voor Loes het moment daar: de definitieve beslissing om terug te keren naar de plek waar ze was groot geworden. “Ineens kwam alles bij elkaar” vertelt ze enthousiast. En dan stap je dus het bedrijf van je ouders binnen.

Hoe ging dat? “Het is vooral in het begin heel veel leren en luisteren! Vragen stellen in plaats van te doen alsof je alles al weet. En alles aanpakken. Beetje handelen, beetje magazijn, werkplaats, administratie heb ik een poosje gedaan. Je moet eerst snappen hoe het allemaal werkt. Je doet het met zijn allen, je werkt met de hele groep ergens naartoe. Nu werken mijn ouders nog volop mee, straks ga ik langzaam mijn eigen
processen bedenken en implementeren”.
Zijn er dingen binnen het bedrijf die beslist zo moeten blijven en zijn er ook zaken die ze anders zou willen doen?

Loes vertelt dat Haank als bedrijf goed bekend staat om zijn service en kwaliteit. Iedereen kan zo binnenlopen. “We helpen je wel even!”. Die noaberschapmentaliteit en -sfeer wil Loes er heel graag inhouden. Maar waar haar vader veel op gevoel doet, ook door de jarenlange ervaring, wil Loes meer inzicht in de cijfers en daarop gaan managen. Zo krijgen
oude waarden een eigentijds sausje en kan ze haar eigen identiteit ontwikkelen.

Als ik haar vraag wat Slangenburg voor haar zo bijzonder maakt antwoordt Loes: “De Slangenburg is THUIS, met al haar positieve en negatieve dingen”. Het bos is mooi, maar het mooiste vindt ze nog het noaberschap. Als je iets vraagt, hulp nodig hebt, is het hier snel geregeld. Soms kan het ook niet gek genoeg gaan. Er wordt altijd wel wat bedacht in de buurt. Er worden poppen en meibomen gezet, spontane feestjes georganiseerd en jong en oud loopt door elkaar.
Dat is mooi! Het jaarlijkse buurtfeest, daar kwam Loes al elk jaar voor terug. En al die keren dat ze verhuisd is, waren het altijd de vrienden van hier die hielpen met verkassen. Dat miste ze elders enorm. Alhoewel Loes zegt geen groepsmens te zijn, voelt ze hier in Slangenburg een grote verbondenheid.
“Hier heb ik het gevoel echt ergens bij te horen”. Samen met vriend Rob is Loes druk bezig met klussen om een eigen huis te realiseren naast het bedrijf. Als dan op een zaterdagmiddag een klant in nood belt omdat, tijdens de grasoogst, een machine is gestrand in de wei, kan het maar
zo zijn dat je Loes ziet wegrijden in haar Beetle om op de plek des onheils hulp te gaan bieden. Zwart en onder het vet kwam ze een keer terug. “Maar dat maakt niet uit. Als alles weer draait en de boer kan verder met zijn oogst, dan ben je blij. Daar doe je het voor!”.

Heeft deze stoere dame nog hobby’s? Sporten doet ze af en toe bij IJGV. Blij wordt ze als de boeren aan het inkuilen zijn en ze hebben de oogst weer op tijd binnen. Gelukkig wordt ze van ogenschijnlijk kleine dingen zoals gezond zijn, samen lachen, haar familie, omgang met vrienden en natuurlijk van haar vriend Rob.
En dromen? Loes heeft geen bucketlist met dingen die ze persé gedaan wil hebben. Tijdens haar schooltijd heeft ze al veel dromen verwezenlijkt, zoals bijvoorbeeld reizen naar Afrika. Loes geniet met volle teugen van de onderneming die ze is gestart door in de voetsporen te treden van haar ouders. Dat brengt voorlopig genoeg uitdagingen!