Staartmees

Roel Lubbers

We zoeken paddenstoelen op een grijze herfstdag, eind oktober, met succes: mijn kleindochter is enthousiast bij de vliegenzwam, instortende inktzwammen en een vreemd gevormde stuifzwam. En dan zijn er ineens de staartmezen op deze nogal stille middag.

Fragment van een litho van J.G. Keulemans, uit Het Vogeljaar (1904) door J.P. Thijsse

Ze klinken als ‘sie-sie-sie’ (in onze spelling is het moeilijk weer te geven !), hoog en ijl. Bij het hertenkamp op de Slangenburg, aan de kant van de (nog steeds droge) beek, scharrelt een groepje staartmezen. Ze gaan van de klinkerweg in de richting van de parkeerplaats , zodat ik ze al snel niet meer hoor. En ineens komen ze terug, achter elkaar, één voor één vliegen ze over de weg en landen in een van de bomen bij het bruggetje. Daar beginnen ze onmiddellijk aan hun acrobatische voorstelling: de één hangt op de kop aan een tak, de ander dwarrelt van tak naar tak. De vogels hangen aan de dunste takjes. Zo’n groepje staartmezen is een en al beweging. En ze roepen, behalve ‘sie-sie-sie’ ook zoiets als ‘srrr’, een kort trillertje. Zo houden ze contact met elkaar. Waarschijnlijk is zo’n groepje staartmezen een familie.

Staartmezen zijn niet zeldzaam (23.000-28.000 broedparen; ’s winters zijn er veel, hoewel het aantal afneemt), de vogels ‘melden zich’, dat wil zeggen dat je ze meestal eerder hoort dan ziet, en toch, wanneer je ze ziet … ze zijn, zoals mijn kleindochter het noemt, ‘schattig’. Het zijn kleine, dwarrelende bolletjes met een te lange staart. Licht van onderen, bruin-zwarte vleugels en staart en duidelijke zwarte band aan de zijkant van de witte kop, vlak boven de grote ogen. Bij het ene exemplaar is de kopstreep veel duidelijker en breder dan bij het andere. Bij jonge vogels valt de streep iets minder op doordat de kop nog niet helder wit is. De Scandinavische ondersoort, de witkopstaartmees, komt spaarzaam in Nederland voor. Wanneer we al eens een staartmees met een vrijwel geheel witte kop zien, is dat waarschijnlijk een kleurvariant van de gewone staartmees.

Hoe een staartmees aan zijn naam is gekomen, lijkt wel duidelijk, hoewel … volgens de wetenschap is de staartmees niet verwant aan de ‘echte’ mezen. Maar volgens de leek lijkt hij er wel op. De wetenschappelijke naam, ‘caudatus’, verwijst ook naar de staart. Voor ons is het aardig om naar een paar volksnamen te kijken. In sommige delen van het land heet hij langstaartje. In Groningen wordt hij ‘moessien’ (muisje) genoemd, waarschijnlijk omdat hij zo klein en beweeglijk is. Maar wat te denken van ‘doodshoofdje’ (voor exemplaren met een witte kop?) of ‘ossenkopje’ (in Vlaanderen ‘ossenbolleke’)? Dat geldt ook voor de naam die voorkomt in de verkorte editie van Katechismus der Natuur van Martinet, (1809): “de kaasmusch met zijn ’langen staart en witten kop”.

Beter te begrijpen is ‘dansekstertje’. Dat dansen zal wel zijn oorsprong vinden in het speelse en beweeglijke gedrag van het vogeltje en de vergelijking met de ekster in de tekening van donker en wit in combinatie met de lange staart. Met dat dansen heb ik een grappige ervaring. Jaren geleden hadden we een nest in de tuin. Zo’n nest is prachtig. Bolvormig, waarbij de bodem wat uitgezakt lijkt. De buitenkant is bekleed met mos, een opening aan de zijkant. Staartmezen leggen ongeveer tien eieren. Wel, we hadden dus een nest in de tuin. Vanuit de kamer hadden we er goed zicht op. Eén van de vogels ontdekte in het spiegelende glas van de schuurdeur een indringer in zijn territorium. Steeds zat hij op de klink van de deur en danste voor het glas om de eveneens dansende indringer te verdrijven. Die ging echter niet weg, waardoor er voortdurend gedreigd moest worden. Op de deurklink ontstond een bergje vogelpoep. Schoonmaken! Maar binnen de kortste keren eenzelfde hoopje. Ik had een oplossing: een plaat karton voor de ruit, waardoor de spiegeling verdween. Maar nee, de oplettende vogel ontdekte dat boven de plaat karton nog steeds een indringer te zien was. En nu dat dansen, tweede deel: hij/zij zat op de klink, fladderde loodrecht omhoog tot de spiegelende ruit en probeerde wederom zijn spiegelbeeld te verdrijven.