Putter

Putter

Roel Lubbers

Aan de Mellinkstraat, maandag 21 januari jl., vloog een flinke groep sijsjes voor me uit, van berk naar berk. Het was stralend weer, maar koud. De sijsjes vlogen plotseling wat hoger en verdwenen. Even later zag ik ze weer, in elzen aan de Kommendijk. Ik stapte van de fiets en vanaf het fietspaadje kon ik ze rustig bekijken. Een stuk of twintig, mannetjes en vrouwtjes. Én … te midden van de sijsjes zaten vier putters. Altijd weer een genot, zowel sijsjes als putters. Koud of niet, mijn fietstochtje was weer geslaagd.

Putters zijn bijzondere vogels. Als jongen, jaren ’50 en ’60 zag ik ze nooit. Mijn eerste waarneming was ergens in het midden van de jaren ’60. De putter heeft een succesverhaal. Van een schaarse broedvogel heeft hij zich ontwikkeld tot een min of meer gewone soort van 35.000-43.000 broedparen en in de winter 100.000-200.000 exemplaren. In het westen van het land zijn ze wat algemener dan in het oosten, maar ook in onze omgeving broeden ze. Aan het Vossenstraatje heb ik wel eens een volwassen exemplaar zijn jongen zien voeren. En aan de oostzijde van Slangenburg, aan de Berkelaarlaan bij de brug wel eens een zingende putter gezien en gehoord. Putters broeden in wat open terrein, parkachtig gebied.

Wat een wonder-kleurig vogeltje is de putter: bruin aan de bovenkant. Verder rood, wit, zwart en geel. Als ze wegvliegen, vallen vooral de brede gele streep op de vleugels en de witte stuit op. Volgens een oude legende werd het vogeltje zo kleurig als beloning voor zijn bescheidenheid. Toen de Schepper de dieren kleurde en alle vogels probeerden voor te kruipen om een mooi kleurtje te krijgen, wachtte de putter af. Toen het eindelijk zíjn beurt was, waren de verfpotjes leeg. Uit alle potjes haalde de Schepper de laatste likjes verf.
De putter heet ook wel distelvink, wat een verwijzing is naar zijn voedselvoorkeur. Graag zoekt hij als echte zaadeter zijn voedsel op distels en teunisbloemen, elzen en lariksen. Ze zijn dan ook vooral te zien in wat men noemt, verloren hoekjes met onkruiden. ‘Putter’ verwijst naar een merkwaardig gebruik van vroeger (?). Vanwege zijn kleuren is het vogeltje populair (geweest) bij liefhebbers van kooivogeltjes. Putters konden een kunstje leren, waarbij zij aan een touwtje of kettinkje zelf een drinkbakje naar zich konden toehalen. We kennen allemaal het beroemde schilderij van Johan Fabricius, waaruit blijkt dat ook in de 17e eeuw het vogeltje al als huisdiertje gehouden werd. Op Youtube is een filmpje te vinden waarop een puttertje zijn voerbakje naar zich toetrekt. Kennelijk wordt het diertje nog steeds in kooien gehouden. In Spanje worden ze (illegaal) gegeten: de ‘langostinos del Campo’ (‘grote garnalen uit het veld’).
Nu ik toch Spanje noem én omdat binnenkort de christelijke Lijdenstijd aanbreekt (6 maart) het volgende verhaal. Het zou Isidorus van Sevilla (plm. 600) zijn geweest, die uitlegde waar het opvallende rood rond de snavel van de putter vandaan komt. Volgens de geleerde kwam dat doordat het vogeltje de laatste doorn uit het voorhoofd van de gekruisigde Jezus trok en daarbij wat bloed op zijn kopje kreeg. In de late middeleeuwen en tijdens de renaissance wordt de putter op schilderijen en als illustratie in de marge van handschriften als symbool gebruikt, steeds verwijzend naar het lijden en de opstanding van Christus. Allerlei schilderijen tonen Maria met haar baby, met in de hand van de kleine Jezus een puttertje. Jezus’ bestemming is immers het lijden. In Huis Bergh hangt een merkwaardig tweeluik, waarop de zwangere Maria links te zien is en rechts de vlucht naar Egypte. Er vliegen een paar vogels in de lucht. De kleine Jezus reikt met zijn linker hand naar een langs vliegend puttertje.
https://www.huisbergh.nl/bezoekersinformatie/collectie/vaste- collectie/zwangere-maria-en-rechts-vlucht-naar-egypte/

Beroemd is de Madonna van Raphael waarop de kleine Johannes de Doper zijn jongere neefje Jezus een puttertje aanbiedt. Verder waren er veel andere (anonieme) Italianen en ook anonieme Nederlandse schilders die dit motief kenden. Zo biedt de cultuurhistorie interessante informatie over dit vogeltje. Mooi allemaal, maar er gaat toch niets boven de ontmoeting met levende, vriendelijk kwetterende puttertjes in het wild.