IJSVOGEL

Roel Lubbers

De hele zomer heb ik rondgekeken of ik de ijsvogel op de Slangenburg kon vinden, maar dit jaar is het niet gelukt. Niet één. Graag wil ik dit wijten aan mijn eigen gebrekkige waarnemingsvermogen. Andere jaren zag ik er ieder jaar wel één. Bij de gracht, bij de Beneden-Slinge, de Bielheimerbeek en ook een keer, maart 2018, bij de nieuwe vijver aan de kruising Loordijk – IJzevoordseweg. Maar in 2018 en 2019 stonden de visvijvers droog, de Beneden-Slinge was helemaal dichtgegroeid en de waterstand in de Bielheimerbeek en de gracht was laag. Heeft de droogte ook gevolgen voor de ijsvogel? Hoe het de laatste jaren is geweest, weet ik niet, maar in het verleden waren er altijd één of twee broedparen op het landgoed.

‘Een blauwe flits’, zo wordt de vogel wel beschreven. En inderdaad, wanneer je hem ziet, is het meestal snel scherend over het water, luid roepend met een schel schriie. Als je geluk hebt, zie je hem wel eens zitten, op een tak boven water. De Zutphense dominee Martinet barst in jubel uit over “het schoonste van alle onze Vaderlandsche Vogelen”. Ieder oordeel is subjectief, maar een mooi vogeltje is het zeker: bovenkant van kop en romp blauw (met een groenige glans), borst rood-oranje en witte vlekken bij de kop. De vogel heeft een buitenmodel zware snavel en een minuscuul staartje. Man en vrouw zijn te onderscheiden, doordat de man een geheel zwarte snavel heeft, terwijl bij het vrouwtje de ondersnavel voor het grootste deel oranje is.

De ijsvogel is afhankelijk van water. Zijn voedsel vindt hij duikend in het water van een beek, een vijver of een rivier. Het water moet niet te beweeglijk zijn, want de vogel vist ‘op zicht’. Hij kan de breking van het licht kennelijk verrekenen bij zijn duik, want na de duik komt hij met zijn prooi (meestal een klein visje, ook wel een insect). Meestal dan, want hij mist ook wel eens.

Ook voor het broeden is hij afhankelijk van het water: het nest wordt uitgegraven in een steile oeverwand, een gang van soms wel een meter diep. In dat nest komen de eieren, soms wel acht, soms wel drie of vier broedsels per jaar, afhankelijk van het voedselaanbod. Visresten en poep maken, dat in de vogelboekjes de geur wordt gemeld. “Dit stinkt”, schrijft meester Zwart uit Ruurlo (1918).

Een bijzondere kwestie is de aantalsontwikkeling van deze vogel: in oude boeken wordt hij altijd omschreven als ‘schaars’. In de jaren ’60 ging het slecht: watervervuiling en de strengste winter van de eeuw (1962/’63). Waarschijnlijk waren er minder dan vijftig broedparen. Daarna ging het beter: het water werd schoner. In strenge winters (ondanks de naam van het dier) sneuvelen er veel exemplaren doordat ze hun voedsel niet kunnen bereiken. Midden jaren ’90 was de laatste echt strenge winter, in deze eeuw nog wel eens een wat koudere winter, maar in het algemeen ging de stand van de ijsvogel vooruit. Het aantal broedparen in 2018 wordt geschat op 450 tot 550.

Aan de oever van dit beekje bij de parkeerplaats van het
kasteel werd vorig jaar een ijsvogel gesignaleerd

De klimaatverandering lijkt gunstig uit te pakken voor de ijsvogel. Maar nu dreigt als nieuw probleem de droge zomer?

Er is de laatste decennia het besef ontstaan dat al dat te vlot afvoeren van het water niet goed is voor het land. Het veranderde waterbeheer (‘ruimte voor de rivier’) heeft de ijsvogel geholpen. Oorspronkelijke beekbeddingen worden weer uitgegraven (..), oevers natuurlijker gemaakt, niet alle omgevallen bomen worden geruimd.


De Zumpe

Toos Lenderink

Het gebied De Zumpe waar wij als kind vol ontzag omheen fietsten. Hier mochten we niet komen, laat staan spelen. In het Slangenburgse bos mocht dat wel maar rond De Zumpe hing een mysterieuze sfeer; er was moeras en het was erg gevaarlijk daar! De laatste jaren komt dit gebied veel in het nieuws door allerlei veranderingen: de aanleg van de Oostelijke Randweg, verkoop van gronden en het feit dat de gemeente Doetinchem in 2014 opdracht van de provincie kreeg om de natuur (gebiedsuitbreiding) in De Zumpe te vergroten en versterken.

Gerrit Jan van Ochten is geboren aan de Zuivelweg (grenst aan De Zumpe) en heeft als kind veel in dit gebied rondgetrokken. Na meerdere omzwervingen, o.a. tien jaar gewerkt te hebben als apotheker en natuurgids geworden bij de IVN, woont hij sinds veertien jaar aan de Vossenstraat. Hij vertelt dat de Koninklijke Natuurhistorische Vereniging (KNNV) een belangrijk deel van het gebied in eigendom heeft en beheert. De Zumpe met de Buizerdwei, IJsbaanwei en Golfbroek zijn onderdeel van het landschap waartoe ook Groenendaal en Ruige Horst behoren. Het geheel (120 hectare groot) is opgedeeld en behoort aan verschillende eigenaren. Zo zijn bewoners van de Vossenstraat eigenaar van een deel van De Zumpe.

Samenwerking

Voor de uitvoering van genoemd project (gebiedsuitbreiding) is een goede samenwerking tussen de Gemeente Doetinchem, Waterschap Rijn en IJssel, Staatsbosbeheer en een aantal boeren nodig. Bereidheid bij de boeren om grond hiervoor uit te ruilen of vrijwillig te stoppen met de bedrijfsvoering is aanwezig.

Het eerste deel van het project is klaar, het tweede deel laat nog even op zich wachten. De aanleg daarvan gebeurt o.a. door afgraven van cultuurgrond. Daarbij komt stikstof vrij en dit zorgde eind 2019 voor stagnatie. Het gaat hierbij om 30 hectare grond, waaronder twee voetbalvelden die niet meer als zodanig worden gebruikt.

Unieke bodemstructuur

Het unieke van dit natuurgebied is dat er twee veenlagen in de grond zitten. Hierdoor wordt het grondwater omhoog gestuwd. Vanuit het noordoosten komt kalkrijk en vanuit het zuidwesten kalkarm grondwater. Dan zijn er ook nog verschillende zuurgraden in het grondwater die zorgen voor heel diverse plantengroei. Door een jarenlange overbemesting waren veel planten verdwenen. Na het afgraven, het weer laten ontstaan van vennen en verwijderen van opslag zoals berken, wilgen en elzen, blijken oude zaden hun kracht niet verloren te hebben. Veel plantensoorten die op lijsten van meer dan 70 jaar geleden voorkwamen, zien we weer terugkomen.

Nieuwe fauna

En met de flora komt ook de fauna. Er leven 32 libellesoorten en 12 soorten sprinkhanen. Gerrit Jan zette zelf een scheve tak in één van zijn vijvers en kon genieten van de ijsvogel die hier op afkwam. In het hele perceel komen veel meer vogels voor de laatste jaren. De ingrepen die hier in de natuur worden gedaan gebeuren heel zorgvuldig en in overleg met alle betrokkenen. Het is een uniek gebied door het aanwezige kwelwater. Je kunt er veilig wandelen als je op de natuurlijke wandelpaden blijft. Hondeneigenaren moeten de honden verplicht aan de lijn houden. Er lopen veel reeën in dit gebied.

De Zumpe is mooi en heel divers en verdient het om beschermd te worden, door burgers, wandelaars en eigenaren. Gerrit Jan vindt het daarom ook geen goed idee een tankstation vlakbij dit gebied te plaatsen. www.Zumpe.nl


De plek van ……

Dierssen Halfweg

Toos Lenderink

In de B&W-vergadering van 22 november 1934 (burgemeester G.J. Massink en secr. L.K. Wierenga) wordt aan J.W. Dierssen, Koopman, vergunning verleend tot het plaatsen van een benzinemotor van 5-8 P.K., voor het in werking brengen van een pompinstallatie ten dienste van de watervoorziening van een op te richten ijsbaan, in het pand Heidenhoek, B no.73, kadastraal bekend gemeente Zelhem, Sectie G no.1300. (uit: afschrift Vergunning Hinderwet, privéarchief Willy Dierssen, kleinzoon). De krant vermeldt: “Met een durf en voortvarendheid, die in dezen tijd prettig aandoet (het is immers crisistijd), heeft de heer J. Dierssen, eigenaar van café Halfweg aan den weg Zelhem-Doetinchem, besloten tot den aanleg van een ijsbaan”.

De baan wordt 334 meter lang en 10 meter breed, terwijl nog een apart kinderbaantje aanwezig is. De waterstand in de omringende sloten is hoger gelegen dan de baan, zodat het gemakkelijk is enkele centimeters water op de baan te laten lopen; na twee nachten vorst verwacht men al op de baan te kunnen rijden; door ‘s nachts nieuw water op de baan te brengen is deze in prima conditie te houden. Er komt een muziekkoepel, tevens consumptietent; de baan wordt elektrisch verlicht, er zijn aardige zitplaatsen van graszoden overal, enz. Het werk wordt uitgevoerd door de N.V. Aannemers Mij. v.h. D. Jansen & Zn, te Aalten. In de winter van 1934/35 kon er al gereden worden.

Kunstschilder H.E. Knaake (geb. 2-2-1863, overleden 24-12-1948), hobby schoonrijden, opende op zijn 73e, ‘Dierssen-Halfweg’ met een eerste rondje. Hij gold als een ontwikkeld man en schaatste met zijn breed gerande hoed op, vaak.

Uit het archief van Willy Dierssen blijkt dat in 1948 de politie toestemming verleende om de baan op zaterdag 21 februari en volgende dagen te openen. Openingstijden waren van 13-17 uur en van 18-22 uur. De heer Dierssen moest daarvoor vermakelijkheidsbelasting betalen aan de gemeenteontvanger, de heer L.J. Bieleman, tot een bedrag van ƒ 276,85 hetgeen een aanzienlijk bedrag was in die tijd.

Op de baan was een damestoilet opgenomen in de eerste buitenbocht en een herentoilet in de tweede. In de verhalen van Zelhemmers ontstonden in ijsperiodes veel liefdesrelaties: IJsbaan Halfweg was een waar huwelijksbureau in de winter. Als mooi voorbeeld kennen we Jan Eelderink (82 jaar, loonbedrijf) en zijn vrouw Greta. Na 5 jaar verkering zijn ze al 58 jaar met elkaar getrouwd!

v.l.n.r. Vrijwillegers Jan en Greta Eelderink, Joop Chevalking en Arie Helmink

Jan is inmiddels erelid van de IJsvereniging na jarenlange veelzijdige inzet. Sinds 2 jaar heeft de vereniging de baan in bruikleen van de Gemeente Bronckhorst. Met een optie tot koop. Als betaling hiervoor wordt het onderhoud van de baan gedaan inclusief de heg rondom het parkeerterrein. Hierbij zijn veel vrijwilligers actief:

  • vrijwilligers die helpen als de baan open is, bij kassa, koek en zopie en baanonderhoud
  • vrijwilligers die voorafgaand aan het seizoen helpen om de baan winterklaar te maken
  • vrijwilligers in het bestuur

Bij al deze activiteiten zijn extra mensen van harte welkom!
Daarnaast zijn er meerdere bedrijven die de vereniging helpen door machines en vakmensen beschikbaar te stellen. Zonder hun hulp is het bijna ondoenlijk om de baan en de schaapskooi te onderhouden. In januari 2017 is er op ’t Veld (van Tonnie en Jannie Klein Lebbink) geschaatst door de ijsvereniging Zelhem. Op de IJsbaan van Dierssen Halfweg kon in maart 2018 twee dagen geschaatst worden en in 2019 alleen op 25 januari één dag! Veel werk dus voor kortdurend plezier. Maar wetenschappers voorspellen het komende seizoen een strenge winter; de koudste sinds 100 jaar! Dat belooft veel goeds voor deze 85 jaar oude ijsbaan.

Voor iedereen die op zoek is naar een duurzame relatie: haal je schaatsen uit het vet en kom naar Dierssen Halfweg zodra de ijsbaan open is. Geniet van deze oer-hollandse sport. En word je niet warm van iemand anders op de baan, dan wel van het schaatsen zelf of in de schaapskooi.

Geen schaatsijs meer bij Dierssen Halfweg? Dan is de vereniging welkom op ‘Veld bij Tonnie en Jannie Klein Lebbink

Bron: www.ijsverenigingzelhem en voorzitter Heino Benthem


Op stap met…

René Melenberg
en plein air schilder

Karin Wensink

Wie wandelend of fietsend geniet van de Slangenburgse natuur, kan zomaar ineens René Melenberg tegen het lijf lopen. René Pleinair, zoals hij zich op zijn website noemt, schildert en plain air. Dat is een in de landschapsschilderkunst gebruikte term voor direct ter plaatse, in de vrije natuur op het doek vastleggen van het onderwerp, waarbij de nadruk ligt op spelen met het daglicht. René schildert dus buiten, het liefst elke dag.

Nu net een jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met de schilderkunst van René. Ik werd getroffen door het schilderij dat hij die dag maakte op begraafplaats Nutselaer. Sinds zijn vader er begraven ligt, buurt hij er graag, vertelde hij me. “Het is voor mij net zoiets als toen hij nog leefde een bakkie doen. Het is er is erg mooi en schilderachtig. Er liggen zoveel emoties en herinneringen voor veel mensen, het is een eer om daar te mogen schilderen en het maakt me dankbaar dat ik iets van die sfeer heb mogen vangen.”

In 2006 raakte René geïnspireerd door de Engelsman Jon Hall die met zijn ‘Limner’s Contract’ een jaar lang elke dag in de open lucht een schilderij maakte. Zelf ging hij ook die uitdaging aan en raakte niet meer los van het buiten schilderen. René voelt zich ook erg verwant met de Achterhoekse columnist, illustrator en schilder Piet te Lintum, die een groot aantal landschappen en dorpstaferelen schilderde in de Achterhoek. In de stijl van Te Lintum, schildert René boerenerven, landschappen en markante gebouwen.

Op zijn fiets struint hij de omgeving af, op zoek naar mooie en minder mooie plekjes. Van iedere plek is wel een schilderachtig plaatje te maken, zegt hij. In zijn camouflagekleding, achter zijn mobiele schildersezel, gaat hij vrijwel op in het decor. Met snelle hand tovert hij de eerste contouren op het board. Terwijl ik foto’s maak van zijn arbeid, constateer ik dat hij sneller schildert dan ik fotografeer. “Foto’s maken is niet nodig”, grapt hij, “ik heb het er allemaal al op staan!”

René houdt van de gesprekken onderweg. Je komt van alles tegen. Een keer schilderde hij een geit die ergens langs de kant van de weg liep. Die geit liep daar altijd. In gesprek met de eigenaresse, vroeg hij of de geit ook een naam had. “Ja”, sprak ze, “Geit!” Die Achterhoekse nuchterheid vindt hij aangenaam en wel grappig. Ook heeft hij zijn favoriete boerenadresjes, oude plekken, mensen waar hij gemoedelijk op de koffie kan. En je moet niet raar staan te kijken als hij je aanbiedt even te helpen je tuintafel in elkaar te zetten.

René heeft een groot hart voor de Nederlandse boeren en die uit Slangenburg en omgeving in het bijzonder. Hij kan zich ergeren aan de ongenuanceerde manier waarop uit linkse hoek de boer wordt weggezet als vervuilende crimineel. “Kom kijken en ga in gesprek met die boer en zie hoe goed hij omgaat met zijn vee, zijn land en de natuur.”

Op een blauwe maandag in militaire dienst na, is René zijn hele werkzame leven kunstschilder geweest. “Veel mensen zien mijn beroep als een veredelde hobby. Voor mij is het mijn dagelijks werk en af en toe is dat zelfs gewoon topsport. In de loop van de jaren ontwikkelt zich je manier van werken. Eerst schilder je wat je ziet, daarna schilder je wat je denkt te zien en tenslotte schilder je wat je wilt laten zien. Als je er 100 hebt gemaakt, heb je weer wat geleerd!” René Plenair weet met ‘eenvoudige’ penseelstreken de indruk van diepe details te wekken.


Villa d’Or

Toos Lenderink

Jarenlang lagen er buiten planken op stapels te drogen en te wachten. Het vertrouwde geluid van de zaag is verstomd. Nu liggen en staan er allerlei vreemde materialen. Hans Lettink zet het aannemersbedrijf aan de Lageweg 10 als eenmanszaak voort en Mario Vos heeft het woonhuis van Annie Lettink en de bijbehorende grote gebouwen gekocht. Want Mario kan veel ruimte gebruiken voor opslag en als werkplaats voor zijn bedrijf Villa d’ Or.

Begonnen als leerkracht van groep 7 in het basisonderwijs houdt Mario het na 2,5 jaar op school voor gezien. Het systeem verandert zodanig dat hij kiest voor een andere toekomst. Iets wat hij eigenlijk zijn hele leven doet: Als omstandigheden veranderen een andere weg inslaan! Eerst gaat hij artiesten in de muziek vertegenwoordigen: boekingen verzorgen en het management doen. Hij reist de halve wereld rond en ziet en leert veel. Maar door het downloaden daalt de cd-verkoop en zakt de markt in. Mario kijkt om zich heen, ziet mogelijkheden en start samen met een collega uit de muziek een internetbedrijf. Hij noemt het zelf gezonde nieuwsgierigheid. Wil altijd alles weten en vraagt net zolang door tot hij het weet. Zo leert hij zichzelf in de praktijk veel dingen aan.

Als zijn oude boerderij in Frankrijk, waar hij samen met vrouw Aline en kinderen woont, afbrandt, is hij alles kwijt. Hij gaat op zoek naar oude bouwmaterialen voor de herbouw van zijn huis. Bij die zoektocht ontdekt hij zoveel oud, uniek bouwmateriaal, nog bijzonder geschikt voor hergebruik, dat de ondernemer in hem weer opspeelt.

Bijzondere materialen

Gerrit van der Valk heeft ooit gezegd: Ondernemen is oren en ogen open houden en je handjes laten wapperen. Dat is Mario op het lijf geschreven. Hij koopt ‘zware brocante’ op, van bijzondere ornamenten tot grote voorwerpen van gietijzer of van mozaïek vloertegels tot waterspuwers en fonteinen, noem maar op. Soms gaat hij zelf gericht op zoek. In meerdere streken in Frankrijk en Nederland heeft hij relaties die hem attenderen op bijzonder materiaal. Op het moment worden er hier in IJzevoorde vooral gietijzeren trappen gemaakt. Verschillende traponderdelen staan opgestapeld in de grote hal. Frankrijk kent veel beroemde kunstgieterijen en daar zijn monumentale trappen te vinden. Als de vrachtwagen in Nederland volgeladen is met trappen gaat hij weer op pad: trappen leveren en bouwmaterialen inkopen. Onderweg is zijn vrouw Aline, waar hij al bijna 25 jaar mee getrouwd is, altijd bij hem, levensgroot afgebeeld op de zijkant van zijn vrachtwagen. Aline, die meer dan fulltime meewerkt in het bedrijf, woont in Frankrijk met hun 2 zoons die beide op de Middelbare School zitten. De oudste dochter studeert in Nederland.

Nu in IJzevoorde

Begonnen met opslag in een gehuurd pand in Venlo en later een ruimte in Emmeloord heeft Mario nu dit terrein met meerdere grote hallen gekocht. Hij wil er een mooi ingerichte showtuin van maken zodat de oude lantaarnpalen, de kilometerpalen, stenen troggen, geklonken spanten e.d. hun schoonheid en oorspronkelijke doel terug krijgen. Weer iets moois maken van oude materialen is zijn passie. Mario zelf zal steeds op zoek blijven gaan naar unieke dingen. Daar ligt de specialisatie van dit bedrijf. Afgelopen zomer heeft het hele gezin spullen gesorteerd en binnen op stellingen een plek gegeven. Maar er is nog erg veel werk te doen. Daarvoor zijn natuurlijk vakmensen nodig en zoekt Mario mensen die kunnen lassen en interesse hebben in oude bouwmaterialen. Info is te vinden op www.villador.com

Mario lijkt een echte Hollandse jongen. Zonder een spoortje Frans accent in zijn stem en zonder kapsones. Maar met zijn levenskunst en vrije geest is hij van binnen misschien wel Frans.

Stenen trog waarin vrouwen gezamenlijk de was deden

Klompen

Jeanette Wechgelaer

Klompenmaker is een uitstervend vak. Er zijn er niet zoveel meer van. Des te opmerkelijker is het dat Marius van Ginkel uit Soesterberg dat vak wil leren.

Samen met zijn vrouw Eugenie Plekkepoel woonde hij bij het vliegveld. Toen dat dicht ging kwam er een bestemmingsplan en het echtpaar besloot het roer om te gooien. Ze wonen sinds 1 oktober 2018 in de Achterhoek en willen als agrariërs kleinschalig ouderwets boeren. Diverse dieren zoals Jersey roodbonte koeien, paarden, pony’s, ezels, honden, katten en kippen lopen al rond op de Boerderij “de Plek” aan de Bielemansdijk 16 in Halle.

De trouwklompen van Marius

Het echtpaar kwam al vaker in de Achterhoek met een van hun paarden op de Farm- en Countryfair in Aalten. Dus ze proefden de sfeer al eens. De mentaliteit spreekt hen erg aan. Ze zijn erg goed opgenomen in de buurt. “Het is of we hier al jaren wonen. We gaan nooit meer weg”.

Marius loopt altijd op klompen. Hij is een hartstochtelijk liefhebber en is zelfs op zijn klompen getrouwd, uiteraard wel in pak. Nu moet hij het vak nog leren. Hij is in de leer bij klompenmaker Jan Boom in Scherpenzeel. Maar het is heel moeilijk om goed klompen te maken en het is nu nog een doel voor in de toekomst. Marius heeft al wat machines op het oog van een klompenmaker die is gestopt in Zijen in Drenthe. Maar ook dat is nog in een beginstadium.

Jan Boom maakt veel van de klompen die Marius en Eugenie verkopen. Dat ontstond omdat Jan het er niet meer bij kon doen. Eugenie versiert en decoreert de klompen op aanvraag en verzoek. Ze maakt ook souvenirs of geschenken van klompen. Alles wordt met de hand erop geschilderd. Een heel bewerkelijke zaak maar erg gewild. Voorlopig houden ze het alleen nog op de verkoop, het op verzoek decoreren en het maken van souvenirs van klompen.

De werkplaats van klompenmakerij Jan Boon

Ze hebben een zelfgemaakte stand met alle maten klompen en daar gaan ze mee naar markten en fairs maar ze verkopen de klompen ook aan huis aan de Bielemansdijk 16 in Halle.

Info via deplekhalle@gmail.com of tel.nr 06-22698910.


Staartmees

Roel Lubbers

We zoeken paddenstoelen op een grijze herfstdag, eind oktober, met succes: mijn kleindochter is enthousiast bij de vliegenzwam, instortende inktzwammen en een vreemd gevormde stuifzwam. En dan zijn er ineens de staartmezen op deze nogal stille middag.

Fragment van een litho van J.G. Keulemans, uit Het Vogeljaar (1904) door J.P. Thijsse

Ze klinken als ‘sie-sie-sie’ (in onze spelling is het moeilijk weer te geven !), hoog en ijl. Bij het hertenkamp op de Slangenburg, aan de kant van de (nog steeds droge) beek, scharrelt een groepje staartmezen. Ze gaan van de klinkerweg in de richting van de parkeerplaats , zodat ik ze al snel niet meer hoor. En ineens komen ze terug, achter elkaar, één voor één vliegen ze over de weg en landen in een van de bomen bij het bruggetje. Daar beginnen ze onmiddellijk aan hun acrobatische voorstelling: de één hangt op de kop aan een tak, de ander dwarrelt van tak naar tak. De vogels hangen aan de dunste takjes. Zo’n groepje staartmezen is een en al beweging. En ze roepen, behalve ‘sie-sie-sie’ ook zoiets als ‘srrr’, een kort trillertje. Zo houden ze contact met elkaar. Waarschijnlijk is zo’n groepje staartmezen een familie.

Staartmezen zijn niet zeldzaam (23.000-28.000 broedparen; ’s winters zijn er veel, hoewel het aantal afneemt), de vogels ‘melden zich’, dat wil zeggen dat je ze meestal eerder hoort dan ziet, en toch, wanneer je ze ziet … ze zijn, zoals mijn kleindochter het noemt, ‘schattig’. Het zijn kleine, dwarrelende bolletjes met een te lange staart. Licht van onderen, bruin-zwarte vleugels en staart en duidelijke zwarte band aan de zijkant van de witte kop, vlak boven de grote ogen. Bij het ene exemplaar is de kopstreep veel duidelijker en breder dan bij het andere. Bij jonge vogels valt de streep iets minder op doordat de kop nog niet helder wit is. De Scandinavische ondersoort, de witkopstaartmees, komt spaarzaam in Nederland voor. Wanneer we al eens een staartmees met een vrijwel geheel witte kop zien, is dat waarschijnlijk een kleurvariant van de gewone staartmees.

Hoe een staartmees aan zijn naam is gekomen, lijkt wel duidelijk, hoewel … volgens de wetenschap is de staartmees niet verwant aan de ‘echte’ mezen. Maar volgens de leek lijkt hij er wel op. De wetenschappelijke naam, ‘caudatus’, verwijst ook naar de staart. Voor ons is het aardig om naar een paar volksnamen te kijken. In sommige delen van het land heet hij langstaartje. In Groningen wordt hij ‘moessien’ (muisje) genoemd, waarschijnlijk omdat hij zo klein en beweeglijk is. Maar wat te denken van ‘doodshoofdje’ (voor exemplaren met een witte kop?) of ‘ossenkopje’ (in Vlaanderen ‘ossenbolleke’)? Dat geldt ook voor de naam die voorkomt in de verkorte editie van Katechismus der Natuur van Martinet, (1809): “de kaasmusch met zijn ’langen staart en witten kop”.

Beter te begrijpen is ‘dansekstertje’. Dat dansen zal wel zijn oorsprong vinden in het speelse en beweeglijke gedrag van het vogeltje en de vergelijking met de ekster in de tekening van donker en wit in combinatie met de lange staart. Met dat dansen heb ik een grappige ervaring. Jaren geleden hadden we een nest in de tuin. Zo’n nest is prachtig. Bolvormig, waarbij de bodem wat uitgezakt lijkt. De buitenkant is bekleed met mos, een opening aan de zijkant. Staartmezen leggen ongeveer tien eieren. Wel, we hadden dus een nest in de tuin. Vanuit de kamer hadden we er goed zicht op. Eén van de vogels ontdekte in het spiegelende glas van de schuurdeur een indringer in zijn territorium. Steeds zat hij op de klink van de deur en danste voor het glas om de eveneens dansende indringer te verdrijven. Die ging echter niet weg, waardoor er voortdurend gedreigd moest worden. Op de deurklink ontstond een bergje vogelpoep. Schoonmaken! Maar binnen de kortste keren eenzelfde hoopje. Ik had een oplossing: een plaat karton voor de ruit, waardoor de spiegeling verdween. Maar nee, de oplettende vogel ontdekte dat boven de plaat karton nog steeds een indringer te zien was. En nu dat dansen, tweede deel: hij/zij zat op de klink, fladderde loodrecht omhoog tot de spiegelende ruit en probeerde wederom zijn spiegelbeeld te verdrijven.


De Watertap

Foto: Gerard ter Heijne

Jeanette Wechgelaer

Op zaterdag 11 mei jl. tekende de stichting Buur maakt Natuur de nieuwe samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Doetinchem en werd door wethouder Ingrid Lambregts de opening in een informele gemoedelijke sfeer verricht. Zo werd het natuurterrein De Watertap in Gaanderen officieel in gebruik genomen.

Stichting Buur maakt Natuur ontwikkelt nieuwe natuur in de gemeente Doetinchem. Deze stichting wil met natuurherstel het verlies aan oorspronkelijke dier- en plantensoorten tegengaan en nieuwe kansen bieden aan de biodiversiteit van het landschap. Dat doet de stichting met behulp van financiële bijdragen van zoveel mogelijk ‘buren’ en grotere sponsoren. Deze schenkingen maken het mogelijk om nieuwe natuur te ontwikkelen.

De inzet van BmN en de Werkgroep

De samenwerkingsovereenkomst wordt ondertekend door wethouder Ingrid Lambregts gemeente Doetinchem en Wim Beijer Stichting BmN

Gerard ter Heijne, een van de vrijwilligers van de Werkgroep Rivierduinen Gaanderen, vertelt over de totstandkoming en de ontwikkeling van het natuurgebied De Watertap en over hoe de jarenlange vrijwillige inspanning geleid heeft tot samenwerking met en tussen de diverse partijen die bij dit gebied zijn betrokken. “Wij zijn als Werkgroep Rivierduinen Gaanderen voortgekomen uit TooS (Trots op onze Streek) en deze Werkgroep had als doel de natuurontwikkeling te stimuleren en een betere aansluiting tussen de rivierduingebieden te bewerkstelligen. Daartoe heeft de Werkgroep de visie ‘Rivierduinen in Gaanderen, Behoud en Herstel’ geschreven. Door dit plan zijn de rivierduinen bij de gemeente Doetinchem meer op de kaart komen te staan. In allerlei bestemmingsplannen kwam het woord rivierduinen binnen de gemeente Doetinchem niet voor. De rivierduinen zijn uniek en belangrijk voor natuur en recreatie. De Werkgroep heeft zich daarvoor hard gemaakt.

Hoe het begon

Gerard: “Het Möllepad moest verlegd worden omdat de spoorwegovergang te gevaarlijk werd door de hogere treinsnelheden. Nu ligt onder de spoorlijn door een tunnel. De dorpsraad van Gaanderen en omwonenden hebben hierbij een grote rol gespeeld en zich daarvoor ingezet. Bij het verleggen van dit pad moest grond worden aangekocht. De grondbezitter wilde daarbij in 1 koop al zijn grond verkopen. Op dat moment kwam Buur maakt Natuur in actie. Er werd gezocht naar gelden om deze grond te kopen en B en W van de gemeente Doetinchem heeft zich daarmee akkoord verklaard”. Gerard heeft zich samen met anderen hiervoor ingezet. Hij vanuit zijn achtergrond als bioloog en zijn belangstelling voor natuur. Gerard was o.a. actief in de Vogelwerkgroep en is erop uit betere condities voor vogels te bepleiten. Binnen het project gaat zijn belangstelling vooral uit naar de natuurontwikkeling en het beheer. Dat gaat dan bij voorbeeld om subsidieaanvragen, het maken van een inrichtingsplan en het begeleiden van het grondbedrijf voor het verwijderen van de toplaag van een deel van de grond. Daarvoor was de Stichting dan wel drie jaar druk met overleg met verschillende partijen. Het vertrouwen van de gemeente Doetinchem in Buur maakt Natuur speelde daarbij een grote rol.

De levende have

“Het terrein wordt geschikt gemaakt, zegt Gerard, voor vooral de Levendbarende Hagedis die in gebieden langs de spoorlijn voorkomt. Daarnaast is er aandacht voor op of aan de grond broedende akkervogels zoals Patrijs, Geelgors, Kneu en Putter. Daarvoor blijft het grootste deel van De Watertap natuurakker met een veelheid van bloemen. Deze vormen zaden en trekken insecten aan. Er ontstaat zo een uit vele soorten samenhangend ecosysteem waarin vele planten en dieren kunnen gedijen. Dat straalt ook af op de wijdere omgeving. Er wordt geëxperimenteerd met oude en meerjarige granen. Akkeronkruiden moeten dan optimale kansen krijgen. Tevens is een bosje met oud eikenhakhout aanwezig. Hier is de Kleine Poppenroofkever gevonden die rupsen en vlinderpoppen eet. De zandloopkever, ook een roofkever, komt vooral op het Möllepad voor. De Kleine Weerschijnvlinder daar is gebonden aan de vele akkerviooltjes. En ga zo maar door. Om het project te laten slagen is het terrein uitsluitend toegankelijk voor wandelaars op het Möllepad en honden moeten aan de lijn”.

En nu verder

De Stichting Buur maakt Natuur heeft als doel landbouwgrond in natuur om te zetten. Daaraan kan iedereen meedoen. Voor zes euro kan al een vierkante meter natuur gemaakt worden. De Stichting is binnen de
gemeente Doetinchem op zoek naar een nieuw project. Op www.buurmaaktnatuur.nl kunt u zien hoe u mee kunt doen. Het gaat bij dat meedoen niet alleen om geld maar ook om persoonlijke inzet van vrijwilligers, zowel voor de organisatie als voor praktische werkzaamheden. Er worden met name vrijwilligers gezocht voor kortere
en langdurige werkzaamheden op De Watertap. Er zijn inmiddels padden overgezet en het bosje is en wordt van Amerikaanse Vogelkers ontdaan. De gemeente doet het groot onderhoud.

Als u interesse hebt om mee te doen dan kunt u zich opgeven bij Gerard ter Heijne,
E-mail: ga.terheijne@concepts.nl,
Voor informatie: tel 06 41352000.
Er volgt dan een overleg en informatiebijeenkomst.


Wonen rondom, op en in het water

Het aquadomum van Henk Wolbrink

Toos Lenderink

Het is even zoeken naar het aquadomum van Henk Wolbrink. Gelukkig heeft zijn vrouw Maria ons uitgelegd hoe we er kunnen komen: dus hier moet het zijn. Maar waar staat het huis en waar is de ingang? Een smal pad leidt naar een soort garagedeur: de deur staat open en we komen in een ruimte met gereedschap en bouwmateriaal en lopen door: hallo, we zijn er!
Welkom in de ondergrondse bouwdroom van Henk Wolbrink. “Kom kieken, dan ku’j t ziene!”

Rondom het water

Op het terras aan het water gezeten moet ik even tot mezelf komen. De hele omgeving, de sfeer, het voelt als een droom. Hier straalt zo veel rust uit. Is dit echt?
Ja.
Henk vertelt dat het zijn passie is om te realiseren dat het echt kan wat er zich in zijn hoofd afspeelt. Zelf bedacht en zelf uitgevoerd. Hooguit met soms een paar extra handen bij het beton storten of maken van de bekisting. Hij is hier al 10 jaar mee bezig. Alleen in de weekenden want door de week werkt hij als aannemer. Het begon met het kopen van dit 3,5 hectare grote landgoed. Rondom is een hekwerk geplaatst zodat kinderen hier veilig speurtochten kunnen houden. Al het gebruikte hout, veel lariks en vogelkers, is zelf gekapt en komt uit dit gebied. Het prachtige wandelpaadje lijkt wel een verend tapijt, zo dempend werkt de moslaag. Het ruikt er naar hars en regen. In het bos verscholen ligt een prieeltje. De vijver rondom het huis is zelf uitgegraven en zorgt voor diepgang. De waterlelies hierin zijn het enige dat aangeplant is.
Diepere grondlagen die boven kwamen door het afgraven bevatten oude zaden die nu voor een heel diverse begroeiing zorgen. Niets is er in dit voormalige weiland aangeplant. De natuur zorgde zelf voor al dit moois. Het afgegraven zand vormt een mooie speelplek en kan zo nodig gebruikt worden om een beginnend brandje op de naastgelegen kampvuurplek te blussen. De stenen ondergrond hier komt oorspronkelijk uit het prieel. Rondom het kampvuur houten boomstammetjes als zitplek.

Op het water

Invallend daglicht wordt door de spiegel naar beneden
weerkaatst

Bovenop de bult, op het huis is een observatiepost gemaakt: de schoorsteen die ook hier doorheen loopt houdt het
’s winters aangenaam van temperatuur. Een dompelpomp brengt het water uit de vijver beneden naar dit hoge punt.
Via een klaterend watervalletje stroomt het water terug in de vijver. Dit is een geweldige plek om de natuur te beleven.
Henk wil graag de jeugd laten ervaren dat dit soort bouwwerken de toekomst heeft. En dat het mogelijk is om onder de grond te wonen. Het hele gebouw is duurzaam en energieneutraal gebouwd. Een lantaarnpaal is nu schoorsteen, een oude keuken ziet er uit als nieuw. Een badkamer waar een 4 sterren hotel jaloers op kan zijn. Wat een luxe! O ja, het is nog niet af allemaal. Maar nu al komen er groepjes mensen naar de modelwoning voor educatie of biologielessen.

In het water

In de vijver is een betonwand van 2 meter hoog rondom de woning gestort met daarop bloembakken. O.a. om de begroeiing op afstand te houden. Vanuit de benedenverdieping (100 vierkante meter groot) kijk je door meerdere ramen in dit water. En naar de hengels met wormen van vissers op het terras erboven.
De waterlaag werkt als isolatie.
Zonnepanelen leveren warm water voor gebruik in keukens, badkamers en de vloerverwarming. ’s Zomers wordt het teveel aan opgewekte warmte opgeslagen in de grond onder het gebouw. De aarde werkt als een warmteschil. Ook de mechanische ventilatie werkt op energie van de zonnepanelen.
Zomers koelt de ventilatiebuis af in de vijver. Alles zelf bedacht, met eigen handen gemaakt en HET WERKT!
Henk is gewend om ter plekke oplossingen te bedenken als de situatie daarom vraagt. Hij is een zeer veelzijdig man met hart voor de natuur en een hoofd vol ideeën. Dit alles delen met anderen geeft hem veel voldoening. Hij is eigenaar van dit geheel maar de stichting WEN beheert het. WEN staat voor Woonbeleving, Energie en Neutraal.

De stichting WEN is nog op zoek naar vrijwilligers die hier rondleidingen willen geven.
Met een groep op bezoek komen?
Neem dan contact op met: stichtingwen@gmail.com


Abdijhoeve Betlehem

Hoe gaat het met de verbouwing?

Toos Lenderink

In 2018 tijdens het 150-jarig bestaan van de Benedictijnse Confederatie, riep paus Franciscus alle Benedictijnen op om het charisma van de gastvrijheid verder uit te bouwen. Nou, dat was in Slangenburg niet tegen dovemansoren gezegd. De noodzaak om de inkomsten te verhogen om te kunnen blijven voorzien in eigen levensonderhoud, speelde hierbij natuurlijk een grote rol. Abt Henry Vesseur leidt ons rond en vertelt alles over de ingrijpende verbouwing.

Woongedeelte monniken

Zwarte pijen aan de muur

De Sint Willibrordsabdij is oorspronkelijk gebouwd met de gedachte dat dit onderkomen voor tijdelijk zou zijn. Het gedeelte met twee etages van de bewoners voldeed dan ook al lang niet meer aan de eisen van deze tijd. Direct onder de pannen van het stenen dak is inmiddels betere isolatie aangebracht. De ruimte die oorspronkelijk voor 32 mensen bedoeld was biedt nu meer comfort voor 20 bewoners. Met grotere kamers en elk een eigen toilet en douche. In een van de zijvleugels zijn logeerkamers op de eerste verdieping waar maximaal acht mensen (lees mannen) tijdelijk kunnen meeleven als gast. Vanuit dit gedeelte kom je via de ruime kloostergang in de kapel. Deze kerkzaal is altijd open voor iedereen maar voor de monniken ligt hier hun hoofdtaak.
Het is het centrum van bezinning en tot inkeer komen. De pilaren die hier het dak dragen, staan ook symbool voor het leven van de monniken. Zou je deze belangrijke steunen weghalen dan stort het gebouw in. Zo dragen de gebedsdiensten het leven van de broeders. Aan het eind van de gang langs de refter hangt een rijtje zwarte pijen naast elkaar aan de muur. Als overalls op een boerderij aan het begin van de deel. Hierachter begint het andere leven van de abdij. De oude en nu nieuwe abdijhoeve Betlehem. Monniken moeten leven van werk door en met hun handen. Net als iedereen belasting betalen, zorgkosten en hun toekomst garanderen. Daarvoor zijn inkomsten nodig en hier wordt aan gewerkt.

Erf en bijgebouwen

Een deel van het landgoed hoorde oorspronkelijk bij boerderij Park. Het oude padenstelsel dat je in dit deel van Slangenburg tegenkomt is hier intact gehouden. Bij de bouw van de abdij heeft men rekening gehouden met de aanwezige lanenstructuur en een oude laan gebruikt als centrale as met twee poorten daar overheen. Die verbinden Abdijhoeve Betlehem nu de abdij met de abdijhoeve. Omdat de abdij gemeentelijk monument is mag bij de renovatie niets gewijzigd worden aan het aanzicht van de gebouwen. We komen bij de voormalige werkplaats die omgebouwd is tot boekbinderij. Er worden oude boeken gerestaureerd en o.a. kookboeken, stripboeken of eigen boeken en tijdschriften ingebonden.

Maar de abdij kan van dit werk niet bestaan. Het faciliteren van diverse cursussen en het gastvrijheid verlenen aan groepen is een grotere bron van inkomsten. Deze moeten wel passen bij de leer van de abdij. De monniken hebben hier ook een aandeel in. Als docent, het verzorgen van rondleidingen of begeleiden van groepen of individuele gasten.
Voor de gasten is het soms even aanpassen. Het is hier geen vijfsterren hotel maar een verblijf in een omgeving met een bijzondere rustieke sfeer, waarbij je zelf je bed moet opmaken en meehelpen met de afwas. De kamers zijn eenvoudig maar netjes met eigen douche en toilet en natuurlijk het fantastische uitzicht. De rondleiding gaat verder naar de oude fruitschuur. Hier is een mooie trap naar de zolder gemaakt zodat er een bibliotheek voor eigen gebruik kan komen. Het is hier droog; een voorwaarde voor behoud van de boeken. Studie is ook een belangrijk onderdeel van het monnikenleven. Onderweg komen we steeds mensen tegen: o.a. bouwvakkers en vrijwilligers. De abt groet ze allemaal en lijkt ook iedereen bij naam te kennen. Op de abdij helpen meerdere gastheren en gastvrouwen als vrijwilliger mee om de gastvrijheid mogelijk te maken Ze helpen onder meer met roosters maken voor de studie- en logeergroepen.

Waar vroeger de boekbinderij zat, boven de voormalige stierenstal, is nu een logeergedeelte met elf kamers.
Waar voorheen het melkhuis/de zorgboerderij in was gehuisvest wordt nu een keuken met spoelafdeling en een koude en warme keuken ingericht. In de vroegere hooischuur – een hoge schuur met Nemaho-spanten – komen ook elf kamers, een eetzaal, conferentiezaal en stilteruimte. Nu staan er gereedschapskisten, ligt er bouwmateriaal en worden de gaten in de gipsplaten gestopt. De voormalige wagenloods is conferentiezaal geworden. De oude spanten zijn behouden gebleven. De authentieke sfeer, sober en efficiënt vind je ook hier terug. Maar wel met het comfort van deze tijd.
Luchtbehandeling, brandbeveiliging, alles energieneutraal en asbest gesaneerd. De houtkachel voor de verwarming krijgt een automatische aanvoer van houtsnippers, zodat er in de toekomst duurzaam en gasloos verwarmd kan worden. Extra zonnepanelen komen bij de 230 die vijf jaar geleden al zijn aangelegd. De kunstmestloods wordt winkel en bergruimte.
Het erf wordt nog verder onder handen genomen en krijgt met borders, grind en terrassen eveneens een nieuwe passende functie.

Financiering en verloop

Onvermoeibaar gaan we trap op, trap af en overal blijkt de abt van alles op de hoogte te zijn. “Ik moet wel overal mijn handtekening onder zetten” legt hij uit. Gelukkig heeft de abt veel hulp van Nol Verhoeven als opzichter en
is er een architect betrokken bij deze grootscheepse interne verbouwing. En er zijn oblaten van de abdij die meedenken en advies kunnen geven. Als iemand de abt aanschiet om wat te vragen neemt hij daar rustig alle tijd voor. De totale verbouwing is begroot op 3,4 miljoen euro. Dat komt deels door het monumentale karakter van het gebouw. Aan de buitenkant mag niets veranderen. Met provinciale subsidie (voor restauratie, verduurzaming en herbestemming van cultureel erfgoed) en giften van weldoeners is het financieel rond op 200.000 euro na. Dit gaat zeker goed komen. Op 1 oktober kunnen de eerste gasten de nieuwe kamers betrekken. Maar de algehele oplevering zal pas volgend jaar augustus plaatsvinden. Tot die tijd wordt er nog onafgebroken gewerkt door bouwbedrijf Bruggink uit Heelweg en installateur Rouweler uit Zelhem.
Op mijn vraag aan de abt of hij er nooit een slapeloze nacht van heeft gehad vertelt hij er altijd vertrouwen in te hebben gehad dat het goed zou komen. Menigeen zou van dit alles een burn-out krijgen of op zijn minst hard aan vakantie toe zijn maar deze broeder gaat op vastgestelde tijden naar de kapel, vindt hier rust en steun en gaat weer even vriendelijk verder.